De juiste maten
Ondanks de krappe huizen is het prettig wonen in Jeruzalem, een vijftig jaar oude woonwijk in Amsterdam. Kenners vinden dat hij op de monumentenlijst hoort....
Sander Alkema (60) heeft wat hij zelf noemt een 'omgekeerde wooncarrière' doorgemaakt. Ooit bezat hij een eigen huis, maar door vervelende omstandigheden gedwongen moet hij het nu doen met 48 vierkante meter. Een woonkamertje, een slaapkamertje, een douchecel en een keuken vormen, samen met een achtertuintje, zijn complete domein.
Dat hij de telefoongesprekken van zijn lieve buurvrouw vaak letterlijk kan verstaan, was wel 'even wennen'. Maar de omgeving vergoedt veel, vindt Alkema.
Vanuit zijn achtertuin kijkt hij uit op een van de intieme groene hofjes waaraan de meeste woningen in de Amsterdamse wijk Jeruzalem zijn gebouwd. 'Ga daar eens staan, en denk die auto's weg, dan voel je dat de architect precies de juiste maten heeft gevonden. Wij zitten hier midden in Amsterdam, maar Jeruzalem is haast dorps.'
Als sociale gemeenschap functioneert het buurtje perfect. De meeste bewoners voelen zich zeer betrokken bij de wijk. Het is er veilig en ze klagen aanmerkelijk meer over het slechte straatonderhoud, dan over hun woningen of onderlinge overlast.
'De sociale controle is sterk. Als iemand de straat gebruikt om er aan zijn auto te sleutelen, wordt daarvan al snel iets gezegd', vertelt Renée Schoonbeek van het Amsterdamse adviesbureau De Lijn. Dat werd anderhalf jaar geleden door de woningbouwcorporaties De Key, de Dageraad en Patrimonium ingeschakeld om een hoogoplopend conflict met de bewoners op te lossen.
Dat begon nadat de wijkbewoners op een kwade dag, begin 2000, een brief bij hun post aantroffen met de mededeling dat hun woningen voor de sloop zijn bestemd. Het stadsdeel had Jeruzalem als herstructureringswijk aangewezen en de corporaties waren na ampel beraad tot de conclusie gekomen dat renovatie financieel onhaalbaar was.
Vervolgens namen de gebeurtenissen een vertrouwde wending. Er kwam een actiecomité - Jeruzalem Blijft - dat voor een beperkte renovatie (zonder huurverhoging) pleit en dat verder alles bij het oude wil houden. Er werd onderzoek verricht, een enquête gehouden, veel gepraat en tenslotte kwam er een compromis: bijna de helft van de woningen gaat onder de slopershamer, de rest mag blijven staan, wordt opgeknapt en soms vergroot door twee woningen samen te voegen.
Dat laatste was eigenlijk altijd al de bedoeling. Toen Jeruzalem in 1950 werd gebouwd, werden de voor die dagen ruime eengezinswoningen gesplitst in zogeheten duplexwoningen. Als de woningnood voorbij was, zou dat worden teruggedraaid. Maar daarvan is het nooit gekomen.
Architectuurhistoricus Vincent van Rossem heeft bedenkingen tegen de sloop. 'Kijk naar de Jordaan, kijk naar de Pijp, waarvoor ooit ook sloopplannen bestonden. De woningen zijn er verkocht, samengevoegd en opgeknapt. Die wijken behoren nu tot de meest geliefde van Amsterdam.
'We moeten de problemen van de naoorlogse wijken heel anders benaderen. Er is een schreeuwend tekort aan betaalbare koopwoningen in Amsterdam. Als je die duplexwoningen samenvoegt, opknapt en verkoopt, voorzie je in een behoefte en hoeft er van sloop geen sprake te zijn.'
Voor zulke argumenten tegen het door de corporaties gedomineerde 'stalinistische volkshuisvestingsbeleid', heeft Van Rossem nog geen gehoor gevonden. Zijn cultuurhistorische pleidooi voor behoud van Jeruzalem had meer effect en droeg er toe bij dat een deel van de woningen wordt gespaard.
Van Rossem werkt bij het Bureau Monumentenzorg en Archeologie van Amsterdam en deed, op voorstel van de bewoners, onderzoek naar de cultuurhistorische betekenis van de wijk. Conclusie: Jeruzalem verdient een plaats op de monumentenlijst.
'Je moet wel een beetje door de kunststof rommel heenkijken', zegt Van Rossem. 'Die is aangebracht tijdens renovaties in de jaren tachtig. Afgezien daarvan zijn het in al hun simpelheid juweeltjes van woningen.'
