Postuumsean connery

De enige echte James Bond

De Schotse acteur Sir Sean Connery is op 90-jarige leeftijd overleden. Hij was wereldberoemd om zijn vertolking van James Bond, en speelde in de periode 1962-1983 zevenmaal de rol van de Britse geheim agent 007.

Pauline Kleijer
Sir Sean Connery werd wereldberoemd door zijn rol als James Bond. Beeld Getty Images
Sir Sean Connery werd wereldberoemd door zijn rol als James Bond.Beeld Getty Images

Hij was de eerste James Bond, en voor veel mensen bleef hij de enige echte. Sean Connery, die in de nacht van vrijdag op zaterdag op 90-jarige leeftijd overleed, had van begin af aan een haat-liefdeverhouding met de rol die hem beroemd maakte. Zeven keer speelde hij geheimagent Bond en elke keer liet hij weten dat hij het niet nog een keer zou doen. De overmatige aandacht van fans beviel hem slecht. Bovendien wilde hij bewijzen dat hij ook een ander type rol kon spelen.

Sir Sean Connery - hij werd geridderd in 2000 - zou uiteindelijk zijn Bond-imago grotendeels van zich afschudden, maar het kostte tijd. De Schotse acteur had gelukkig een lange adem. Filmster werd hij ook niet van de ene dag op de andere; daarvoor was hij onder meer vrachtwagenchauffeur, badmeester en bodybuilder.

De lange lijst baantjes begon op zijn dertiende, toen Connery, geboren in Edinburgh in 1930, van school ging om aan de kost te komen als melkboer. Drie jaar later ging hij bij de marine, waar hij vanwege een maagzweer moest vertrekken. Zijn uiterlijk was een bonus toen hij besloot te gaan acteren, maar het was vooral zijn natuurlijke talent om in de schijnwerpers te staan dat hem al gauw vooruit hielp. Van figurant in het theater werd hij, halverwege de twintig inmiddels, bijrolspeler in televisieseries. Als autodidact moest hij hard werken aan zijn dictie – de Schotse tongval verdween nooit helemaal.

Na een hoofdrol tegenover Lana Turner in het melodrama Another Time, Another Place (1958) verscheen Connery op de radar bij een groter publiek. Dat kwam ook omdat hij op de set van die film met een pistool werd bedreigd door Turners jaloerse vriend Johnny Stompanato, die haar van een affaire verdacht. Connery vloerde Stompanato met zijn blote handen, aldus de bewonderende roddelpers. Stompanato, die banden had met de maffia, zou datzelfde jaar nog worden doodgestoken door Turners dochter.

Sean Connery op de set van ‘Goldfinger’ (1964). Beeld Bettmann Archive
Sean Connery op de set van ‘Goldfinger’ (1964).Beeld Bettmann Archive

Het voorval was bepalend voor Connery’s imago. Hij was de aantrekkelijke outsider, een gentleman die als het moet zijn vuisten gebruikt. Zo kwam hij in beeld voor de eerste Bond-film, al was hij in eerste instantie geen favoriet voor de rol. In de boeken van James Bond-bedenker Ian Fleming was de spion een echte upper-class-Brit, opgeleid aan de duurste scholen. Fleming en de producenten van de film zagen in Connery niet de verfijnde Bond die ze voor ogen hadden; de Schot had volgens hen het uiterlijk van een metselaar.

Producent Cubby Broccoli raakte overtuigd toen hij de acteur in actie had gezien. Foto’s gaven geen goed beeld van Connery’s charisma, zei Broccoli later. ‘Wanneer hij gaat bewegen, komt hij tot leven.’ Het klopt: wie naar Connery’s acteerwerk kijkt, raakt vroeg of laat onder de indruk van de souplesse waarmee hij beweegt, als een sierlijke macho – een kruising tussen een balletdanser en de bouwvakker die Broccoli aanvankelijk in hem zag. Connery was, net als bijvoorbeeld zijn Franse tijdgenoot Alain Delon, heerser over zijn lichaam en daarmee een meester in non-verbale communicatie.

Sean Connery en Ursula Andress in ‘Dr. No’ (1962). Beeld Getty
Sean Connery en Ursula Andress in ‘Dr. No’ (1962).Beeld Getty

In Dr. No (1962) creëerde Connery de oerversie van de film-James Bond: mannelijker dan zijn elegante opvolger Roger Moore, bruter, maar toch ook geestig en met zelfspot. Steeds opnieuw liet de acteur zich overhalen om nog een keer Bond te spelen, achtereenvolgens in From Russia with Love (1963), Goldfinger (1964), Thunderball (1965) en You Only Live Twice (1967). Later keerde hij terug als Bond in Diamonds Are Forever (1971) en de onofficiële Bond-film Never Say Never Again (1983), de uitkomst van een lang juridisch gevecht om de rechten op Flemings boek Thunderball.

Connery had veel te danken aan Bond, niet in de laatste plaats zijn rijkdom. Jarenlang behoorde hij tot de best betaalde acteurs ter wereld. Toch probeerde hij van begin af aan het personage van zich af te schudden. In de jaren zestig en zeventig lukte dat maar matig. Connery verscheen in de ene zwakke film na de andere. Zijn hand van kiezen bleek niet geweldig: zo zegde hij de hoofdrol in Michelangelo Antonioni’s Blow-Up (1966) af, terwijl hij wel speelde in vergeten drama’s als Shalako, The Molly Maguires, Cuba en Meteor.

Connery in 1962. Beeld Corbis via Getty
Connery in 1962.Beeld Corbis via Getty

Sporadisch zat er een treffer tussen, zoals Alfred Hitchcocks Marnie en de Agatha Christie-verfilming Murder on the Orient Express. Ook de curieuze fantasyfilm Zardoz (John Boorman, 1974), waarin Connery een slechts in rode lendendoek gehulde barbaar speelt, mag tot de successen worden gerekend: de film flopte, maar kreeg wel een cultstatus. Langzaam maar zeker vond hij zijn draai, ten tijde van de avonturenfilm The Man Who Would Be King (1975), waarin Connery naast zijn vriend en grote concurrent Michael Caine speelde, en het oorlogsdrama A Bridge Too Far (1977). De jaren tachtig markeerden een overgang naar een ander type personage. Op natuurlijke wijze groeide Connery in de rol van oudere mentor. Een man naar wie jongeren opkeken, van wie ze advies aannamen, omdat ze wilden zijn zoals hij.

Dat begon met Highlander (1986), waarin Connery een onsterfelijke Egyptenaar speelde – met een Schots accent. Niemand nam het Connery, een uitermate trotse Schot die steun verleende aan de Schotse nationalisten, kwalijk dat zijn oorspronkelijke tongval in de loop der jaren steeds prominenter werd. Of hij nu een Ierse politieagent speelde in The Untouchables (waarmee hij in 1988 zijn enige Oscar won) of een Russische duikbootkapitein in The Hunt for Red October, de acteur klonk als zichzelf. En hij kwam ermee weg - een bewijs van zijn status en populariteit.

Connery als Marko Ramius in ‘The Hunt for Red October’ (1990) . Beeld KIPPA
Connery als Marko Ramius in ‘The Hunt for Red October’ (1990) .Beeld KIPPA

Connery was in topvorm als de onderzoekende monnik William von Baskerville in de succesvolle Umberto Eco-verfilming The Name of the Rose (1986). Dat hij er geen enkel probleem mee had oudere mannen te spelen, bewees hij met zijn optreden in Indiana Jones and the Last Crusade, waarin hij de vader speelde van de slechts twaalf jaar jongere Harrison Ford. Gus Van Sants drama Finding Forrester vormde de culminatie van Connery’s rollen als vaderlijke leermeester; dit keer begeleidde hij een jong schrijftalent. In 2000 kondigde hij zijn pensioen aan. Zijn laatste filmrol speelde hij in The League of Extraordinary Gentlemen (2003) van Stephen Norrington.

Een enkele keer kwam Connery op negatieve wijze in het nieuws. Zo werd hij publiekelijk veroordeeld nadat een Playboy-interview uit 1965 werd opgerakeld, waarin hij geweld tegen vrouwen zou goedpraten. Ook kwam hij in aanvaring met de belastingdienst. Connery was van 1962 tot 1973 getrouwd met de actrice Diane Cilento, met wie hij een zoon kreeg, de acteur en regisseur Jason Connery. Sinds 1975 was hij getrouwd met Micheline Roquebrune.

Op 73-jarige leeftijd in een iconisch interview in de talkshow van Michael Parkinson. Beeld BBC
Op 73-jarige leeftijd in een iconisch interview in de talkshow van Michael Parkinson.Beeld BBC

Zijn privéleven schermde de acteur adequaat af. Hij liet zich zelden interviewen. Toen hij in 2008 zijn langverwachte memoires publiceerde, bleek het boek voornamelijk over zijn liefhebberijen te gaan: Being a Scot was een lofzang op onder meer literatuur, geschiedenis, sport en architectuur – zolang het maar een Schots tintje had. Over de acteur zelf kwam de lezer weinig te weten, behalve dat hij zich uitstekend vermaakte zonder te acteren. De schijnwerpers miste Connery niet. Bijna had hij nog gespeeld in de vierde Indiana Jones-film, Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull (2008), maar de rol interesseerde hem niet genoeg. In een persbericht liet hij weten: ‘Gepensioneerd zijn is veel te leuk.’

Drie keer Sean Connery op zijn best

Goldfinger (Guy Hamilton, 1964)

Absoluut een van de betere Bond-films, deze derde in de reeks, en een goed voorbeeld van het gemak waarmee Sean Connery zich de rol toe-eigende. Geen wonder dat hij er zo lang mee werd vereenzelvigd. Een aangenaam personage is Bond eigenlijk niet, maar door Connery’s charme kunnen we het hem vergeven. Zelfs in een korte, babyblauwe, badstoffen hansop ziet hij eruit alsof hij alles onder controle heeft. Het malle verhaal over een slechterik die een atoombom wil afvuren op de goudvoorraad van de Amerikaanse regering, is ondergeschikt.

The Name of the Rose (Jean-Jacques Annaud, 1986)

Volgens sommige fans van Umberto Eco’s populaire roman The Name of the Rose was de verfilming door de Franse regisseur Jean-Jaques Annaud veel te simplistisch. Eco’s filosofische verhandelingen lieten zich nu eenmaal niet gemakkelijk verfilmen. Annaud maakte er vooral een effectieve, spannende en sfeervolle detective van, waarin Connery uitblinkt als rationele monnik die een moordmysterie moet oplossen. De rol van oudere mentor (in dit geval voor de jonge Adso, gespeeld door Christian Slater) beviel hem zo goed dat hij er nog vele varianten op zou spelen.

The Hunt for Red October (John McTiernan, 1990)

Alec Baldwin, die CIA-analist Jack Ryan speelt, is de eigenlijke hoofdpersoon van deze enerverende actiefilm. Toch stond alleen het hoofd van Connery op de filmposter. Terecht natuurlijk, want hoe aardig Baldwin hier ook acteert, Connery steelt voortdurend de show. Als de Russische onderzeebootkapitein Marko Ramius heeft hij zo’n natuurlijk overwicht dat de vraag of hij goed of slecht is er nauwelijks toe doet. Dat hij erbarmelijk slecht Russisch spreekt (al snel ingeruild voor zijn eigen Schotse accent) maakt ook helemaal niets uit. The Hunt for Red October geldt nog steeds als de beste Tom Clancy-verfilming.

Sexy Schot

Hoewel hij op de Bahama’s woonde, bleef Sean Connery trots op zijn vaderland. Op zijn achttiende liet hij ‘Scotland Forever’ op zijn arm tatoeëren. Hij verleende financiële steun aan de Scottish National Party (SNP) en bleef zijn leven lang van mening dat Schotland onafhankelijk moest worden. Het kwam hem soms op kritiek te staan, omdat hij door zijn verblijf in het buitenland Schotse belastingen ontdook. Toch bleef hij Schotlands grootste held, herhaaldelijk verkozen tot ‘Grootste Schot.’ Die titel was hem liever dan die van ‘Meest sexy man’, die hem ook twee keer ten deel viel.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden