De fatale Iran-connectie: een onmogelijke deal

In 2010 gaat de Zeeuwse handelaar Erwin zakendoen met een grote Iraanse onderneming. De handelswaar: chemicaliën. In het spanningsveld van internationale boycots, chemische wapens en duistere tussenpersonen, gaat alles mis. Erwin zegt erin te zijn geluisd. Maar waar is al het geld gebleven?

DOOR MERIJN RENGERS EN JOHN SCHOORL

Erwin (44) is een echte handelaar. Of het nou veevoeder-ingrediënten zijn, chemicaliën, partijen wijn, pasta, olijven of koikarpers: als de Zeeuwse ondernemer marge proeft, als hij een producent en een afnemer bij elkaar kan brengen, dan zal hij de deal maken.

Nog maar twee jaar geleden lachte het leven hem toe. Hij was in 2007 op zijn zolderkamer voor zichzelf begonnen in de 'im- en export van natuurlijke voer- en voedseladditieven' en de 'biologische water- en mestreiniging'. Met succes: in 2010 had hij als trotse eigenaar/directeur zes man in dienst en wist hij zich gesteund door de kapitaalkrachtige durfinvesteerders van het Informal Capital Network uit Rotterdam.

De Provinciale Zeeuwse Courant portretteerde Erwin als een bijzondere ondernemer. Zijn bedrijf Opus Ingredients had volgens de krant '(inter)nationale faam' verworven en verdiende de aandacht, omdat maar weinig mensen wisten 'dat het in Zeeuws-Vlaanderen gevestigd was'.

Alsof dat niet genoeg was, zag het ernaar uit dat de grootste en meest lucratieve deal uit zijn nog jonge loopbaan in de internationale handel in veevoeder-additieven na maanden van steggelen eindelijk zou rondkomen. Een door hem gecharterd schip zou in de haven van Shanghai vijfduizend ton ethylene dichloride (EDC) ophalen en dat afleveren in de Bandar Imam Khomeini-haven in Iran.

De deal was binnen, besefte Erwin. De koper, Ghadir Petrochemical Company uit het Iraanse Mahshahr, had 1,7 miljoen euro vooruit betaald. De Fortis-bank had geholpen met het papierwerk en de Europese Unie had de exportvergunning afgegeven. Als het spul eenmaal vanuit China naar Iran zou zijn verscheept en uit het schip zou zijn gepompt, dan bleef er onder de streep zeker twee ton winst voor hem over.

EDC is vooral bekend als de grondstof voor het fabriceren van pvc-buizen. Maar de giftige en licht ontvlambare stof kan ook worden gebruikt voor de productie van gifgas, blijkt uit Chemicals used for Illegal Purposes (2010), het handboek van Robert Turkington die in de VS het leger doceert over het herkennen van chemische wapens. Over het bestaan van een chemisch wapenprogramma in Iran zijn inlichtingendiensten het niet eens: de Israëlische en Amerikaanse diensten zijn daarin stelliger dan hun collega's in Europa.

De contacten met de Iraniërs kwamen met grote moeite tot stand, zo valt op te maken uit het vuistdikke dossier dat Erwin heeft verzameld over zijn deal met Ghadir. Een overeenkomst waarvan alle betrokkenen - Erwin voorop, zijn financiers, de Iraniërs én de betrokken banken - inmiddels veel spijt hebben.

Erwin voelt zich zo gekleineerd dat hij deze transactie en alle daarbij horende documenten onder de aandacht heeft gebracht van De Nederlandse Bank, de Autoriteit Financiële Markten, de Belastingdienst en de afdeling financial crimes van het Amerikaanse FBI in de hoofdstad Washington. Ook de Volkskrant heeft de beschikking over het dossier.

Het eerste contact voor de deal verliep via de internationale handelswebsite Alibaba.com, waar Erwin partijen veevoeder-ingrediënten aanbood. Op de website had zich in de loop van 2008 een tussenhandelaar gemeld van het Japanse bedrijf Skaras. Via mail en telefoon had Erwin veelvuldig contact met de directeur van Skaras, die zich introduceerde als de Amerikaan Frank Bishop.

Skaras was voor een Iraanse klant op zoek naar partijen kippenvoer, liet hij Erwin weten. En zo staat het ook beschreven in een 47-pagina's dik feitenrelaas dat door Ghadir Petrochemical Company aan het dossier is toegevoegd.

Skaras-directeur Bishop zocht twintig ton van het ene en tweehonderd ton van een ander type. Maar toen Erwin het kippenvoer had ingekocht en in het Farsi - de officiële taal van Iran - had laten bestickeren, meldde Bishop dat er een kink in de kabel was gekomen en dat Erwin maar een andere afnemer moest zoeken. Dat zou Erwin geld kosten, veel geld. Want wie zat er nou op kippenvoer te wachten met Iraanse labels?

Kort daarop meldde Bishop zich weer. Hij zou het goed maken met Opus, liet hij vanuit Japan weten. Als Erwin 5.000 ton EDC kon regelen voor de Ghadir Petrochemical Company, dan zou hij zorgen voor een vooruitbetaling van 1,7 miljoen euro. Daarmee zou Erwin zijn verliezen op de mislukte deal ruimschoots kunnen goedmaken. Ook in dit bedrag inbegrepen: de twee ton commissie die Bishop zelf wilde hebben en die hij persoonlijk bij hem zou komen afhalen.

Nachtmerrie

En daar begon volgens Erwin zijn nachtmerrie, die is uitgemond in een serie beslagen op zijn huis, een faillissement, een taakstraf, een huwelijkscrisis en een hoogoplopend conflict met de investeerders die zich via het Informal Capital Network hadden ingekocht in zijn bedrijf Opus. Ook dreigt er een strafrechtelijk onderzoek, omdat de curator hem verdenkt van oplichting, wat hij zelf ten zeerste ontkent.

Erwin stelde geen lastige vragen over de lucratieve deal met Iran, maar nam zich wel voor het papierwerk tot in de puntjes te regelen. Hij kende de verhalen over Frans van Anraat, de chemicaliën-handelaar die in 2007 in hoger beroep werd veroordeeld tot zeventien jaar cel wegens het leveren van grondstoffen voor gifgassen aan het Irak van Saddam Hussein.

Twee zaken moesten in orde zijn, besefte hij. Hij moest een Edexim - een Europese exportvergunning - organiseren. En de betalingen moesten volledig transparant zijn. Dat laatste was van belang voor de Amerikanen, die strikte regels hanteren voor geldverkeer tussen Iran en westerse banken en bedrijven.

Beide trajecten verliepen soepel. De EU deed niet ingewikkeld en gaf Opus begin 2010 een exportvergunning voor 5.000 ton EDC. De Iraanse koper verklaarde dat de chemicaliën waren bedoeld voor het vervaardigen van pvc, zodat het transport niet onder de indertijd geldende handelsbeperkingen viel. En ook bij de Fortis-bank kreeg Erwin alle medewerking. De directie van een Zeeuws Fortis-filiaal ondertekende begin 2010 documenten bestemd voor Ghadir waarin de bank benadrukt dat Opus een betrouwbaar bedrijf is. Ook beloofde Fortis de transactie met de Iraniërs af te handelen als Escrow Agent - een financieel tussenpersoon die het geld onder zich houdt en toeziet op het correct verlopen van de geldstromen. Dit kan niet misgaan, dacht Erwin, zelfs niet toen in de loop van 2010 onder druk van de VS steeds strengere beperkingen voor de handel met Iran werden ingevoerd.

Erwin voelde zich gesterkt door de reputatie van zijn mede-investeerders van het Informal Capital Network. Zij waren gepokt en gemazeld in het internationale betalingsverkeer en zouden wel weten hoe het hoorde, dacht hij.

Nu, zegt Erwin, had hij aan de geldroute kunnen zien dat het geen gewone zaak betrof. De ene helft van de betaling kwam in het voorjaar van 2010 van een bedrijf uit Dubai en werd via de Zwitserse Habib Bank overgemaakt naar Zeeland - zo staat het op de rekeningafschriften. De andere helft werd gestort door een Pakistaans bedrijf via de Britse Maagdeneilanden vanaf een rekening van een Sloveense bank.

Kort daarna werd Erwin geconfronteerd met een onverwacht gevolg van de transactie: hij had twee zeer vervelende aanvaringen met Frank Bishop, de tussenpersoon bij de deal. Bishop was in het voorjaar van 2010 langsgekomen op zijn kantoor, om zijn provisie van 200 duizend euro op te halen. De eerste verbazing van Erwin betrof het voorkomen van Bishop. De man met de rustige stem en het beleefde Amerikaanse accent bleek in werkelijkheid een kleine tanige Iraniër, die zich per taxi vanaf Brussel naar Zeeland had laten rijden. Bishop was een schuilnaam, vertelde de man. Er was niets Japans of Amerikaans aan deze tussenpersoon.

Erwin en de Iraniër reden samen in de Belgische taxi naar de bank in Hulst, waar Erwin de provisie in het bijzijn van Bishop overmaakte op diens rekening. De Iraniër had nog meer klusjes in Europa, zo werd hem duidelijk. Ook in Duitsland en Finland moest hij geld ophalen.

Maar hiermee was Erwin nog niet van hem af: de nep-Amerikaan wilde meer en was zeer dreigend. Erwin moest voor hem ook andere chemische producten regelen die wel onder de exportbeperkingen en het wapenembargo vielen - zo werd hem te verstaan gegeven. De Zeeuwse ondernemer weigerde en ook op volgende 'verzoeken' ging hij niet in.

Daarmee was voor 'Frank Bishop' de kous af: de tussenpersoon verdween met de noorderzon en regelde niets meer, zo blijkt uit het dossier. Maar dat gold niet voor Erwin en ook niet voor de Iraanse Ghadir Petrochemical Company. De Iraniërs namen een nieuwe bemiddelaar in de arm, een Zwitser, die de zaak zou afhandelen, maar er evenmin in slaagde de deal vlot te trekken.

Wat volgde zijn uitgebreid gedocumenteerde, maandenlange onderhandelingen: over vergunningen voor Iran, over een geschikt schip, over de opslag in China en over de financiële afhandeling. Ondertussen boekte de Amerikaanse overheid steeds meer succes bij het opleggen van wereldwijde economische sancties tegen Iran. Al met al stevende de hele deal af op een mislukking, terwijl Erwin maar kosten bleef maken.

Het geld dat hij van de Iraniërs had ontvangen, had hij naar eigen zeggen deels al naar China overgemaakt, als aanbetaling voor de chemicaliën. Uiteindelijk kon hij de nota's - ook de Chinese - niet meer betalen en werd hij failliet verklaard.

Hoofdschuldige

Inmiddels lijkt iedereen achter hem aan te zitten en wordt hij gezien als hoofdschuldige. De investeerders van het Informal Capital Network zeggen nooit de ins en outs van de Iraanse deal te hebben gekend. Ze hebben alle vertrouwen in Erwin verloren. Ook Fortis, de curator en de Iraniërs laten zich in vergelijkbare bewoordingen over hem uit.

Uit het omvangrijke dossier valt niet op te maken wie debet is aan de mislukte Iran-deal. Erwin zegt dat hij de EDC wilde leveren en dat dit door een combinatie van factoren is mislukt. De Iraniërs zeggen te goeder trouw te zijn, maar kwamen via een ingewikkelde route met vage tussenpersonen in Zeeuws-Vlaanderen uit, om vervolgens grif 1,7 miljoen vooruit te betalen. En Fortis beloofde de deal te begeleiden, maar liet de zaken op hun beloop, waardoor de bank nu in een juridisch geschil met Ghadir is beland.

