Analyse
De klimaattop gaat zijn tweede, cruciale week in: succes vergt geld, graden en gigatonnen
De presidenten en premiers hebben Glasgow verlaten. Wat nagalmt is hun oproep de aarde voor fatale opwarming te behoeden: ‘Dit is het beslissende decennium.’
De komende tweede en laatste week van de klimaattop is het aan de onderhandelaars van de ruim 190 landen om de beloftevolle vergezichten van hun politieke bazen om te zetten in verifieerbare slotconclusies. Wat is bereikt en wat staat een succesvolle afronding van deze 26ste internationale klimaattop nog in de weg?
Om met een terugblik op de eerste Glasgowweek te beginnen: die eindigde opmerkelijk genoeg in voorzichtig optimisme. De door de regeringsleiders beloofde klimaatplannen waren ambitieuzer dan verwacht. Als die gerealiseerd worden – papier is immers geduldig – kan de temperatuurstijging deze eeuw beperkt blijven tot 1,8 graden, blijkt uit becijferingen van klimaatexperts en de Europese Commissie. Dan blijft de 1,5 graad stijging uit het klimaatakkoord van Parijs in zicht, een ijkpunt voor Commissaris Timmermans (Green Deal) voor een geslaagde klimaattop.
De verrassing vorige week kwam van de Indiase premier Modi die verklaarde dat zijn land (de derde CO2-uitstoter van de wereld) in 2070 klimaatneutraal zal zijn. Australië deed hetzelfde voor 2050. Daarmee hebben nu vrijwel alle landen zich vastgelegd op klimaatneutraliteit (netto geen CO2-uitstoot) tussen 2050 (koplopers EU en VS) en 2070. GroenLinks-europarlementariër Bas Eickhout wijst erop dat zo’n harde toezegging in Parijs (2015) nog onmogelijk was.
Daden
De prangende vraag nu is: hoe – en hoe snel – zetten alle landen hun klimaatbeloftes om in wetten en daden? De EU heeft als enige het traject deels uitgetekend, met wetsvoorstellen voor minstens 55 procent minder CO2 in 2030 als tussenstap. Die wetsvoorstellen moeten nog wel worden aangenomen door de lidstaten.
Bij de andere landen is het allemaal aanzienlijk vager: het einddoel (klimaatneutraliteit) staat vast maar is ook prettig ver weg. Premier Modi (nu 71 jaar) zal niet meemaken of zijn klimaatbelofte voor 2070 wordt nagekomen. En dat geldt voor meer leiders. De pijnlijke stappen op weg naar zero emissions (het snel uitfaseren van fossiele brandstoffen) zijn bewust in nevelen gehuld.
De ogen zijn vooral gericht op China, met 28 procent van de totale CO2-uitstoot de grootste vervuiler op deze wereld. Kiest Beijing voor een geleidelijke afbouw van de CO2-uitstoot (als een skihelling) tot 2060 of produceert het lekker door tot 2055 en schroeft het dan in één klap (de waterval) het broeikasgas terug naar nul? In dat laatste scenario zitten er gigatonnen extra CO2 in de atmosfeer die ons nog eeuwen parten gaan spelen.
Een tweede sprankje hoop kwam van wat de side events wordt genoemd: akkoorden over deelonderwerpen van belang voor het hoofddoel. Zo is er een door de EU en de VS geleid initiatief om de uitstoot van methaan (veel krachtiger broeikasgas dan CO2) met 30 procent te verminderen; liggen er plannen om de ontbossing tegen te gaan; investeringen in fossiele brandstoffen af te bouwen; het gebruik van kolen te verbieden; en om duizenden miljarden euro’s vrij te maken voor de overgang naar een duurzame samenleving. De met tromgeroffel gepresenteerde akkoorden schieten tekort en maskeren eerdere gebroken beloften, maar verbeteren wel de sfeer voor de onderhandelaars.
Gifpil
En dat is geen overbodige luxe tijdens de (als altijd) lange nachten in de laatste week van de top. Het grootste struikelblok is het geld voor de noodzakelijke klimaatinvesteringen in de armere landen. Zij vervuilen het minst maar lijden nu al het meest (mislukte oogsten, overstromingen) onder de opwarming van de aarde. Tijdens de rampzalig verlopen klimaattop in Kopenhagen (2009) beloofden de rijke landen tussen 2020-2025 jaarlijks 100 miljard dollar voor dit klimaatfonds. Net voor Glasgow stond de teller op zo’n 80 miljard. ‘Ronduit beschamend’, zegt een EU-ambtenaar. ‘Het heeft een deuk in de geloofwaardigheid van het rijke Westen geslagen.’
De niet ongegronde vrees is dat de armere landen alle conclusies zullen blokkeren zolang er niet meer en hardere financiële toezeggingen komen. ‘Ze kunnen gewoon boos of nucleair boos worden’, aldus een betrokkene. Eickhout spreekt over ‘de grootste gifpil’ in Glasgow. Een teken aan de wand is dat Modi in ruil voor de beloofde klimaatneutraliteit 1.000 miljard dollar vroeg voor de armere landen.
De onderhandelaars zullen creatief moeten rekenen om tenminste voor 2022 de nodige miljarden op te hoesten voor nu reeds geleden klimaatschade in de arme landen. En voor de beloofde 100 miljard dollar per jaar vanaf 2023. En substantieel meer voor de jaren erna. Tot nog toe is de EU de enige die haar aandeel (zo’n 30 miljard dollar per jaar) heeft toegezegd.
Een tweede kwestie die de onderhandelaars van hun slaap zal beroven, is wat in de wandelgangen de ‘restjes van Parijs’ heet: een toezichtmechanisme dat garandeert dat beloften worden waargemaakt. In Parijs werd dat wegens vergaande onenigheid in diffuse teksten geparkeerd. Nogal wat landen, China voorop, gruwen van de vereiste transparantie.
Parijse kliekjes
Onder de Parijse kliekjes vallen ook moeizame discussies over het wegnemen van oude CO2-uitstootrechten en strikte regels om te voorkomen dat bij duurzame investeringen in een ander land niet een dubbele milieuwinst in de boeken wordt opgenomen. Complexe en politiek gevoelige kwesties die deadlines kunnen breken.
Tot slot en niet het minst: de finale word crunching voor de overkoepelende slotconclusies. Komende vrijdag, met eventueel een uitloop naar zaterdag en zondag, moeten alle bijna tweehonderd deelnemende landen het eens worden over hoe scherp het streven naar maximaal 1,5 graad temperatuurstijging wordt geformuleerd en hoe stevig de financiële beloften. Een zaak waarbij elke komma telt.
Van groot belang is of de landen het eens worden over een nieuwe ronde van CO2-beloftes in 2022 of 2023. Die is namelijk vooralsnog niet voorzien - waarmee wat de leiders vorige week op tafel legden, het eindbod tot 2030 (‘het beslissende decennium’) zou zijn. En dat is volgens velen, waaronder de EU, onvoldoende.