Analyse
De Duitse politiek vernederlandst: tijd van de ‘Volksparteien’ is voorbij
De Duitse politiek is zondag een beetje meer op die van Nederland gaan lijken. De tijd van de grote volkspartijen is voorbij. De SPD won de verkiezingen, maar twee kleinere partijen zullen ‘kingmaker’ zijn bij het vormen van een coalitie. Voor de CDU is dat even wennen.
Eén winnaar, maar twee lijsttrekkers die aanspraak maken op het kanselierschap en een leidende rol in de formatie. Dat is de opmerkelijke situatie waarin Duitsland zich een dag na de spannendste verkiezingsavond in tijden bevindt. De winnaar heet Olaf Scholz. De voorsprong van zijn SPD op de CDU/CSU is klein, maar niettemin duidelijk: 25,7 procent van de stemmen voor de sociaaldemocratie, het resultaat van een miraculeuze wederopstanding die vooral te danken is aan de populariteit van lijsttrekker Scholz.
Daartegenover staat 24,1 procent voor de christendemocraten van Armin Laschet, na het grootste verlies in de partijgeschiedenis. Nooit eerder doken CDU en de Beierse zusterpartij CSU onder de 30 procent, de officieuze ondergrens voor wat ze in Duitsland een ‘Volkspartei’ noemen. Maar dat weerhield Armin Laschet er niet van om duidelijke regeringsambities te formuleren.
Unieke situatie
Dat brengt Duitsland in een unieke situatie waarin de macht samengebald is bij de nummers drie en vier, de Grünen en de liberale FDP. Zij zullen hoogstwaarschijnlijk sowieso regeren, over links in het zogenaamde stoplicht met de SPD, of over rechts in een Jamaica-coalitie met de CDU. Voordat ze daarover beslissingen nemen, willen de Groenen en de liberalen eerst in gesprek met elkaar, meldden ze maandag. Dat is toch een beetje alsof de kinderen na de scheiding van hun ouders samen beslissen bij wie ze de komende vier jaar liever willen wonen.
Eerst terug naar de ouders. Hun tijd, de tijd van grote, dominante Volksparteien lijkt ook in Duitsland voorbij. Dat is misschien wel de belangrijkste conclusie van deze verkiezingsuitslag. Net als Europese buurlanden zal het land in de toekomst aangewezen zijn op wisselende, instabiele coalities van meer dan twee partijen.
Volgens politicoloog Herfried Münkler komt daarmee ook een einde aan de zogenaamde Kanzlerdemocratie, waarin een kanselier gedurende drie of meer regeringstermijnen een groot stempel op de Duitse binnen- en buitenlandse politiek kan drukken. ‘Merkel was de laatste van haar soort’, schrijft Münkler dit weekend in de Süddeutsche Zeitung. In buitenlandse media wordt dezer dagen veel gesproken over de vernederlandsing van de Duitse politiek.
‘Een catastrofe’
Bij de CDU lijken deze politieke aardverschuivingen niet echt door te dringen, zo gewend als de partij het is om een Kanzlerwahlverein te zijn, een club die elke vier jaar vanzelfsprekend een kanselier uit zijn eigen gelederen kiest. In een gesloten zitting van de partijtop was maandagmiddag sprake van ‘een catastrofe.’ Maar zin om keizer Laschet te vertellen dat hij geen kleren aan heeft, hebben de meeste partijgenoten blijkbaar niet.
Alleen Michael Kretschmer, de minister-president van de deelstaat Saksen, raadde zijn partij het regeren af. Die ontnuchterende boodschap komt voort uit de situatie in Saksen, waar de radicaal-rechtse AfD met een kwart van de stemmen de grootste partij werd. De CDU werd weggevaagd naar 15 procent.
Dan naar de kinderen. De Groenen en de FDP zijn allebei verkiezingswinnaars, maar inhoudelijk mijlenver van elkaar verwijderd – op het eerste gezicht. De Groenen haalden met 14,8 procent zelfs de beste uitslag in het 40-jarige bestaan van de partij, al had er nog meer in gezeten als lijsttrekker Annalena Baerbock minder had geblunderd. Zondagavond bood ze op het podium omstandig haar excuses aan, wat de vraag open laat of zij in de komende onderhandelingen de hoofdrol zal spelen, of haar medepartijleider Robert Habeck.
De Groenen bouwden hun verkiezingsprogramma op een urgente klimaatpolitiek. Verder willen ze een vermogensbelasting voor superrijken, lastenverlichting voor de kleine- en middeninkomens en forse overheidsinvesteringen in onder meer het onderwijs en zinnen ze op een goede manier om de almaar stijgende huren in de grote steden aan banden te leggen. Dat programma sluit op hoofdpunten goed aan bij dat van de SPD. En Scholz zei maandag ook dat een stoplichtcoalitie zijn voorkeur geniet, en argumenteerde dat ook de kiezer dat wil, omdat het ‘the coalition of the winning’ is.
Koste wat kost regeren
Voor de FDP is belastingverhoging een rode lap, net als vermogensbelasting. De partij wil het vestigingsklimaat voor bedrijven verbeteren en zet bij klimaatbeleid vol in op technologische innovatie, met de belofte dat burgers daardoor niet hoeven af te zien van autoritten en vliegreizen. Maar Lindner, die vier jaar geleden op een laat moment uit de onderhandelingen met de CDU en de Groenen stapte en zichzelf en zijn partij daarmee in de problemen bracht, wil nu koste wat kost regeren.
Maar er is ook iets wat de Groenen en de liberalen bindt. Samen staan ze voor het Duitsland van de toekomst en ze hebben zich in hun campagnes luidkeels opgewonden over de stilstand in het land die zou zijn veroorzaakt door de Grote Coalitie van CDU/CSU en SPD. De Groenen legden daarbij de nadruk op het klimaat en de noodzaak van een duidelijke lijn in de buitenlandse politiek; de FDP op de gebrekkige digitalisering en de broodnodige ontslakking van de bureaucratie.
Onder de 2,8 miljoen Duitsers die zondag voor het eerst mochten stemmen, werd de FDP met 23 procent de grootste partij en de Groenen met 22 procent de nummer twee. Zoals Marco Buschmann, het brein van de liberalen, maandagmorgen twitterde: ‘De jonge kiezer heeft de Groenen en de FDP de opdracht gegeven Duitsland tot een modern land te maken. Die missie is groter dan welke vorm van politieke ijdelheid dan ook.’