De kei van de kasseienkoers
Het oponthoud duurde 28 seconden maar het leek een eeuwigheid. Precies twintig jaar geleden kreeg de pech Hennie Kuiper niet klein....
Tritsen pelotons was Hennie Kuiper te snel af en de tijd haalt hem ook al niet in. Zou hij zich morgen in Rabo-wielerkledij hullen en zich 's ochtends melden op Compiègnes Place du Palais, dan was hij gewoon weer een van hen. De helm voorkwam dat het opkomend grijs hem verried.
De taal schrijft voor Kuiper als oud-renner aan te duiden, hoewel dat woord vloekt met 's mans gestalte. Wie de voormalig wereld- en olympisch kampioen nog wil zien fietsen moet op een zondagochtend of dinsdagmiddag naar de prachtige omgeving van Denekamp gaan.
Hij schuilt dan in een groepje van tien. Waarin fysiotherapeut Hans Stokkelaar, fietsenmaker Johnnie Kamphuis en burgemeester Frans Willeme. De échte renner van Rijwieltourclub Twente (RTC) is te herkennen aan de uitstekende zit en soepele pedaaltred.
Nóg gemakkelijker is Hennie Kuiper te herkennen aan het feit dat hij 54 is, maar oogt als de 34-jarige. De rode koontjes zijn ook nog intact. Hij zal misschien 'iets' gekrompen zijn. Hetgeen hem nog meer Kuipertje maakt.
Morgen is Hennie Kuiper inderdaad op de Place du Palais in Compiègne en ook nog eens in Rabo-outfit. Johan Museeuw en Peter van Petegem hoeven evenwel niet bevreesd te zijn: Kuiper doet niet mee aan Parijs-Roubaix. Diens Rabo-outfit bestaat uit een camelkleurige broek en wit overhemd met sponsornaam.
Aldus gekleed stapt de renner in een auto van de bank om gasten van de bank een middagje wielerplezier te bezorgen. Kuiper is een prima gids en al helemaal als hij wordt losgelaten op de mooiste klassieker van alle. 'Hij kent verdorie iedere kassei', zegt RTC-lid Hans Stokkelaar die een half jaar geleden het genoegen smaakte om met Kuiper Parijs-Roubaix van 1983 na te fietsen.
Zo ging dat, haalt Stokkelaar de herinnering van vorige herfst op: Kuiper wijst de RTC-leden op een rijtje wél erg gemene kasseien van een van de ruim dertig stroken: 'Daar reed Moser in '82 lek.' En hier zijn we precies op de plek waar Hincapie twee jaar geleden de winst verspeelde door een val. Op dit strookje zette Duclos-Lassalle in '92 zijn beslissende aanval in.
Nogmaals, Hennie Kuiper draagt morgen een camelkleurige broek, een wit overhemd met sponsornaam en hij bestuurt een auto met Rabo-gasten. Hij is 54, oogt als 34, is klein, heeft rode koontjes, lacht veel en schudt permanent handen. Deze herhaalde beschrijving is van belang voor die Raborenners die morgen wél aan de keienklassieker mogen deelnemen.
'De meeste Raborenners van nu kennen mij helemaal niet', stelt Kuiper waardevrij vast. 'Althans, ze weten niet dat ik wereldkampioen ben geweest, olympisch kampioen. Dat ik in 1977 bijna de Tour won.'
'Dag, meneer Kuiper', zegt een grijzende passant in de lounge van hotel-restaurant Dinkeloord als de renner, die zogenaamd oud-renner is, even uit zijn stoel opstaat.
'Weet je waar ze me vrijwel allemaal wél van kennen?', vervolgt Kuiper onverstoorbaar. 'Van dit.' Hij kromt de rug, kijkt plots bozig en klapt een paar keer driftig in de handen.
'Vreemd', mijmert hij. 'Dat dat moment zoveel impact heeft gehad.'
De plek van 'dat moment' heeft net als Kuiper de tand des tijds overleefd. Op deze zonnige middag in het Noord-Franse Hem ligt de laatste, 1400 meter lange kasseienstrook van Parijs-Roubaix er nog net zo bij als tijdens die natte, koude tiende april van 1983. De dag dat Hennie Kuiper geschiedenis schreef.
De bocht van de Rue du Calvaire (D64) is precies dezelfde als die waar Kuiper in 1983 voor een toeschouwer moest uitwijken, met zijn achterwiel in een kuil belandde en als gevolg daarvan materiaalpech opliep. De bosjes en wilgen, de es, tien meter verderop, de berm waar hij indertijd woedend zijn fiets neersmakte, ze zijn er nog.
