Analyse

De harde (geo)politieke realiteit van het hulpaanbod in Turks-Syrisch grensgebied

Een vrouw rouwt naast het lichaam van een familielid, terwijl de zoektocht naar overlevenden doorgaat na een aardbeving in de provincie Hatay in Turkije. Beeld Umit Bektas / Reuters
Een vrouw rouwt naast het lichaam van een familielid, terwijl de zoektocht naar overlevenden doorgaat na een aardbeving in de provincie Hatay in Turkije.Beeld Umit Bektas / Reuters

In Syrië wordt de internationale hulp bemoeilijkt, doordat het getroffen gebied onder diverse autoriteiten valt. In Turkije is na de aardbevingen makkelijker à l’improviste te werken.

Rob Vreeken

Een probleem extra. Ook hulpverleners zelf kunnen slachtoffer zijn van de aardbeving. In het noordwesten van Syrië raakte maandagochtend vroeg een Syrische medewerker van Artsen zonder Grenzen (AzG) bedolven onder het puin van zijn ingestorte woning. Hij overleefde het niet. Andere medewerkers van de hulporganisatie verloren familieleden.

Daar staan collega’s natuurlijk bij stil, met alle emoties van dien, maar vervolgens is van stilzitten geen sprake. Er moeten mensen worden gezocht en gered van onder de brokstukken, gewonden vervoerd en verzorgd, werktuigen en hulpgoederen aangevoerd.

Versnippering

‘Wat kunnen we doen? Dat is de eerste vraag’, zegt Akke Boere, hoofd operaties van AzG, telefonisch vanuit Amsterdam. ‘Maar we zijn goed voorbereid. We hebben altijd goederen klaarstaan voor noodtoestanden. Vanaf het allereerste moment hebben we slachtoffers behandeld, en gekeken wat ziekenhuizen en klinieken in het gebied nodig hebben.’

Veel, ongetwijfeld, want de gezondheidszorg in Syrië – en zeker in dit getroebleerde deel van het land – staat op een aanzienlijk lager peil dan die in Turkije, het andere land dat werd getroffen door de krachtigste aardbeving in de regio sinds vele decennia. In Syrië komt de natuurramp bovenop de ellende en de trauma’s die twaalf jaar burgeroorlog heeft aangericht.

Bovendien is de logistiek van de hulpoperaties gecompliceerd, doordat het getroffen gebied is opgedeeld in drie gedeelten met drie verschillende autoriteiten, die ook nog eens vijandig tegenover elkaar staan. Het hart van de regio Idlib is in handen van de radicale opstandelingen. De randgebieden vallen onder het gezag van de Syrische regering. Het gebiedje tussen Idlib en de Turkse grens ten slotte wordt gecontroleerd door het Turkse leger.

Die versnippering is ook fnuikend voor het internationale hulpaanbod. Persbureau AP bracht dinsdag een veelzeggend overzicht: een opsomming van welke landen hulp geven en aan wie, een lijst met 32 landen. Daarvan sturen er 24 alleen reddingsteams en goederen naar Turkije. De andere acht, voor de helft moslimlanden, sturen hulp naar Turkije en Syrië.

À l’improviste

Dat komt uiteraard doordat veel landen geen banden hebben met het regime-Assad. Bovendien is het makkelijker à l’improviste te werken met Turkije, een land dat zijn overheidsapparaat op orde heeft en via de lucht eenvoudig bereikt kan worden.

De hulpverlening in de Syrische gebieden die niet onder gezag van de regering staan, is daarom helemaal in handen van particuliere hulporganisaties: de lokale Witte Helmen en lokale medewerkers van het palet aan internationale hulptroepen, zoals die van AzG en Save the Children.

Ook die laatst organisatie werd zelf slachtoffer van de aardbeving. In Hatay, een Turkse provincie aan de grens met Syrië, stortte het kantoor in, zegt Pim Kraan, directeur van Save the Children Nederland. Net als AzG heeft Kraans organisatie ook een kantoor in Gaziantep, de grote stad in Zuid-Turkije nabij het epicentrum van de beving. Van daaruit wordt nu de hulpoperatie in Syrië gecoördineerd.

De tijd dringt

Goederen en mensen moeten allemaal via één trechter Syrië in: de grensovergang bij Bab al Hawa, die onder controle staat van het Turkse leger. Hulpkonvooien kunnen, zoals met Rusland afgesproken in een VN-deal, vandaar door naar de rebellenzone van Idlib.

Alleen in dat gebied zijn de hulporganisaties namelijk actief. Met de regering-Assad wordt niet samengewerkt. ‘We zijn niet geregistreerd in Damascus’, zegt Kraan. En Boere: ‘We hebben geen toestemming van de regering om in haar gebied te werken. Maar er is nu wel contact. Mogelijk kunnen we toch iets gaan doen.’

Zo klinken er internationaal meer stemmen om de egelstellingen te verlaten, op z’n minst tijdelijk. Sommige hulporganisaties suggereren de sancties tegen Syrië op te schorten. Het Syrische Rode Kruis roept de VN op het mogelijk te maken dat de hulp ook de opstandelingenregio van Idlib bereikt. De Syrische ambassadeur bij de VN, Bassam Sabbagh, liet weten dat hulp voor Syriërs waar dan ook welkom is. Wel stelde hij de voorwaarde dat de goederen en diensten worden verspreid onder toeziend oog van de regering.

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Annalena Baerbock, riep Rusland dinsdag op de Syrische regering onder druk te zetten om hulp voor iedereen in het land toe te laten. De tijd dringt, liet ook directeur Tedros Ghebreyesus van de Wereldgezondheidsorganisatie weten. Hij is vooral bezorgd over de gebieden waar vandaan geen informatie naar buiten komt, en die liggen vooral in Syrië. ‘We hebben maar 72 uur om mensen nog levend onder het puin vandaan te halen’, zegt Kraan van Save the Children. ‘Elke seconde telt.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden