De deurhouder
Wij mogen er dan al bijna aan gewend zijn, aan dat zwaarwichtige juristentaaltje uit het gemiddelde octrooi, maar Henk Meijer uit Daarle, links boven Almelo, is er nog steeds een beetje giechelig van....
Laat Meijer nou gedacht hebben dat hij gewoon een deurhouder had uitgevonden. Een simpele haak eigenlijk, waarachter je de deurklink van een openzwaaiende deur plat tegen de achterliggende muur vastzet.
En 'uitgevonden' vindt hij welbeschouwd ook maar een groot woord, zelf heeft hij het liever over uitgedácht. Meijer, in het dagelijkse leven als technisch medewerker van een plaatselijk waterschap verantwoordelijk voor de controle van zuiveringsinstallaties bij bedrijven, noemt zichzelf een uitdenker. 'Je denkt na over de dingen en soms heb je een idee.'
Mannen als Bell en Watt, vindt hij, dat zijn de echte uitvinders van deze wereld. 'Die hebben iets verzonnen en er de samenleving mee veranderd. Een uitvinding, las ik ergens, is het materiële resultaat van een geniale gedachte. Dat kun je van mijn ideetje toch niet zeggen.'
De Daarler had zijn bescheiden ideetje zo'n acht jaar geleden, toen hij op zijn knieën in het steegje voor de zijdeur van de garage zat met de vraag hoe hij dat ding toch in 's hemelsnaam kon bedwingen. Waaide het een beetje, dan knalde het immers steevast dicht met een dreun die je hart een slag deed overslaan. Hoe zet je zoiets vast?
Een steen op de grond voor de opengezwaaide deur lag voor de hand, maar leidde tot struikelpartijen in de smalle steeg. En met een gewone uitzethaak bleef de deur te ver van de muur en werd de doorgang helemaal onmogelijk.
Meijer: 'Ik zat daar te dubben over iets met een touwtje, met een korter haakje, een magneet. Tot ik eens goed keek naar de deurklink die ik in mijn hand had. Als je die omlaag drukt, zag ik opeens, kun je hem onder een omgekeerde haak aan de muur brengen. Loslaten en je deur zit vast. Zo moeten uitvindingen zijn: schitterend van eenvoud. Je hoeft er zelfs de deur niet voor te beschadigen.'
De ervaren doe-het-zelver had in een middag een werkend prototype aan de garagemuur zitten. Een mooi moment, waar hij nog steeds met warmte over kan praten. Sterker: die eerste deurhouder zit er acht jaar later nog steeds en als Meijer niet een jaar of wat geleden op de uitvindersbeurs in Genève die Hollandse tussenpersoon was tegengekomen, was het daar zeker bij gebleven.
Maar op diens vraag of meneer Meijer, die gewoon als vaste bezoeker van de beurs wat ronddwaalde, misschien ook iets slims in portefeuille had, schoot het hem opeens te binnen: de deurhouder. Had zijn vrouw immers ook niet al jaren geroepen dat dat nou eindelijk eens een echt goed idee was?
Daarna ging het hard. Meijers idee is sinds een jaar of wat in licentie bij Arjo Beheer, een beheersmaatschappij van metaalbedrijf AMI in Velden, Limburg. En die zal ze, uitgevoerd in duurzaam kunststof van uiteenlopende kleuren, binnen een maand of wat op de markt brengen. Het octrooi moet het bedrijf in elk geval een tijdje de voorsprong geven op concurrenten, nodig om de tonnen terug te halen die in matrijzen en design zijn gaan zitten.
De imitaties gaan komen, dat weet Meijer zeker. Maar voorlopig ontvangt hij nog voor elk exemplaar bij de doe-het-zelf-handel een paar centen aan royalty's. Echt zoden aan de dijk zal het waarschijnlijk niet zetten. Maar wat maakt het uit? Hij heeft toch zeker zijn mooie baan in gezuiverd water, daar links boven Almelo?
Martijn van Calmthout