Wat wél veranderd is in het decor is het aangezicht van de volgende bocht, naar links, dertig meter verderop. In die bocht staat nog wel de begin twintigste eeuwse Ferme des 4 Vents, maar deze boerderij heeft een andere bestemming gekregen. Pal voor de boerderij ligt nu een enorme, ronde kei waarin een metalen constructie is geplaatst.
Gisteren is deze noviteit verklaard. De kei bleek een Bentheimersteen, uit de omgeving Denekamp, het dorp waar Kuiper geboren werd. Het metaal bleek een sokkel. Toen gisteren het doek viel, in aanwezigheid van oud-wielerkampioenen als Bernard Hinault, Francesco Moser en Jan Janssen, bleek de gemeente Hem een monument rijker. Ter nagedachtenis aan de zege van Hennie Kuiper in 1983.
Het Ennie Kwiepèr-monument is het zoveelste langs de route van Parijs-Roubaix. Fransen respecteren en eren hun cultuurbezit. Deze middag, een week voor de onthulling, zegt madame Pierchon dat die enorme kei voor haar boerderij nu al leuke reacties uitlokt.
'Voorbijgangers denken dat het een dolmen is, uit Bretagne.' Madame Pierchon grinnikt bij de gedachte aan die reusachtige Obelix en zijn dolmen versus de kleine Hennie Kuiper. Ze is sowieso in een uitgelaten stemming. De kei voor de boerderij lokt klanten en het is ook leuk dat er in Hem eens wat gebeurt.
'Wat een aardige man en wat spreekt hij goed Frans', zegt madame Pierchon over Kuiper. Vorig jaar september, tijdens de RTC-tocht, maakten de twee kennis. Toen Kuiper in 1983 de boerderij passeerde waren de Pierchons nog niet de eigenaar. De boerderij was toen bezit van een landbouwer.
De Pierchons vestigden zich er in 1986. Ze doen in foie gras. Die Franse lekkernij die tevens veel weerstand oproept. Wegens de manier waarop de ganzen worden gevoed om zo snel mogelijk een grote lever te krijgen.
In Nederland is foie gras een 'délicat' onderwerp, heeft de boerin begrepen. Alle begrip daarvoor, lacht ze op haar allercharmantst. Op de dag van de onthulling van het Ennie Kwiepèr-monument zullen de bordjes met het woord foie gras aan het oog onttrokken zijn door het ophangen van een Franse en een Nederlandse vlag. Dit op verzoek van de Nederlandse gemeente waar Kuiper is geboren, mede-sponsor van het kunstwerk.
Het scheelde maar 48 seconden of Kuiper had in 1977 de Tour de France gewonnen. Nog geen minuutje scheidde de Twentse boerenzoon van toetreding tot het keurkorps van wielrenners dat én olympisch kampioen, én wereldkampioen én Tourwinnaar werd. Wat wil(de) de renner nog meer? Kuiper: 'Parijs-Roubaix winnen.'
Hij deed het, eergisteren precies twintig jaar geleden. Elf keer deed hij aan de keienkoers mee, elf keer reed hij hem uit. Alleen al dat gegeven zou een monument rechtvaardigen (Parijs-Roubaix is de koers van de lekke banden, de breuken, het oneindige lijden) maar in de sport telt alleen het winnen.
Alles herinnert Kuiper zich nog van die tiende april 1983, alles! Wat hij 's ochtends at, hoe het weer was, wat de kranten schreven, wie zijn concurrenten waren, waar hij een eerste keer viel, waar hij definitief ontsnapte, hoe groot de voorsprong was, toen hét moment van Hem zich voordeed.
Wat Kuiper toen niet wist en nadien wel ervoer is dat een generatie Nederlandse wielerliefhebbers hem voor eeuwig zal herinneren aan juist dat gewraakte moment op de Rue du Calvaire in Hem. Er is die zondagmiddag in de Nederlandse huiskamers heel wat afgevloekt.
Twee decennia later, in hotel-restaurant Dinkeloord, roept de hoofdrolspeler het bijna-drama weer op. Hij werd inderdaad gek, herinnert hij zich. Dat de mecanicien het achterwiel niet loskreeg. Dat de reserve-fiets zo moeizaam van het dak van de ploegleiderswagen werd losgewrikt.
