De glibberige dilemma's in de omgang met smeergeld
Steekpenningen betalen: het mag niet - zo simpel is het. Maar wat als je als Nederlands bedrijf die mooie opdracht voor een haven of een brug koste wat kost wilt binnenhalen?
Hij kwam schuld bekennen en spijt betuigen, zei bedrijfsjurist Jan Haak van Boskalis twee maanden geleden voor de rechter in Port Louis, hoofdstad van het eiland Mauritius. Namens het bedrijf uit Papendrecht was hij één brok zondebesef. De omkoping van de havenautoriteiten van Port Louis in 2006 was inderdaad een heel grote fout, bekende hij.
'Boskalis heeft goed samengewerkt met de politie en stappen genomen om te voorkomen dat soortgelijke dingen in de toekomst zullen gebeuren', zei hij. De directie in Nederland wist volgens hem niets van de betaling van 30 duizend dollar en 55.750 euro in ruil voor een project van 15 miljoen dollar om de havengeul uit te diepen. Dat was het werk van een ondergeschikte. En die is daarvoor disciplinair gestraft.
Het was een van de zeldzame gelegenheden waarbij een Nederlandse bedrijf zich in het openbaar moet verantwoorden voor het betalen van steekpenningen, smeergeld of buitenissige 'provisie' in ruil voor orders. In dit geval kwam het er overigens genadig van af, zo bleek vorige week op een nieuwe rechtszitting. Niet Boskalis, maar de corrupte autoriteiten op Mauritius zullen in de zaak door de lokale justitie worden vervolgd.
Ook om andere reden valt op het schuldgevoel van Boskalis wel wat af te dingen. Toen in 2008 de eerste kritische vragen werden gesteld over de order, ontkende het bedrijf dat er iets mis zou zijn. 'De hele procedure is eerlijk, open en transparant geweest. Het contract is verworven omdat Boskalis heft meest concurrerende en interessante aanbod heeft gedaan.'
Volgens minister-president David Ramgoolam van Mauritius heeft Boskalis tussen 2008 en 2011 ook nog eens tweeënhalf jaar dwarsgelegen bij het vrijgeven van administratie aan de autoriteiten op het eiland. De door de Nederlandse politie in beslag genomen webserver, computerbestanden en papieren konden door een bezwaarprocedure van de Nederlandse verdachten al die tijd niet worden overgeleverd aan het Openbaar Ministerie op Mauritius.
Pas toen de rechtbank in Dordrecht daar in oktober 2012 een einde aan maakte, kon het lokale onderzoek van start gaan. En zodoende kwam bedrijfsjurist Haak pas op 3 juni 2013 - zeven jaar na de omkoping - met gebogen hoofd vertellen dat zijn bedrijf het nooit meer zou doen.
Openlijk praten over het betalen van smeergeld is taboe, ook bij Nederlandse bedrijven die zich er al of niet noodgedwongen aan bezondigen. Omkoping is verboden bij de wet. Nederland onderschrijft de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die het mogelijk maken om die buitenlandse praktijk ook in eigen land te vervolgen.
Grote aannemers, baggeraars en verkopers van technische installaties, machines en schepen worden het vaakst geconfronteerd met dilemma's over omkoping. Bouwbedrijf Ballast Nedam is een notoire overtreder. Justitie eist onder meer 12,9 miljoen euro van een oud-commercieel directeur die orders zou hebben gekocht voor de bouw van de Koning Fahdbrug tussen Saoedi-Arabië en Bahrein. Ook in de bouwfraude van 2003 werd de aannemer beboet.
In 2010 betaalde Shell 60 miljoen dollar (45 miljoen euro) om vervolging af te kopen wegens omkoping in Nigeria. Begin dit jaar werd bekend dat een vertegenwoordiger van de Vlissingse werf Royal Schelde - onderdeel van Damen Shipyards - in Chili wordt verdacht van betalen van steekpenningen. Dat zou zijn gebeurd rond de verkoop van de Nederlandse fregatten aan Chili in 2004.
En vorige maand nog werd ondernemer Joep van den Nieuwenhuijzen veroordeeld voor het betalen van ruim een miljoen steekpenningen aan de Rotterdamse havendirecteur Scholte, in ruil voor een bankgarantie voor de steun van zijn RDM-werf.
De lijst is nog veel langer. Toch vindt Winand Quaedvlieg, secretaris internationale economische zaken van werkgeversverenigingen VNO/NCW en MKB-Nederland, dat het met de betaling van smeergeld door Nederlandse bedrijven wel meevalt. 'Iedereen weet dat het niet mag,' zegt hij. 'Als het gebeurt, wordt het niet snel aan de grote klok gehangen, maar ik ben er van overtuigd dat het minder is geworden.'
De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en voor transparantie nam de afgelopen jaren toe, merkt hij. 'In allerlei landen is corruptie afgenomen. Een aantal grote bedrijven heeft nadrukkelijk gezegd: we doen het niet. Veel bedrijven hebben een code waarin ze dat vastleggen.'
Toen de OESO-code elf jaar geleden werd opgesteld, besloot de werkgeversorganisatie daaraan mee te doen. Die code verbiedt om buitenlandse ambtenaren om te kopen - net als zakenpartners trouwens. 'Wij verwachten dat onze ondernemers zich daaraan houden. Omkoping is slecht voor de economie, het werkt kostenverhogend en het is moreel onjuist.'
Maar de vraag is of die ondernemers zich daaraan houden. Hun weerwoord is dat smeergeld soms nodig is om de order te krijgen, ook als ze verder de beste of de goedkoopste zouden zijn. Maar dat is kortzichtig, vindt de VNO-secretaris.
'Een groot Nederlands technisch adviesbureau vertelde me dat het in eerste instantie inderdaad nadelig was om niet mee te doen met corruptie. Het leek orders te schelen. Maar later sloeg dat om in het tegendeel, omdat het bedrijf zich daarmee profileerde als betrouwbaar.'
Of de affaire-Boskalis in Mauritius hem verbaast, wil Quaedvlieg niet zeggen.'Er is wereldwijd een beweging ten goede. Aan de andere kant weet je dat corruptie bestaat. Het kan dus af en toe voorkomen dat er een zaak aan het licht komt.'
En vindt hij het waarschijnlijk dat die corruptie gepleegd werd zonder medeweten van de directie, zoals het bedrijf beweert? 'Dat kan ik niet beoordelen, maar ik heb geen reden te twijfelen aan wat men zegt.'
Ook voor het mislopen van orders door Nederlandse bedrijven die zich netjes gedragen, heeft hij geen concrete aanwijzingen. In voorkomende gevallen zullen bedrijven de hulp inroepen van de Nederlandse ambassade, zegt hij.
'Soms kunnen ambassades echt iets bereiken. Voor een ondernemer die het niet lukt om een container ingeklaard te krijgen omdat hij geen steekpenningen wil betalen, bijvoorbeeld. Dan kan iemand van de ambassade in de auto springen en naar de havenautoriteit rijden met de vraag: is er iets mis? Kunnen we helpen? Vaak heeft zo'n autoriteit er dan geen zin meer in om moeilijk te doen.'
Soms willen bedrijven absoluut geen steekpenningen betalen aan een politiek persoon, maar zijn ze wel bereid om een extra betaling te doen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Een schitterende oplossing, vindt Quaedvlieg.'Bijvoorbeeld om te helpen een schooltje te bouwen of zoiets. Dan doe je in principe iets goeds voor het land in ruil voor de kans daar zaken te doen.'
In het land van Mister 10 percent
'In dit land wordt de president ook wel Mister 10 percent genoemd', zegt de Nederlandse zakenman op voorwaarde van anonimiteit. Het land in kwestie mogen we niet noemen en de aard van zijn zaken ook niet. Corruptie is weliswaar standaard in de meeste contacten met de overheid, maar dat maakt het onderwerp niet minder taboe. Steekpenningen of smeergeld zullen altijd worden ontkend.
Ook zijn eigen bedrijf zal het ontkennen, weet hij.
'Wij zeggen dat we ons houden aan de richtlijnen van de OESO, die omkoping verbieden, hoewel dat dus niet altijd waar is. We zullen nooit iets actief aanbieden en laten de tegenpartij altijd zelf komen. Maar op een gegeven moment zit je tegenover iemand die met veel omhaal van woorden duidelijk maakt dat de president, of zijn partij, er iets aan moet kunnen verdienen.'
Meestal tien procent van de order, dus. Dat hoeft het bedrijf niet zelf te betalen. Het kan worden opgeteld bij het bedrag dat voor de order in rekening wordt gebracht. De meeste opdrachten worden immers onderhands gegund en achteraf niet gecontroleerd.
Steekpenningen worden in delen overgemaakt via een of meer tussenpersonen. Ze worden in Nederland boekhoudkundig verantwoord als 'commissie' of 'provisie'. Of het gebeurt, is afhankelijk van het soort opdracht; het bedrag en van de betrokken personen.
Gaan er orders verloren als hij niet meedoet? 'Zeker. Bedrijven uit andere landen - ook uit Europa - zijn vaak soepeler dan wij. Dan kan de order al weg zijn voordat je aan de afweging toe komt.'
