Opinie
'De Belgen hebben ons uitgekleed'
In de bankencrisis van 2008 waren de staf van het ministerie van Financiën en die van De Nederlandsche Bank niet goed toegerust voor hun taak. Dat stelt Paul Frentrop.
Mocht over een jaar of vijftig een historicus zich verdiepen in de bankencrisis van 2008, dan zal lezing van het 557 pagina's dikke (tweede) rapport van de commissie-De Wit hem doen verzuchten: 'Aan het begin van de 21ste eeuw waren nationale overheden niet bij machte om te gaan met banken die buiten de eigen landsgrenzen opereerden.'
Dat is dan niet omdat de commissie-De Wit geen buitenlanders heeft kunnen bevragen. Het is vooral vanwege het schrijnend gebrek aan grensoverschrijdend communicatievermogen van ambtenaren.
Na de overname van ABN Amro in 2007 door het consortium van Royal Bank of Scotland (RBS), Fortis en Santander had Nederland vooral te maken met Fortis - dat het Nederlandse deel uit ABN Amro mocht hakken. En dus met de Belgische banktoezichthouder CBFA en de Belgische regering, beide gevestigd te Brussel. Met de auto is het 171 kilometer van Den Haag naar Brussel. Groningen ligt verder weg. Velen hebben de mond vol van Europese integratie maar ambtenaren in Den Haag communiceren niet met ambtenaren in Brussel, leert het rapport van de commissie-De Wit.
Daarin wordt topambtenaar Ter Haar van het ministerie van Financiën geciteerd over zijn zoektocht naar een Belgische counterpart in 2007, het jaar dat ABN Amro werd overgenomen: 'Ik heb toen geprobeerd (...) om verbinding te leggen, maar ben toen een beetje - dat moet ik toch zeggen - van het kastje naar de muur gestuurd, van het departement naar het kabinet van de minister en weer terug. Uiteindelijk heb ik gezegd: als jullie nog contact met mij op willen nemen, ga je gang.'
Contact
Terwijl de crisis eraan kwam, onderhielden de Nederlandse en Belgische ministeries van Financiën (al jarenlang) geen contacten en dat zou ons opbreken: 'Het gebrek aan ambtelijke contacten zal later niet bijdragen als gecoördineerde mogelijke oplossingen voor Fortis aan de orde zijn.'
Toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en CBFA spraken elkaar zo nu en dan wel, maar tussen hen boterde het niet. Ze concurreerden liever: 'De verhouding tussen beide toezichthouders staat al sinds de plannen van het consortium om ABN Amro over te nemen onder druk.' Die verhouding werd er niet beter op: 'De verhoudingen tussen de Belgische en Nederlandse toezichthouder lijken zich verder in negatieve zin te ontwikkelen naarmate Fortis meer in de problemen komt.'
DNB maakt zich in juli 2008 zorgen over Fortis (dat op 26 juni een extra emissie had gedaan en had aangekondigd het dividend te schrappen). DNB stelt vragen aan de Nederlandse Fortis-bestuurders en aan de CBFA, maar dat wordt niet gewaardeerd: 'De bemoeienis van DNB bij Fortis valt slecht bij de CBFA, de hoofdtoezichthouder op Fortis.'
Het ministerie van Financiën doet dan nog niet mee in die strijd, de centrale bank moet het probleem alleen aanpakken: 'Van gezamenlijk optrekken met het ministerie is geen sprake.' Dat DNB-president Wellink op 2 juli minister Bos had ingelicht over de problemen bij Fortis en de mogelijke noodzaak tot ingrijpen, was voor de ambtenaren van Financiën geen reden eens naar Brussel te bellen. 'Ook is er nauwelijks sprake van contacten met counterparts bij het Belgische ministerie van Financiën. Deze blijken niet te traceren in de Belgische constellatie, wat overigens een jaar eerder in 2007 ten tijde van de overnamestrijd rond ABN Amro ook al geconstateerd was binnen het ministerie.'
Een jaar zonder communicatie was geen reden te proberen die situatie te verbeteren. De Wit schrijft dan ook: 'De commissie acht het ook onbegrijpelijk dat er vanuit het ministerie niet meer acties zijn ondernomen in de richting van de Belgische autoriteiten.'
In die julimaand van 2008 lukt het DNB wel om weer eens met de Belgische collega's in contact te komen: 'Meerdere malen zijn de zorgen aan de (...) CBFA kenbaar gemaakt. Echter, waar de samenwerking op de werkvloer tussen beide toezichthouders goed was, zijn de verhoudingen op de hoogste niveaus, waar over daadwerkelijk ingrijpen zou moeten worden besloten, vertroebeld geraakt.' Dan is het vakantietijd.
Reddingsplan
Maar de crisis zet door en in september komt Fortis echt in de problemen. DNB vraagt of de Belgen een reddingsplan hebben. Die praten dan al stiekem met de Franse bank BNP Paribas, maar dat vertellen ze niet aan DNB. 'De verhoudingen tussen de toezichthouders zijn gespannen en laten zich kenmerken door wederzijds wantrouwen.' België overlegt wel met Luxemburg, maar niet met Nederland, hoewel Fortis Nederland op dat moment het grootste deel van het Fortisconcern is.
Op het ministerie van Financiën in Den Haag weet niemand iets van het plan van de andere Beneluxpartners die van plan zijn Fortis te redden door ABN Amro aan Frankrijk te verkopen. Tot Fortis zelf besluit om Den Haag in te lichten: 'Vanuit Fortis wordt vervolgens op zondag contact gezocht met de heer Ter Haar [..] om de juiste contacten aan de Belgische kant aan hem door te spelen.' Die reist dezelfde middag naar Brussel maar 'De Nederlandse delegatie krijgt maar moeilijk aansluiting bij de onderhandelingen'.
Het is een onthutsend beeld. Hoe het is afgelopen, weten we: Nederland betaalde de Belgische staat 16,9 miljard euro en mocht in ruil daarvoor ABN Amro, de rest van Fortis Bank Nederland en ASR-verzekeringen meenemen, waar de Nederlandse staat even later nog eens 13 miljard in moet investeren, omdat er te weinig kapitaal in zat.
De Belgen geven Fortis Bank België, met daarin de Nederlandse 16,9 miljard aan contanten, meteen door aan BNP Paribas. Als het stof optrekt, heeft het Fortis-debacle de Belgische belastingbetaler niets gekost en de Nederlandse belastingbetaler ongeveer 32 miljard. De Fransen hebben een Belgische bank erbij gekregen, plus 16,9 miljard in contanten voor de moeite.
Heeft de Nederlandse belastingbetaler te veel betaald? Daar lijkt het wel op. Fortis zelf betaalde immers een jaar eerder - in de hoogtijdagen - ruim 24 miljard voor ABN Amro. Waarom kostte de bijna failliete boedel Nederland dan 32 miljard en België niets?
Bos
De rol van toenmalig minister Bos van Financiën is drie jaar na dato centraal komen te staan in dit parlementaire onderzoek. Hij verwijst naar de snelheid waarmee gehandeld moest worden. Maar Belgen, Luxemburgers en Fransen hadden even weinig tijd en boekten betere resultaten. Zij waren beter georganiseerd. Dat valt de Nederlandse regering aan te rekenen en in het bijzonder de minister van Financiën. Die is niet alleen verantwoordelijk voor de bedragen die in crisistijd - onder hoge druk - zijn uitgegeven. Hij is ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de staf van het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank. Dat deze niet goed toegerust bleken voor hun taak, heeft niets met tijdsdruk of crisis te maken.
Uit het onderzoek rijst het beeld op dat de minister niet in de gaten had hoe zwak zijn ondersteuning was, maar met misplaatst zelfvertrouwen onderhandelde met de zuiderburen. Die hebben hem uitgekleed.
Bij de Nederlandsche Bank zijn inmiddels maatregelen genomen om de organisatie te verbeteren. Op het ministerie van Financiën niet.
Paul Frentrop is hoogleraar corporate governance en Capital Markets, Instituut Nyenrode.
undefined
Het Fortis-debacle heeft de Belgische belastingbetaler niets gekost en de Nederlandse belastingbetaler ongeveer 32 miljard