Zeven kilometer van de finish, nog maar enkele tientallen meters kasseien te gaan, en dan overkomt Kuiper dit! Het moet een gruwelijke minuut zijn geweest, met in het achterhoofd dat de achtervolgers (onder wie specialisten als Moser en Duclos-Lassalle) naderen en naderen? 'Minuut?', herhaalt Kuiper. 'Het is later uitgerekend. Het heeft precies 28 seconden geduurd.'
Na het incident vergrootte hij zelfs nog zijn voorsprong. 'Waartoe een mens in staat is als je puur op woede fietst', zegt Kuiper.
Zijn grootste wielervrienden zijn allemaal lid van RTC, het clubje waarmee hij zo graag toertochten maakt. Kuiper: 'En dan maar genieten van de natuur.' In Denekamp en omgeving valt hem dat niet zwaar, want daar is de natuur altijd weer anders maar steevast mooi.
Graag had Kuiper weer in Denekamp gewoond. De boerderij was al gekocht. Privé-omstandigheden maken dat hij nu in Hengelo huist. De tijd haalt hem niet in, maar pech blijft hem hardnekkig achtervolgen. Dat was toen al zo en dat is nu nog zo. Wie was er ploegleider van Fabio Casartelli toen die Italiaan verongelukte tijdens de Tour van 1995?
Het is dat het zijn vrienden zijn, maar Kuiper is eigenlijk wars van vertoon. Dat een aantal RTC-leden de 'Véloclub les Amis de Hem' heeft opgericht en voor het monument ijverde vindt hij nu 'toch wel leuk'.
Bijzonder ingenomen met dit initiatief is de plaatstvervangend burgemeester van Hem, Jean-Luc Saint-Maxent. Deze middag heeft hij zijn privé-collectie Ennie Kwiepèr naar het stadhuis meegenomen. Alvorens hij losbrandt, zegt hij dat hij het mooi vindt dat Hem (20 duizend inwoners, loopt naadloos over in Roubaix en Lille) nu ook eens op een vrolijke wijze in het nieuws komt. Saint-Maxent parafraseert een befaamd Nederlands dichter: 'Denkend aan le Nord ziet men zware industrie en vervuilde huizen.'
'En altijd regen en modder', vult zijn perswoordvoerdster aan.
Jean-Luc Saint-Maxent (een ruime vijftiger, stekeltjes, stoppelbaard en vrolijk strikje) weet wel beter. Hij is van Hem. Decennialang voerde de route van Parijs-Roubaix langs zijn geboortehuis. Dezelfde weg als waaraan het stadhuis nu ligt. Helaas maakte de vooruitgang het noodzakelijk dat de kasseien van die weg plaats moesten maken voor asfalt.
Nu hij politieke macht heeft, werpt Saint-Maxent zijn imposante lijf in de strijd om met alle macht de resterende kasseien te redden. 'Wie Hem zegt, zegt pavé (kassei)', meent de plaatsvervangend burgemeester.
Hij is ook wethouder van sport en ex-voorzitter van de plaatselijke voetbalvereniging. 'Mais j'adore le cyclisme!', verzekert hij. Saint-Maxent blijkt inderdaad niet zo'n politicus die qualitate qua liefde voor de wielersport moet acteren. Uit het hoofd dreunt hij moeiteloos historische momenten uit Parijs-Roubaix op. De Miroir du cyclisme (Frans wielerblad) van april/mei 1983 met Hennie Kuiper op de cover is zijn eigendom.
Schitterende editie van de keienklassieker, recenseert Saint-Maxent die van 1983. Maar de mooiste renner die hij ooit aan zijn voordeur zag passeren, was Felice Gimondi in 1968. En de mooiste zege was die van Bernard Hinault in 1981. 'Ik ben een Fransman!', schuddebuikt de gezagsdrager. Plots heel ernstig: 'In 1996 stond ik op de wielerbaan van Roubaix naast de huilende Tafi. Ik voelde zijn tranen. Tafi! Hij mocht niet winnen, hij moest wachten op Museeuw!'
Eenmaal bij de deur: 'Ik mag het eigenlijk niet zeggen maar ik ben verdomd blij dat uw Nederlandse renner indertijd precies dáár de pech kreeg. Stel dat het in die volgende bocht was gebeurd en dan aan de overkant van de straat. Dat is niet het grondgebied van Hem! Dat is van Sailly!'