De geloofwaardigheid van Balkenende

Winnaar Marijnissen wil nog in geen jaren regeren: eerst de SP verder vetmesten ten koste van de PvdA. Verliezer Halsema wil – nu – niet dat GroenLinks gaat regeren met het onlibertaire CDA....

H.J. Schoo

Daarom zitten PvdA en CU straks waarschijnlijk met het CDA in een nieuw kabinet. De ‘nieuwe meerderheid’ in de Kamer bestaat vooral getalsmatig, niet als politiek levensvatbare eenheid. Het weerhield de hagelslagpartijen er niet van om, onder aanvoering van de PvdA, af te rekenen met de gehate Rita Verdonk. In een oprisping van verheven gezindheidspolitiek en plat revanchisme dreven zij, geholpen door Verdonk zelf, tegenstellingen op de spits en dwongen een demissionair kabinet tot staatsrechtelijk trapezewerk.

Het lijkt voor de PvdA geen goed begin om na de verloren verkiezingen dan maar de formatie te winnen. Partijleider Bos haalde weliswaar buiten de formatie om een hoofdprijs binnen, maar zoiets blijft doorgaans niet onbestraft. Al helemaal niet nu Balkenende om de brokken op te ruimen vergaande concessies deed.

Dat laatste heeft alles te maken met de formatielogica. Balkenende moest afstand nemen van de VVD en toenadering zoeken tot de PvdA. Dat is precies wat deze week gebeurde. De PvdA kan tevreden zijn, maar moet waarschijnlijk alsnog een prijs betalen. Temeer daar Bos de ‘nieuwe meerderheid’ niet nog eens kan activeren – zeker niet om beleidswijzigingen aan een demissionair kabinet te ontfutselen.

Balkenende beargumenteerde het afscheid van de SP als kandidaat-coalitiepartner met een beroep op zijn geloofwaardigheid. De verschillen met de socialisten oordeelde hij simpelweg te groot. Maar hoe geloofwaardig is een minister-president die in een vierde kabinet dat zijn naam draagt, te vuur en te zwaard verdedigd beleid terug gaat draaien?

De WIA herzien, het zorgstelsel weer op de schop, de bijstand op de helling, huurliberalisatie van de baan? Een dergelijke zigzagkoers onder één en dezelfde premier zou zonder weerga zijn. Dat is geen ‘lood om oud ijzer’ meer, de doctrine die de confessionelen vroeger inriepen om onbekommerd van politieke partner te kunnen wisselen. Toen gebeurde dat bovendien in een trage dans met afwisselend PvdA en VVD als partner. Onder Balkenende werd het een kortstondige, woeste wandeling, eerst met VVD en LPF, vervolgens VVD en D66 en nu PvdA en CU. Is zijn geloofwaardigheid tegen zo’n wisselbad bestand?

Christen-democratische premiers als De Quay, Marijnen en De Jong waren politiek betrekkelijk onbeschreven bladen. Na gedane zaken werden zij afgedankt. Aan dat ‘katholieke’ systeem kwam met Van Agt en Lubbers een eind. De persoon van de premier werd gaandeweg belangrijker dan de partij. Misschien is het tijd om het oude systeem nieuw leven in te blazen. De politiek leider weer in de Kamer, de minister-president een gerespecteerde ‘huurling’, die zijn politieke kleur verbindt met de coalitie die hij exclusief dient. Verandert die ingrijpend van samenstelling, dan treedt een nieuwe MP aan. Om man en paard te noemen: CDA, PvdA en CU werken geloofwaardiger samen in, pakweg, een kabinet-Wijffels dan in Balkenende IV. Op zijn beurt kan Balkenende dan als politiek leider in de Kamer zijn lijn consequent blijven bepleiten.

Nadelig aan zo’n relativering van het premiersambt is dat zij slecht samengaat met het belang van de regeringsleider in Europees verband. Ook neemt de macht van de partijen erdoor toe. Bovendien doorbreekt het de trend naar personalisering van de politiek – al zullen velen daarin juist een voordeel zien.

Aantrekkelijk aan het scheiden van premier- en partijleiderschap is weer dat de band tussen Kamermeerderheid en coalitie wellicht losser wordt – meer dualisme dus. Maar in de huidige politieke context weegt de kwestie van de geloofwaardigheid het zwaarst. Het centrum krimpt gestaag, de flanken zwellen aan, partijen groeien als kool of verschrompelen tot onbeduidendheid. Stabiele tweepartijenkabinetten worden hierdoor zeldzaam. Steeds vaker moet daarom na verkiezingen een geprononceerde flankpartij à la LPF of SP centrumpartijen aan een meerderheid helpen. Een MP/partijleider die met al die winden meewaait, wordt ongeloofwaardig.

Electorale strijd om het premierschap heeft kwalijke kanten, zoals de afgelopen campagne liet zien. De hoge inzet lokt oneigenlijke personalisering uit en leidt zelfs tot regelrechte vijandigheid tussen de kandidaten. Met een klein centrum zijn die later niettemin tot elkaar veroordeeld.

Zijn de bitterheid en de schrilheid die Den Haag momenteel kenmerken een uitvloeisel van de misplaatste ‘titanenstrijd’? Ondanks relatief kleine inhoudelijke verschillen, maakt de strijd om het premierschap politieke tegenstanders tot vijanden. Daarbij spitst de ‘politieke’ strijd zich steeds vaker toe op de rechtmatigheid van de ander: Balkenende is slechts ‘per ongeluk’ premier, Verdonk had nooit minister mogen zijn.

Dat afstrijden van andermans legitimiteit is gevaarlijk. De politieke overwinning op Verdonk is de ‘oppositie’ gegund, maar de bestuurlijke en maatschappelijke ongehoorzaamheid die tegen de ‘illegitieme’ minister werd gemobiliseerd, deugt voor geen cent.

Velen, juist ook op haar werkterrein, hebben Verdonks formele, democratisch gedekte ministeriële gezag nooit erkend. Zij was niet een van hen en moest daarvoor boeten. Als dat het criterium wordt voor gezagsaanvaarding, dan heeft in onze democratie het functionarissendom het voortaan voor het zeggen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden