Analysecomeback burgerinfiltrant
De criminele burgerinfiltrant is terug en hielp bij het oprollen van een internationaal drugsnetwerk
Dit voorjaar werd voor het eerst sinds de IRT-affaire bekend dat justitie bijna twee jaar lang een mol ‘runde’ in een crimineel netwerk dat vanuit Friesland drugs zou smokkelen naar onder meer Finland en Australië. Vrijdag staan de negen verdachten voor het eerst voor de rechter tijdens een voorbereidende zitting.
De Friese Frederik H. (49) is ‘verbijsterd’ als hij eind maart in de gevangenis het bericht van zijn advocaat verneemt. Kort daarvoor heeft justitie – voor het eerst in 24 jaar – bekendgemaakt dat de politie eerder die maand bij het oprollen van een internationaal opererend drugsnetwerk gebruikmaakte van een criminele burgerinfiltrant. ‘Mijn cliënt beschouwde die man als een oude bekende. Ze kenden elkaar uit hun jeugd’, zegt advocaat Richard van der Weide. ‘Hij voelt zich flink belazerd.’
Bijna twee jaar heeft deze ‘mol’ onder regie van de politie en het Openbaar Ministerie in drugs gehandeld en geld witgewassen. En mede dankzij deze criminele infiltrant werd Frederik H. op maandag 2 maart dit jaar op de A7 in Friesland gearresteerd.
Hij was niet de enige. Op dezelfde dag vonden onder meer in Leeuwarden, Harlingen en Finland huiszoekingen plaats. Daarbij trof de politie vuurwapens aan, een ton aan contant geld en 300 hennepplanten. In totaal werden negen verdachten gearresteerd, onder hen een lid van de Hells Angels in Harlingen, een lid van de Finse afdeling van de motorclub en een lid van motorclub Red Devils. Bovendien werd er ruim 86 kilo amfetamine gevonden. Straatwaarde: 700 duizend euro. Bestemming: Finland, aldus justitie.
Kroongetuige 3.0
Vrijdag moet Frederik H., samen met acht andere verdachten, voor het eerst voor de rechter verschijnen tijdens een voorbereidende zitting. En zowel Frederik H. als diens advocaat Richard van der Weide heeft veel vragen. Een criminele burgerinfiltrant – in justitiejargon ook wel ‘cbi’ genoemd – is een soort kroongetuige 3.0, stelt Van der Weide. ‘Dit is geen crimineel waarmee justitie achteraf een deal sluit over strafvermindering in ruil voor verklaringen. Dit is een crimineel die onder het toeziend oog van justitie criminele feiten pleegde. Is dat gerechtvaardigd in deze zaak? Hoe betrouwbaar is hij? En hoe controleer je dat?’
Jarenlang was de inzet van criminele burgerinfiltranten taboe in Nederlandse opsporingskringen. Aanleiding was de crisis in de opsporing nadat in 1993 naar buiten kwam dat onder toeziend oog van justitie grote partijen drugs waren doorgelaten. Recherche en OM hoopten destijds met de inzet van ‘groei-informanten’ diep door te dringen in criminele netwerken en zo belastend bewijs te verzamelen. Alleen: de criminele informanten bleken dubbelspel te spelen, te profiteren van hun contacten met justitie en flink te verdienen aan de drugshandel. Als gevolg van de IRT-affaire traden ministers Hirsch Ballin en Van Thijn in 1994 af en werd de inzet van cbi’s verboden.
In 2013 kondigde toenmalig justitieminister Opstelten aan dat ‘de tijden zijn veranderd’. En dat justitie door het verbod op cbi’s aan ‘handen en voeten gebonden is’ in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Sinds 2014 mag de recherche weer gebruik maken van dit opsporingsmiddel. Maar alleen als het ‘proportioneel’ is, oftewel: als het onmogelijk is om op een andere wijze zware misdrijven op te lossen.
Gesloten bolwerk
Tijdens de zitting vrijdag zal de officier van justitie dit uitgebreid toelichten, laat een woordvoerder van de politie weten. Al eerder stelde justitie dat het criminele netwerk in deze Friese zaak een gesloten bolwerk vormde en dat inzet van de criminele burgerinfiltrant het resultaat was van een ‘zorgvuldig besluitvormingsproces’. De criminele mol heeft ‘de recherche een unieke inkijk gegeven in het criminele milieu waar hij deel van uit maakte’. Tijdens het onderzoek zou de politie zicht hebben gekregen op drugslijnen die vanuit Friesland naar Finland, Australië en Engeland en Ierland liepen. Dat inzicht zou de recherche zonder zijn hulp ‘nimmer’ hebben gekregen, aldus het OM.
Of het de eerste keer is dat justitie heeft geprobeerd te werken met een criminele infiltrant is onduidelijk. Advocaten vermoeden dat al eerder pogingen zijn ondernomen, maar dat dit de eerste keer is dat het tot een daadwerkelijk resultaat in een strafzaak leidt. In een interview in De Telegraaf wilde Marjolein Smit, sectorhoofd van het politieonderdeel waar het ‘Team Burgeroperaties’ onder valt, hier onlangs niets over zeggen. Wel zei ze dat justitie het ‘voor het eerst naar buiten heeft gebracht’. En, voegde ze daaraan toe: ‘We gaan dit middel zeker nog vaker inzetten. Dit onderzoek had nooit zo succesvol kunnen zijn zonder de inzet van een criminele burgerinfiltrant.’
Grens overschreden
Peter van Koppen, emeritus-hoogleraar rechtspsychologie en specialist op het gebied van bewijs, is niet enthousiast over ‘deze nieuwe grens die is overschreden’. Wat hem betreft is het een zeer principiële stap. ‘Vroeger gebeurde het wel eens dat een undercoveragent geduldig in een cel bij de verdachte ging zitten wachten, in de hoop dat de verdachte ‘spontaan’ iets zou bekennen. Inmiddels worden er grootschalige ‘werken onder dekmantel’-operaties met undercoveragenten opgetuigd, waarbij het er soms op lijkt dat een bekentenis afgedwongen wordt. En nu amerikaniseren we nog verder. Dat moeten we niet willen. We moeten beschaafder blijven dan het gajes dat we bestrijden.’
Wat hem betreft levert de inzet van criminele burgerinfiltranten te veel risico’s op. ‘Net als bij ‘werken onder dekmantel’-operaties zitten er twee kanten aan: hoe controleer je dat het klopt wat de infiltrant vertelt en hoe weet je dat de boef dit ‘spontaan’ aan de infiltrant heeft verteld’.
Saillant detail
En dat, stelt Van der Weide, is precies de klacht van verdachte Frederik H. ‘Mijn cliënt stelt dat de verklaringen van de infiltrant niet kloppen. Bovendien stelt mijn cliënt dat juist de infiltrant het initiatief nam. Een saillant detail is bijvoorbeeld dat mijn cliënt zegt dat hij twee maal met de cbi naar Thailand is gegaan. Op kosten van de criminele burgerinfiltrant.’
De advocaat is bovendien verbaasd over de ‘zwaarte’ van het dossier. ‘Dit is geen zaak die te vergelijken is met de grote liquidatiezaken waar bijvoorbeeld met kroongetuigen wordt gewerkt.’ Hij vindt de verdenkingen in dit proces ‘niet bijster schokkend’. ‘Volgens mij moet deze zaak vooral gezien worden als een testcase.’