De benedenstad in gezakt, boven was het nog dag
De schrijver Nescio bezoekt een cultureel congres in Brussel.
Brussel, 6 oktober 1951
Om half vier uitgeknepen. Naar het Palais de Justice gewandeld. Langs het parkje met de standbeelden van Egmont en Hoorne met het hooge hek met dertig statuëtjes op het hek (groen uitgeslagen).
Om zes uur weer verschenen in de rotonde, die vol stond met mannen en enkele vrouwen met glazen in hun hand (sherry en whisky). Dat was de cocktailparty. Voorgesteld aan en aangesproken door tal van personen, allen Nederlanders, behalve Roelants en Westerlinck. Meeste namen of niet verstaan of vergeten. Onthouden: de uitgever Van Oorschot met vrouwtje in het groen en Miep-ogen. Moest naast het vrouwtje komen zitten (verteld van Jani, den neushoorn en van de Australiërs) en toen tegen zeven uur weggegaan met z'n zessen in de auto van Van Oorschot, een persoon later in dat café kwijtgeraakt. De benedenstad in gezakt, boven was het nog dag, maar toen we even gezakt waren, was het in die nauwe straten meteen volslagen avond.
Geparkeerd op de Groote Markt. In een café aan den boulevard tegenover de Beurs gegaan, daar bleek een broodje met ham 1,- te kosten. Wij er weer uit (kale Hollanders) en dien eenen man kwijt geraakt. Wat gegeten in een mosselenhuis bij de Nord, veel gelachen. Afscheid genomen. Om negen uur nog daarnaast een sigaar gekocht en niet gerookt en meteen naar bed, om half 10 er in.
Nescio (1882-1961), pseudoniem van schrijver J.H.F. Grönloh. Ingekort fragment uit Natuurdagboek; Nijgh & Van Ditmar, 2009.