In Nederland betaal je toch ook advieskosten?
'Het gebeurde in China', vertelt de directeur van het Nederlands bedrijf dat zijn producten over de hele wereld exporteert. In het buitenland wil hij normaal gesproken de Nederlandse regels best even vergeten, zegt hij, maar soms stelt de klant eisen die te ver gaan. Zoals dus in China.
'Het ging om een forse order die een half tot één miljoen euro waard zou zijn. Voor ons is dat veel geld. De persoon die daarvoor gesprekken had geregeld, maakte duidelijk dat hij persoonlijk beloond wilde worden. Het gevraagde bedrag was heel veel hoger dan redelijk zou zijn geweest voor advies of bemiddeling.'
'Toen ben ik meteen opgestapt en weggelopen. Geen moment aarzeling. Ook omdat duidelijk was dat ik anders vanaf dat moment chantabel zou zijn. Als Nederlandse onderneming in het buitenland wil ik graag uit de illegaliteit zien te blijven.'
Niet ingaan op verzoeken om smeergeld kost soms orders, maar van dit geval heeft hij geen spijt. 'Misschien wordt het moeilijker naarmate je groeit en de omvang van de orders ook groter worden.'
Niettemin wordt het woord corruptie volgens hem te snel gebruikt. 'In Nederland betaal je advieskosten aan iemand die je bouwkundig advies verleent of je helpt te voldoen aan bureaucratische regels. Dat is in het buitenland niet anders, hoewel daar niet altijd een nota wordt verstuurd. Ik heb geen eigen erecode of zo. Zolang de bedragen redelijk en billijk zijn en er geen ambtenaren worden omgekocht, heb ik er geen moeite mee. Wat redelijk is? Een paar duizend euro.'
'Dan kopen we toch iemand om van de Wereldbank?'
Het bedrijf DRC Medical in het Gelderse Beesd, dat verdacht wordt van het omkopen van medewerkers van de Wereldbank om een project in Oost-Timor te kunnen binnenslepen, wordt volgens justitie waarschijnlijk nog dit jaar voor de rechter gebracht. Het bedrijf verkoopt medische apparatuur aan derde-wereldlanden. Een medewerker in Londen zou voorkennis hebben gekocht bij een collega van de Wereldbank, die het project zou financieren.
Als de zaak echt op de rol komt, zou het een van de weinige Nederlandse corruptiezaken in het buitenland zijn die werkelijk worden vervolgd en niet afgedaan met een schikking. Justitie meldde haar voornemen vorig jaar aan de anti-corruptiewerkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Die maakt er anoniem melding van in een kritische evaluatie van Nederlandse inspanningen om corruptie te bestrijden.
Over het algemeen is de Nederlandse justitie daarin te laks en doet ze te veel corruptiezaken af met een schikking of boete, vindt de organisatie. 'We zijn bezorgd dat de Nederlandse inspanning om deze zaken te onderzoeken en te vervolgen te laag is. Na elf jaar is nog geen enkel individu of bedrijf voor de rechter gebracht voor omkoping in het buitenland.'
Gezien de omvang en exportgerichtheid van de Nederlandse economie is dat volgens de werkgroep niet geloofwaardig.
Ook bedrijven die hun hoofdkantoor hier alleen om fiscale redenen hebben gevestigd, komen te gemakkelijk weg met omkopingszaken die hier kunnen worden vervolgd. Olie- en grondstoffenbedrijf Trafigura geldt als voorbeeld. Dat figureert in twee geanonimiseerde voorbeelden in het OESO-rapport.
De illegale gifdumping van Trafigura in Ivoorkust is volgens de rechter niet vanuit Nederland te vervolgen, zo bleek vorig jaar na een klacht van Greenpeace. En naar omkoping door Trafigura op Jamaica, waar aan een politicus 35 miljoen dollar werd betaald, wordt nauwelijks meer onderzoek gedaan. 'Volgens Nederland ondermijnt de voortdurende politieke instabiliteit zijn pogingen om het onderzoek voort te zetten', stelt de OESO.
Niet alle steekpenningen zijn volgens de code verboden. Een vrachtwagenchauffeur die een douaneambtenaar omkoopt om een stempel te krijgen waarop hij volgens de regels recht heeft, is niet strafbaar. Kleine bedragen in alledaagse ambtelijke corruptie die sommige landen kenmerkt, gelden als facility payment. Ze hoeven niet te worden vervolgd. De ambtenaar die het bedrag aanneemt, is wel strafbaar.
undefined