Zeker zo belangrijk is het stedenbouwkundige ensemble van de wijk. Jeruzalem is ontstaan uit een kruisbestuiving tussen het modernisme en de tuinstadbeweging, die begin vorige eeuw uit Engeland overwaaide.
Het modernisme van de jaren dertig werd beïnvloed door socialistische idealen en vond hoogbouw in strak groene uitbreidingswijken het beste antwoord op de overbevolking van de toenmalige steden. De tuinstadbeweging dacht kleinschaliger en hechtte aan het eigen huis, bij voorkeur in traditionele cottage-stijl.
Echte tuinsteden - economisch zelfstandig en op enige afstand van de oude stad - werden in Nederland niet gebouwd. Kleinere tuindorpen kwamen er wel, zoals Betondorp (Amsterdam Watergraafsmeer, 1923), Tuindorp Vreewijk (Rotterdam, 1919) en Tuindorp Oostzaan (Amsterdam Noord, 1924).
De intieme schaal van Jeruzalem is daaraan schatplichtig, maar de regie van het buurtje lag in handen van uitgesproken modernisten. Hoofdontwerper Ben Merkelbach van het bureau Merkelbach en Karsten was voor de oorlog lid van de 8, een fameus gezelschap van avantgardistische architecten.
Mart Stam, die Merkelbach bij de architectuur van de woningen assisteerde, had tijdens het interbellum voor revolutionaire opdrachtgevers in Duitsland en Rusland gewerkt. En ook Mien Ruys en Aldo van Eyck, die het ontwerp van de buitenruimten voor hun rekening namen, behoorden tot de toenmalige avantgarde.
Merkelbach, de latere stadsarchitect van Amsterdam, zat met een probleem in Jeruzalem. Tijdens de bouw van de eerste moderne uitbreidingswijken in Duitsland was aan het licht gekomen dat het favoriete bouwpatroon van de modernisten, in rijen achter elkaar, behalve voordelen ook grote nadelen had.
Het voordeel was evident. In wijken die volgens deze zogenaamde strookverkaveling werden gebouwd, drong veel meer zonlicht in de woningen binnen, dan in het traditionele gesloten bouwblok. Het nadeel was de grote monotonie van de woonblokken en de onherbergzaamheid van de open ruimten.
In Jeruzalem werd dat ondervangen door de woningen in L-vormige haken rond groene binnenhoven te plaatsen. De woningplattegrond werd ingenieus aangepast: de woon- en slaapvertrekken liggen steevast aan een zonnige achterkant, de noordkant was voor trap, toilet en berging.
Het resultaat was een wijk die de tand des tijds tamelijk moeiteloos heeft doorstaan, ondanks het inmiddels verouderde woningbestand. De sociale samenhang is er als het ware ingebakken. Een factor is wellicht dat Jeruzalem vergeleken met andere lage-inkomensbuurten weinig 'gekleurde' bewoners telt. Allochtone alleenstaanden wonen er wel, maar door de geringe omvang van de woningen bleef het aantal grote gezinnen beperkt.
Renée Schoonbeek van De Lijn betwijfelt of het idyllische sociale klimaat van Jeruzalem nog lang zal overleven. 'De buurt telt veel oude bewoners, sommigen wonen er al sinds de woningen werden opgeleverd. Als die vertrekken, komen er jongeren met andere mores voor in de plaats. Die zullen Jeruzalem vanwege de kleine woningen als doorgangshuis beschouwen, met alle gevolgen van dien voor de sfeer in de wijk.'
Volgens Schoonbeek valt niet te ontkomen aan forse ingrepen. 'Voor het evenwicht in de wijk moeten er gezinnen bij. En daarvoor zijn de huidige woningen te klein.' En Van Rossem kan wel vinden dat ze moeten worden samengevoegd, maar dan gaan er woningen verloren, terwijl er in Amsterdam nu juist 'verdicht' moet worden.
Een financieel probleem is er ook, legt Schoonbeek uit. In de jaren zeventig en tachtig ontvingen de corporaties overheidssubsidies voor de renovatie van negentiende-eeuwse wijken. Nu moeten ze zich zelf bedruipen. Wat betekent dat een buurt alleen overeind blijft als er geld wordt verdiend met de bouw van nieuwe (koop)woningen.
Volgens de actiegroep Jeruzalem Blijft betekent dat laatste dat 'de minima gedeporteerd dreigen te worden'. Sander Alkema vindt het een 'schandalig' perspectief. 'De corporaties hebben beloofd dat er voor iedereen plaats blijft.' Net als twintig procent van zijn buurtgenoten zou hij graag een samengevoegde en opgeknapte duplexwoning willen kopen. 'Maar daarover hebben de corporaties helaas nog geen beloften gedaan.' En, minstens zo belangrijk: als het intieme, groene karakter van Jeruzalem maar wordt gespaard.