De feel good-woning
In de jaren zestig verschenen er achter elkaar twee boekjes. Tips voor gezellig wonen was deel 1, en het kon niet uitblijven, deel 2 heette:..
2 keer zo gezellig wonen. Gezellig, het woord kon je daarna bijna niet meer uit je strot krijgen. Dus veranderden boektitels. Het nieuwe toverwoord luidde: creatief wonen. Dat moest ook wel, want Nederland maakte halverwege de jaren zeventig een crisis door die veel meubelfabrieken de kop kostte. Het creatief wonen - dus macrameeën en letterbakken vullen - werd al snel ingehaald door een nieuw houvast voor de onzekere woninginrichter: sfeervol wonen. Waarbij dan vooral gedacht moet worden aan de associaties die de woning kan oproepen, tropisch, mediterraan of landelijk.
Het kon niet uitblijven, de eeuw is nog maar net begonnen of het begrip sfeer is uitgebreid met het feel-good-interieur. Aldus Elle Wonen van december. Feel good bestaat al een tijdje en werd vooral gebruikt in combinatie met boeken en films. We moesten daarbij vooral denken aan ongelukkige geschiedenissen die goed afliepen of hartverwarmende menselijke verhalen waarin we ons konden herkennen en spiegelen. Feel good, als contrast met horrorstory's en films over seriemoordenaars.
Maar wat is nu een feel good-interieur?
Waarin de een zich gelukkig voelt, kan de ander het Spaans benauwd krijgen. Feel good zou oppervlakkig bekeken het vervolg kunnen zijn op feng shui en new age, waarbij feng shui staat voor een aantal wetmatigheden in het interieur zoals de oriëntatie van het huis, de eigenschappen van de bewoner (aarde, water of vuur) en de plaatsing van vertrekken. New age heeft leem en andere natuurlijke materialen (zoals sisal en hout) teruggebracht in het binnenhuis. En schalen met geurend en stromend water, bijvoorbeeld.
Feel good sluit aan bij de mode van het comfortabel loungen van dit moment waarbij de nadruk ligt op de ontspanning. Dat betekent dat alle verplichtingen het huis uit moeten worden gewerkt: geen minimalistische designspullen en liever ook geen vermoeiende stijlcombinaties. Op de laatste Woonbeurs in Amsterdam konden de bezoekers de feel good-entourage letterlijk proeven door zich neer te vlijen in een van de kussenrijke banken terwijl ze vergast werden op sushi of een kopje thee.
Heel de Mens dus, de inwendige en de uiterlijke. Het oog gestreeld door de kleur die bij je past - een keukenfirma leverde het bewijs dat de geïndividualiseerde keuken nu bestaat uit mintgroene en cyclaamkleurige keukenkastjes - en de huid geaaid door een aangename wollen stof. Logisch dat de tong ook aan zijn trekken moet komen, in de feel good-woning.
En de geur? Het huisparfum van een fabrikant die begonnen is het toilet te besprenkelen en nu de hele woning erbij betrekt, ging de organisatie van de Woonbeurs te ver. Maar ook dat mag de bewoner zelf bepalen, want voorschriften en wenken bestaan niet in het relaxhuis van de 21ste eeuw.