Erwin zit er mooi mee. Hij is zelf de eerste om toe te geven dat ook hij niet foutloos is geweest. Hij had een klein bedrijf en dacht met deze deal door te pakken en snel te groeien. Hij was te gretig. Maar voor hem staat vast dat hij vanaf het allereerste begin erin is geluisd. Hij werd benaderd met een verzoek tot het leveren van kippenvoer, maar de focus verplaatste zich langzaam maar zeker naar gevaarlijker spullen. De vooruitbetaling van 1,7 miljoen euro was om hem te lijmen, en daarna zou het echte werk beginnen, allemaal voor de wapenindustrie.

Bewijzen kan hij het niet, zegt Erwin, maar het kan niet anders. 'Ik had achterdochtiger moeten zijn. Ik wilde geld verdienen en heb niet doorgevraagd of doorgezocht. Ik dacht: als ik de vergunningen heb, ben ik gedekt. Ik besef nu dat het raar is dat een groot Iraans bedrijf via Japan bij een kleine Zeeuwse tussenhandelaar uitkomt, en vooruit betaalt om in China chemicaliën te bestellen. Ook weet ik nu dat EDC na een aantal bewerkingen kan worden gebruikt voor de productie van chemische wapens.'

Andere betrokkenen in het dossier twijfelen sterk aan deze lezing. Hoe kan Erwin zich slachtoffer noemen terwijl hij 1,7 miljoen euro heeft weggemaakt?, vragen zij zich af. Verstopt hij zich niet achter het verhaal over chemische wapens?

Was ik maar klein gebleven, denkt Erwin bijna dagelijks. Dan was hem dit allemaal niet overkomen.

Dit verhaal is tot stand gekomen op basis van gesprekken met direct betrokkenen en onderliggende documenten uit dossiers van diverse partijen. 'Frank Bischop', de Iraniër, die zich aanvankelijk als Amerikaanse/Japanse zakenman voordeed, bleek niet te achterhalen voor een reactie.

DE REACTIES VAN DE CURATOR, GHADIR PETROCHEMICAL COMPANY EN INFORMAL CAPITAL NETWORK

Opus Ingredients, het bedrijf van Erwin, is in de zomer van 2011 failliet gegaan. In het meest recente faillissementsverslag staat dat er sprake is van 'vermissing van vele goederen, opgeteld met een waarde van 700 duizend euro'. Er is tot op heden geen duidelijkheid gekomen over de vraag waar die goederen zijn gebleven of de vraag waar de opbrengsten van verkochte goederen zijn' aldus de curator.

De curator heeft daarom aangifte gedaan tegen Erwin en is in overleg met de officier van justitie over 'de zwaartepunten' van de aangifte,.

Erwin is niet de enige bij wie de curator vraagtekens zet. Ook het handelen van de financieel directeur van Opus - een investeerder van het Informal Capital Network uit Rotterdam - is met twijfel omgeven. Aanleiding is 'zijn rol als bestuurder in 2010, toen er een zeer aanmerkelijk voorschot werd ontvangen van Ghadir waarvoor niet werd gepresteerd/geleverd, dit in combinatie met het feit dat er eind 2010 ook een uitbreiding van het krediet is aangevraagd.' De man, die is verhuisd naar Zwitserland, heeft weinig van justitie te vrezen. De curator is met hem overeengekomen dat hij zijn aansprakelijkheid kon afkopen voor 50 duizend euro.

Frits Henstra, de advocaat van Ghadir, benadrukt dat 'er geen enkele link ligt tussen het mislukken van de deal en de foutieve suggestie dat met EDC chemische wapens geproduceerd kunnen worden'. 'Erwin heeft de aanbetaling van Ghadir van de Fortis-rekening gehaald en doorgesluisd. De bank heeft een grote fout gemaakt door de aanbetaling niet op de geblokkeerde rekening te houden.'

Informal Capital Network laat weten de gang van zaken te betreuren, met betrekking tot 'deze investering die begon als een ambitieus project met een aantal investeerders ter financiering van een gezonde importeur van natuurlijke veevoederadditieven'.

N.B.: Dit artikel is op verzoek van een geïnterviewde en met goedkeuring door de hoofdredactie van de Volkskrant geanonimiseerd in februari 2019.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden