De keizer heeft paarse kleren

Wat Paars fluistert, roept Pim Fortuyn hardop, concludeert Pieter Hilhorst, na lezing van 'De puinhopen van acht jaar Paars'. Fortuyn mag dan doen alsof hij zich hard afzet tegen Paars, in wezen gaat hij versneld verder op de weg die door de kabinetten-Kok is ingeslagen....

Pieter Hilhorst

HET boek van Fortuyn is uit en het is weer demoniseren troef. Balkenende zegt nog dat de analyses van het paarse onvermogen scherp zijn, maar voegt daar onmiddellijk aan toe dat de oplossingen natuurlijk te kort schieten. Melkert zegt ronduit dat als Pim zijn zin krijgt het land minder sociaal wordt. De suggestie wordt zo gewekt dat zich een fenomeen heeft aangediend dat volledig buiten de huidige politieke realiteit staat. Niets is minder waar.

Toegegeven: er staan in De Puinhopen van acht jaar Paars voorstellen waarin geen coalitiepartner zich makkelijk zal kunnen vinden, zoals het opzeggen van het verdrag van Schengen, het onder dwang verspreiden van etnische groepen en de oproep op te houden met dat gezeur over natuur en milieu. Dat laat onverlet dat de kerngedachten van het boek geen breuk inhouden met de huidige dominante bestuursfilosofie. Integendeel: Fortuyn radicaliseert veeleer de politieke agenda van Paars.

De bestuursfilosofie van Paars valt te typeren als een hernieuwde nadruk op het primaat van de politiek (zie de campagne tegen het gedogen), in combinatie met een groot geloof in marktwerking en een bedrijfsmatige overheid. De politiek moet aangeven wat er moet gebeuren, waarna de uitvoerders bepalen hoe dat het beste zijn beslag kan krijgen. Vervolgens moet de politiek de uitvoerders afrekenen op hun resultaten. De voorstellen van Fortuyn sluiten bij deze aanpak aan.

Zo vestigt hij voor de problemen in de gezondheidszorg zijn hoop op de markt: 'Om de zorgsector te dwingen efficiënter en klantgerichter te gaan werken, wordt op alle terreinen van zorg particulier initiatief en ondernemerschap toegelaten en aangemoedigd.' De veiligheid wil hij vergroten met behulp van de uitgangspunten van de bedrijfsmatige overheid. Hij wil politiekorpsen gaan afrekenen op hun successen bij het bestrijden van de criminaliteit. Zijn tirades tegen gemeenten die het overheidsbeleid niet uitvoeren, doordat ze uitgeprocedeerde asielzoekers via een achterdeur toch steun verlenen, of tegen sociale diensten die te weinig sancties opleggen aan cliënten die niet solliciteren, passen perfect binnen de huidige anti-gedogen-stemming. Zijn afkeer van de bureaucratische, industriële organisatie van de publieke sector en zijn pleidooi voor kleinschaligheid, passen perfect bij de alom gehoorde roep om maatwerk. Fortuyn is daarom niet anti-Paars, maar, zoals SP-leider Jan Marijnissen het mooi typeerde: pimpelpaars.

Op controversiële gebieden geldt eveneens dat hij hard roept, wat Paars fluistert. Zijn aanval op de gezinshereniging is een vervolg op het huidige beleid dat trouwen met een partner uit het land van herkomst al een stuk moeilijker heeft gemaakt. Het dédain waarmee hij over milieu spreekt, sluit aan op de onverschilligheid van het kabinet op dat terrein. En zijn pleidooi om vluchtelingen in de regio op te vangen, staat ook in het programma van D66.

De ironie is dus dat mensen die op Fortuyn stemmen uit onvrede met Paars zo een politieke stroming in het zadel helpen die pimpelpaars is. Dat verklaart ook de ongemakkelijke houding van de gevestigde politieke partijen. Dat ongemak heeft niet alleen te maken met Fortuyns flamboyante stijl, maar ook met de inhoudelijke overeenkomsten. Een keiharde aanval op Fortuyn slaat daarom in een mum van tijd als een boemerang terug op het paarse beleid van de afgelopen jaren.

Toch zijn er goede redenen voor de paarse partijen om Fortuyn van repliek te dienen. Niet omdat hij moreel verwerpelijk is, zoals op hoge toon werd geopperd na zijn pleidooi om vrijheid van meningsuiting belangrijker te vinden dan het recht om gevrijwaard te blijven van kwetsende uitlatingen, maar omdat een pimpelpaarse koers onwenselijke bijwerkingen heeft. Die kritiek is echter alleen geloofwaardig als de paarse partijen beginnen met zelfkritiek. En dat moet meer zijn dan het absurde voornemen om het beleid beter te gaan 'uitleggen'; of om voor de vijfentwintigste keer, maar nu definitief, het taboe te doorbreken op een debat over immigratie en de multiculturele samenleving.

Fortuyn wijt de teleurstellende resultaten van Paars keer op keer aan een gebrek aan lef en daadkracht van de huidige regenten. Als je maar wilskrachtig en dapper bent, is alles zo voor elkaar. Met deze versimpeling wekt hij oude maakbaarheidspretenties uit het graf. Daarom fulmineert hij ook zo graag tegen de terreur van de politiek-correcte Linkse Kerk. Zo kan hij die Kerk de schuld geven van bijvoorbeeld het fiasco van het gedwongen uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers. In werkelijkheid zijn het niet de politiek-correcten, maar de landen van herkomst die uitzetting onmogelijk maken, omdat ze bijvoorbeeld identiteitspapieren weigeren te verstrekken. Het gevolg is dat de helft van de illegalen die wachten op uitzetting na een half jaar onverrichterzake op straat worden gezet. Pims wilskracht vermag dan weinig. Zijn oproep aan de vreemdelingenpolitie om actief te gaan speuren naar illegalen, zal bijgevolg leiden tot overvolle uitzetcentra en een enorm cellentekort.

Ook de soms weifelachtige invoering van marktwerking en een bedrijfsmatige overheid zijn niet louter het gevolg van een gebrek aan lef. Marktwerking kan zonder meer een emancipatoir effect hebben. Mensen die zelf hun zorg of hun arbeidsreïntegratie inkopen, hebben meer greep op hun leven. Marktwerking heeft echter ook nadelige effecten. De privatisering van de ziektewet heeft geleid tot strengere selectie bij sollicitaties. Werknemers met kwalen komen er minder makkelijk in. Het besef dat marktwerking ook een sociale prijs heeft ontbreekt bij Fortuyn.

De bedrijfsmatige aanpak is evenmin zonder risico. Steevast dreigt het gevaar van afroming. Een arbeidsbemiddelingsbureau dat binnen een jaar eenderde moet plaatsen, zal beginnen bij de sterken onder deze zwakken. Dat zijn niet de WAO'ers die naast hun rugklachten ook een taalprobleem hebben. Bovendien is in een bedrijfsmatige aanpak het korte termijn-denken dominant. Nu al is te zien dat veel mensen die gereïntegreerd worden op de arbeidsmarkt na een jaar weer in de lappenmand zitten. De statistieken wijzen op succes, terwijl in feite de kneuzen alleen worden rondgepompt.

De voorstellen van Fortuyn om de politie 'keihard' af te rekenen lijden aan hetzelfde euvel. De bestrijding van eenvoudig oplosbare misdaden verdringt dan alras de bestrijding van ingewikkelde criminaliteit die wel meer overlast bezorgt. Ook de preventie (waar Fortuyn, zoals iedereen, een voorstander van is) legt gemakkelijk het loodje, omdat het effect daarvan lastig te meten valt. Bovendien vereist het afrekenen een uitgebreide administratie. Via de achterdeur keert zo de door Fortuyn vermaledijde bureaucratie weer terug. Fortuyn wil met het afrekenen een betere, efficiëntere overheid creëren, maar tegelijkertijd beklaagt hij zich erover dat er in de gezondheidszorg geen enkele verpleegster of verzorgster nog tijd heeft voor de patiënt. Ook die tegenstrijdigheid moffelt hij weg.

Als de gevestigde partijen Fortuyn willen bestrijden, moeten ze beginnen met toegeven dat het huidige paarse beleid ook wrange vruchten heeft gebracht. Dan is het logisch dat Fortuyns pimpelpaarse alternatief nog zuurdere vruchten oplevert. Alleen zo kunnen ze voorkomen dat Fortuyn de duivel met Beëlzebub uitdrijft en Paars vervangt door pimpelpaars.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden