interviewJohan Vollenbroek
De apocalyptische toekomstbeelden van de stikstofbestrijder des vaderlands
Met succes dwong Johan Vollenbroek de Nederlandse overheid tot een strenger stikstofbeleid. Nu richt hij zijn pijlen op vervuiler Tata Steel. Met een juridische procedure wil hij ‘die tent dicht krijgen’. Wat is het geheim van deze gepensioneerde chemicus en zijn trawanten?
In een rijtjeshuis in Nijmegen-Oost laat Johan Vollenbroek (72), de stikstofstrijder des vaderlands, optekenen dat de mensheid op den duur zal vervagen. De natuur herstelt zich wel, die deed het ook uitstekend toen wij stervelingen er nog niet waren. Maar de mens gaat nog één generatie beleven, en dan wordt het een drama. ‘Het loopt enorm achteruit.’
Nadat hij een slokje rooibosthee heeft genomen, schetst hij een apocalyptisch beeld van massale vluchtelingenstromen, grootschalige dierensterfte en onbewoonbare continenten door extreme hitte en wateroverlast, allemaal als gevolg van de opwarming van de aarde.
En als alles en iedereen op drift raakt, komen al die mensen naar de gematigde klimaatzones - ‘En dat is dus ook hier, in West-Europa.’
‘Maar ik lig er niet wakker van hoor’, zo rondt hij zijn betoog met montere blik af. ‘Nee hoor, de mensheid kiest ervoor. Ik heb een stoïcijnse inslag: ik doe wat ik kan, en wat buiten mijn vermogen ligt, daar kan ik me niet druk over maken. Dat heeft geen zin. Het enige wat ik kan doen, zoals in Nederland, is de boel een beetje bijsturen wat het stikstof betreft.’
Dat ‘bijsturen’ doet hij met het 25 jaar geleden door hem en Imre Csikós opgerichte Mobilisation for the Environment (Mob), nu een netwerk van zes juristen en milieudeskundigen. De naam was een hint naar defensie; regeringen aller landen zouden de helft van hun defensiebudget moeten besteden aan klimaatverandering, en zich zo mobiliseren voor behoud van het milieu. Achteraf kun je zeggen dat dat een te utopisch vergezicht was.
Vollenbroek werd in 2019 de opperste stikstofstrijder van het land toen met een door hem en zijn team in gang gezette juridische procedure het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de overheid onderuit werd gehaald. Glunderend toont hij de uitspraak van de Raad van State, opgerold, met een rood lint er om.
Het hoogste rechtsorgaan oordeelde dat het Nederlandse stikfstofbeleid in strijd was met de Europese natuurwetgeving. Het draaide om het zogeheten Programma Aanpak Stikstof. Met dit beleid werden vergunningen verleend aan activiteiten - zoals veehouderijen - waarbij stikstof vrijkomt, als zij in de toekomst ook maatregelen treffen om de nadelige gevolgen van stikstof op natuurgebieden te verminderen.
De uitspraak leidde tot de stikstofcrisis: duizenden bouwprojecten gingen niet door, net zoals talloze uitbreidingen van het wegennet, en de boeren mochten hun bedrijf niet verder uitbreiden.
Doeltreffend wapen
Zijn juridische steekpartijen troffen voorts de Formule 1-race in Zandvoort, biomassacentrales, de maximumsnelheid en de luchthavens Lelystad en Schiphol. En zo heeft Vollenbroek een simpel maar doeltreffend wapen in handen: hij laat de rechter toetsen of bedrijven met hun stikstofuitstoot de natuur schaden.
Honderden zaken zegt hij te hebben gewonnen. Een winstpercentage van 95 procent, klinkt het droogjes. Maar op het wereldschaal is het ‘peanuts’, zegt hij er ter relativering bij. ‘Niet meer dan een beetje pieren op een paar vierkante kilometer.’
Het lijkt wel alsof de man die hier in de huiskamer zijn geitenwollen sokken in sandalen draagt, met Mob vecht tegen alle denkbare (nationale) misstanden die de natuur en biodiversiteit bedreigen – het steentje in de schoen van het Nederlandse milieubeleid. Niet voor niets ontving hij onlangs De Bronzen Spreeuw van de Heimans en Thijsse Stichting. ‘Gekregen omdat wij de natuur op de agenda hebben gezet, anders was alles naar de mallemoer gegaan’, zegt hij, onomwonden.
Maar wat bepaalt het succes van Mob? Wat is het geheim van Vollenbroek en zijn trawanten?
‘Het verbaast mensen dat je met een klein clubje zoiets voor elkaar kan krijgen. Maar vergeet niet dat wij twee heel goeie juristen hebben, Ton en Valentijn. Zij zouden op de Zuidas een vermogen kunnen verdienen, maar daar kiezen ze niet voor. Ton is echt een kampioen, hij is de beste milieujurist van Nederland en het grappige is dat hij nooit rechten heeft gestudeerd. Hij is afgestudeerd in Wageningen op milieutechniek ofzo. Die kan zo mooi die beleidsdocumenten fileren. Het is een genot om die stukken van hem te lezen.’ En na een pauze: ‘Dus zo verslaat David soms Goliath.’
Zijn harde lach overstemt de harp die zijn vrouw Mieke een etage hoger bespeelt.
Tata Steel volgende doelwit
En nu heeft hij ‘een oude bekende’ in het vizier, Tata Steel. Met Vollenbroek heeft de staalfabrikant er na de Bloemendaalse multimiljonair Jan de Jong, die sinds een jaar zijn kapitaal inzet om het grootkapitaal in India te bevechten, nog een onverschrokken tegenstander bij. En dan zijn er ook nog de talloze bewonersgroepen, zoals vertegenwoordigd door advocaat Bénédicte Ficq, die er onlangs voor hebben gezorgd dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar Tata Steel is gestart. Van een gezamenlijke strategie van de tegenstanders van de staalfabrikant is overigens geen sprake.
Als startschot verzocht Mob in januari dit jaar bij de provincie Noord-Holland om intrekking van de natuurvergunning van de staalfirma. Deze vergunning bepaalt onder meer hoeveel stikstof er mag worden uitgestoten. Tata Steel blijft binnen de grenzen, maar ze veroorzaken volgens Vollenbroek ‘een onacceptabele schade aan de natuur’. Met een andere wet in de hand, de wet op de natuurbescherming, kan de natuurvergunning worden ingetrokken. Gevolg: het bedrijf moet alle processen stilleggen.
‘Dat is de kortste procedure om die tent dicht te krijgen’, zegt hij. ‘Het is de moeite waard om in te duiken, het is toch het kankergezwel van de industrie in Nederland.’ Het is stap één, in de volhardende tactiek van Mob. Hierna volgen – indien noodzakelijk – de bestuursrechter, Raad van State of het Europese Hof. Maar eenvoudig gaat het niet worden, voorspelt hij zelf al. Het staalbedrijf zit er al zo lang, er spelen allemaal ‘gevestigde belangen’.
‘Maar het bedrijf gaat dicht, dat kan niet anders. Het moederbedrijf in India heeft IJmuiden helemaal leeg getrokken, er zijn miljarden naar India doorgesluisd. En nu moet de belastingbetaler miljarden bijlappen voor de vergroening, voor het groene staal. Ja, de aandeelhouders in India hebben de lusten, en wij, de Nederlandse staat, mogen de rommel opruimen en de centen ophoesten. Onacceptabel.’
De Volkskrant schreef vaker over de vervuilende praktijken van Tata Steel: lees hier over het RIVM-rapport over de schadelijke stoffen afkomstig van de staalgigant, over de strijd van de inwoners van Wijk aan Zee tegen tegen de grafietregen die het bedrijf uitstoot, en over de Bloemendaalse miljonair Jan de Jong, die zijn kapitaal inzet om Tata Steel te bevechten.
Het moet voor Tata Steel geen verrassing zijn dat Vollenbroek weer vol vuur ten tonele verschijnt. Twaalf jaar geleden won Mob samen met de dorpsraad van Wijk aan Zee een procedure bij de Raad van State om de uitstoot van onder meer fijnstof en lood verder te beperken. Als gevolg hiervan moest Tata Steel een investering van 100 miljoen euro doen voor een filterdoekinstallatie. En om de stikstofemissie terug te brengen, verzekerde de fabrikant hem, zou er met waterstof worden geëxperimenteerd, en een pilot-installatie worden gebouwd. ‘Nou jongens, zei ik toen tegen de vertegenwoordigers van de hoogovens, jullie zijn hartstikke goed bezig met dat waterstof. Dus laten we jullie nu een tijdje met rust.’
Ja, hij had het daarna allemaal wel op afstand gevolgd, de onrust in de IJmond sinds de hete zomer van 2018, de ommekeer. Over de grafietregens, over de omwonenden die in opstand waren gekomen en de talloze zeer verontrustende gezondheidsonderzoeken over de uitstoot van zware metalen en het hoge percentage longkanker in de regio. ‘Ik zag dat het gedaan was met de acceptatie van Tata Steel. Het bedrijf had door wanbeleid zijn eigen tegenwerking gecreëerd.’
Bewoners Wijk aan Zee
Geregeld vroegen bewoners van Wijk aan Zee hem de afgelopen jaren om hulp: ‘Johan, we hebben je nodig, je moet ons helpen’. Maar hij had het te druk en dan was ook nog zijn compagnon Imre Csikós, die in het verleden ook namens Mob tegen Tata had geprocedeerd, plotseling overleden aan een hersentumor, nu vier jaar geleden. Dat had hem flink aangegrepen.
Maar vorig jaar gaf hij toch gehoor aan de aanhoudende smeekbedes uit de IJmond. ‘Dat zou Imre zeker hebben toegejuicht, hij wist wel dat ik het bijltje er niet bij neer zou gooien.’ Hij ontdekte subiet dat het experimenteren met waterstof en de pilot-installatie loze beloften waren geweest.
Hij hoefde maar de stikstofgegevens van Tata Steel zelf te bekijken: geen sikkepit veranderd de afgelopen twaalf jaar. Nog steeds heel hoog, tussen de 5.000 en 6.000 ton NOx per jaar. En nog erger, er is in de afgelopen 20 jaar niet geïnvesteerd in reductie van zwavel en stikstofverbindingen: in 2000 totaal ruim 9.300.000 kilogram. In 2019 nog steeds ruim 9.300.000. Zo blijkt eveneens uit cijfers van de staalfabrikant zelf.
Vollenbroek somt nog even op: Tata Steel voldoet her en der niet aan de best beschikbare technieken, wat wettelijk verplicht is. Ze blijven maar lood uitstoten, terwijl nu telkens is aangetoond hoe hoog én schadelijk die uitstoot is, vooral voor heel jonge kinderen. En vorige week nog riep de commissaris van de koningin in Noord-Holland dat Tata Steel tijdelijk juist méér stikstof moet kunnen uitstoten, want anders kunnen ze niet verbouwen om uiteindelijk groener te worden.
‘Wat krijgen we nou?, dacht ik. De beuk moet erin! De stikstofdepositie is gigantisch, ze hebben helemaal niks gedaan. Het is een incontinent bedrijf geworden, het lekt aan alle kanten. Toen ze twaalf jaar geleden zeiden, we gaan met waterstof aan de slag, dan had het nog goed kunnen komen. Precies wat Tata-directeur Hans van den Berg laatst zelf zei: we zijn te laat, we hadden eerder moeten beginnen. Ze hebben het laten lopen. Nu kunnen ze alleen maar afbouwen. Tja, achteraf hadden we natuurlijk weer eerder op Tata moeten inschieten. Maar er was het stikstofdossier. Het met succes tegenhouden van de palmoliestook in kolencentrales. En de biomasssastook. Dat kost erg veel tijd. Ondanks onze goede vuurkracht kunnen we niet alles tegelijk’.
Boerenzoon met fanatieke inborst
Van Vollenbroek valt te zeggen dat hij een fanatieke inborst heeft, maar dat hij dat zelden aan een slecht humeur koppelt. Hij bijt zijn tanden nooit stuk op zijn zaken. De boerenzoon schrijft zijn opgewektheid toe aan zijn moeder, zijn vader was niet bepaald het zonnetje in huis. Die adviseerde hem en zijn broers om vooral niet de boerderij in de Achterhoek over te nemen: veel te klein, als ze echt wilden boeren moesten ze maar naar Canada of de polder verkassen. Als kind moesten hij en zijn broers de zware klussen doen, die zijn vader vanwege een slechte rug niet aankon.
Vollenbroek ging scheikunde studeren en werd chemicus. Hij werkte twintig jaar bij advies- en ingenieursbureau Royal Haskoning, een bedrijf dat zich steeds meer specialiseerde in milieuproblematiek. Vooral projecten in Oost-Europa deed hij, samen met latere Mob-compagnon Imre Csikós. De landen moesten zich milieutechnisch aanpassen aan Europese wetten.
‘De Muur was net omgekieperd, en die landen wilden dolgraag lid worden van de Europese club’, vertelt hij. ‘Er was daar goed geld te verdienen. Maar op den duur wilde ik toch meer geëngageerd maatschappelijk werk doen. Zo’n Haskoning hoort toch bij de bouwwereld, en dat is follow the client. Bij die bureaus worden massa’s witwasrapporten geschreven, ook in het stikstofdossier. Je vraagt om een passende beoordeling dat extra stikstofdepositie geen kwaad kan op een zwaar overbelast natuurbeleid. Hop, dat produceert het bureau dan, een rapport van 150 pagina’s. Dan moet je als bezwaarmaker stevig in je schoenen staan wil je dat overtroeven.’
Hoe het inzicht ontstond
Eigenlijk zoemt al sinds begin jaren zeventig de boodschap van zijn toenmalige professor procestechnologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen door zijn hoofd: het gaat niet goed met de uitstoot van CO2. ‘Hij liet ons al in 1972 thermodynamische modellen berekenen over het CO2-evenwicht tussen de atmosfeer en zeewater. De conclusie was duidelijk: de zee kan niet doorgaan met absorberen van CO2. Dat loopt helemaal uit de klauwen. Ja, dat is vijftig jaar geleden, en toen had nog niemand van duurzaamheid gehoord.’
Dat er in een halve eeuw te weinig is veranderd, schrijft hij toe aan ‘clowns als Mark Rutte’, die ‘vervuilers in de watten leggen’. Als hij over ‘dit soort types’ begint, raakt Vollenbroek op stoom. ‘Hoeveel persconferenties heeft Rutte wel niet over corona gehouden? De gevolgen van corona zijn niks vergeleken bij de gevolgen van klimaatverandering. Heeft hij ooit iets verteld over de gevolgen van klimaatverandering? Welnee, ze blijven maar lullen, het kan klimaatneutraal, het gaat niet meer kosten. Wat een bullshit! Volkomen incompetentie van alle regeringen Rutte.’
Eind 2019, met de stikstofcrisis op zijn hoogtepunt, werd Vollenbroek op het Catshuis uitgenodigd voor een onderhoud met Rutte en landbouwminister Carola Schouten. Hij had er speciaal een net jasje voor aangetrokken, en zijn sandalen ingewisseld voor dichte schoenen. ‘Ik hoor het hem nog zeggen: ik ga het stikstofprobleem niet oplossen in mijn regeerperiode. En Schouten had me al eerder gezegd dat Rutte en de VVD haar geen enkele bewegingsruimte gaven. Het is een handige vogel, die Rutte: ze komen boos bij hem binnen en gaan blij weer naar buiten. Hij belooft van alles en geeft niks. Hij kijkt alleen maar naar opiniepeilingen.’
‘Toen ik uit het Catshuis naar buiten kwam, kreeg ik die lichten van de camera’s op me, en de vraag: hoe was het gesprek? Nou, daar mocht ik niks over zeggen. Maar het eten was beroerd, dat liet ik wel weten. Ze hadden dan wel veganistisch eten voor me gemaakt, maar het smaakte nergens naar. Ik had nog wel trek in iets. Ik ben even langs de snackbar gegaan.’
Boos op GroenLinks
Maar het is niet alleen Rutte, die hij als incapabel beschouwt in het klimaatdebat. Ook over de andere politieke partijen, en met name van GroenLinks, is hij niet te spreken. ‘Dat lijkt toch helemaal nergens op. De houtstook van de biomassacentrales? Daar zijn zij voor! Al die stikstof! Overal waar houtstookcentrales zijn, denk ik: hé, het ruikt hier naar GroenLinks.
In Amersfoort wil een GroenLinks-wethouder een biomassacentrale doordrukken, net als in Diemen. Zijn ze nou helemaal van de pot gerukt! GroenLinks zit in Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, de provincie van Tata Steel en Schiphol. Nou, dan weet je genoeg. En maar klagen als ik ze aanpak op Twitter. Ik heb ze gezegd: ‘Ik brand jullie helemaal af, als jullie zo doorgaan met dat slappe beleid’.’ Dat geldt ook voor de stichting Natuur en Milieu en Natuurmonumenten. Die doen helemaal niks aan de stikstofproblematiek. Ja, Mob is volstrekt onafhankelijk. Wij trekken ons eigen plan omdat we niet afhankelijk zijn van subsidies. Ik zou ook liever in mijn huisje in Frankrijk zitten, of een boek lezen, of naar Arabische muziek luisteren, maar als Mob geen bezwaar maakt of procedeert, doet niemand wat.’
Zeventig uur per week schat hij nu te werken, als pensioengerechtigde. Om vier uur gaat de wekker af, in dagen dat het nodige in een dossier moet gebeuren. Dan zijn er eerst de oefeningen voor buik - en rugspieren, en dan gaat hij aan de gang, boven op zijn kamer. Om half vijf verstuurt hij zijn eerste e-mails. Dan meldt zijn vrouw zich om half 8 dat het veganistisch ontbijt klaar is, nog een smoothie en een thee – en dan weer volle bak vooruit.
Vroeger liep hij veel hard, marathons vooral. Hij was zelfs een tijd trainer bij studentenatletiekvereniging ‘t Haasje. In militaire dienst was hij met rennen begonnen en tijdens wedstrijden tussen verschillende onderdelen bleek hij als infanterist goed mee te kunnen komen. Als zijn beste loopprestatie noemt hij de 36ste positie veertig jaar geleden in de marathon van Parijs, met tienduizenden deelnemers liep hij een tijd van 2,5 uur. Lang trainde hij met de bekende topatleet Jos Hermens in de bossen in de omgeving.
Sinds hij een hernia kreeg, heeft hij aan het eind van de werkdag een andere uitlaatklep gevonden, nog sneller bovendien. In de gang staat een velomobiel, een op een grote banaan lijkende aerodynamische fiets, waarmee hij door de Ooijpolder scheurt. ‘Nou, dit is me wat hoor’, zegt hij, zijn hand rustend op de velomobiel. Hij jast er op zo’n middag 50 kilometer doorheen, met een gemiddelde snelheid van 35 tot 40 kilometer per uur. ‘Flink doorstampen’, heet dat. ‘Even het hoofd leeg fietsen.’
Voor de grap rijdt hij weleens op met een stel wielrenners, maar hij merkt dat die hem vaak niet kunnen bijhouden. Wat denk je, natuurlijk is hij competitief ingesteld. Drie jaar geleden, met velomobiel naar de Sevilla, haalde zijn eigen vrouw hem in, in een afdaling. Die bleek later een snelheid van 94 kilometer per uur te hebben gehaald, en hij reed 70. Ja, dan denkt hij, ‘Ik moet toch een andere velomobiel hebben, eentje die nog sneller kan.’
Niet bang, wel waakzaam
De tanige gestalte die in de huiskamer weer op zijn stoel landt, was al tot twee keer toe een doelwit van de boerenactivisten, Farmers Defence Force. Maar bang was hij nooit, hoogstens waakzaam. Met trekkers trokken ze in 2020 en 2021 naar Nijmegen, om verhaal te halen bij Vollenbroek thuis. Al eerder had hij FDF van ‘laster en opruiing’ beschuldigd, toen hij door hen in een extremistische hoek werd geplaatst. Ook werd hij als stikstofstrijder van broodroof beticht, door zijn toedoen zouden er boeren moeten stoppen.
‘Uiteindelijk viel het wel mee’, zegt hij over de haatmails en bedreigingen. ‘Ik heb ze toen in Nijmegen gewoon uitgelegd hoe ik er in sta. En ik begrijp hen ook wel. Er moet brood op de plank komen. Maar ja, dan moeten we wel met zijn allen naar een oplossing toe: de natuur moet kunnen herstellen van 40 jaar veel te veel stikstof en er moet een eerlijke prijs worden betaald voor ons voedsel. Natuurlijk heb ik met de politie overlegd. Vergeet niet: Ik heb in militaire dienst gezeten, en daar een behoorlijke opleiding gehad. Ik heb met alles geschoten wat er te schieten viel. Als soldaat leer je anders te kijken. Kijk, als er ’s avonds wordt aangebeld, dan ben ik wel voorzichtig. De ergste bedreigingen kwamen overigens niet van de boeren. Het ging vooral los rond de Formule 1 in Zandvoort. Dat was echt niet normaal.’
Laatst was Vollenbroek bij zijn neef, een melkveehouder in Twente. Die kreeg kritiek van boeren omdat hij familie is. ‘En hij nam het voor mij op hè. Mijn neef zegt dan echt niet: Zeg Johan, kan het een tandje minder? En ik heb een oude oom, ooit een boer, en die is het ook niet met me eens. Die is dik in de negentig, en zegt: Johan, wat ben je aan het doen, jongen? Dan leg ik het uit, wat er allemaal gebeurt met het milieu en de biodiversiteit. Ja, dan geeft hij ook wel toe dat je bijna geen fazanten en patrijzen meer ziet. Dat komt ervan, zeg ik dan. Of kijk eens naar dat grasveld, met al dat raaigras, als gevolg van de stikstof. Maar ze kunnen niet anders Johan, zei mijn oom, je moet mee in de ratrace voor de laagste prijs.’
Op het terrein van Tata Steel in de IJmond zegt hij nooit geweest te zijn. Waarom zou hij? Hij weet wel hoe zo’n bedrijf er ongeveer uitziet. Bovendien zit er bij hem om de hoek een ijzergieterij. ‘Zoveel verschil zit er ook weer niet in het proces. Dan komt die steenkool binnen, de ijzererts. Het vuur. Ik kan me levendig voorstellen hoe dat werkt. Ik wil mezelf niet vergelijken met Stephen Hawking, maar die zei: ik ben op een lichtstraal gaan zitten en het hele heelal door geweest. Daarvoor hoefde ik niet met een raket de ruimte in.’
‘Zoals ik naar Tata Steel kijk, is het niet een kwestie van winnen en verliezen. Het is gewoon een heel triest gebeuren. Ik sprak een keer een directeur van een energiebedrijf, na een juridische procedure. Die zei: ‘We zijn u erg dankbaar, want u hebt onze ogen geopend; we weten nu dat we niet alleen moeten dealen met de vergunningverleners, maar vooral met het publiek’. Daar was hij me dankbaar voor. Ik zie dat een directeur van Tata Steel niet snel zeggen. Het Nederlandse management kan natuurlijk ook niks, in India zit de baas. Maar het is een treurige situatie, met een berg werkgelegenheid. Op die duizend hectare kun je natuurlijk ook mooi vervangende werkgelegenheid neerzetten, voor de toekomst van Nederland.
‘Je moet niet bang zijn voor verandering. Het leven is een dynamisch gebeuren. Ik ben chemicus, en dan kijk je anders naar de wereld. Het hele procedé van staal maken via het cokesproces is aan het einde van de cyclus. In Zweden hebben ze het door en gaat er nu groen staal worden gemaakt. Hier heeft de overheid, de regering en de provincie Noord-Holland voorop, alles maar gedoogd, en daarmee ook het bedrijf en de omgeving een slechte dienst bewezen. Die rekening wordt nu gepresenteerd. Je moet nu een omslag maken. We moeten ons niet in slappe verhalen laten meetrekken, en nog eens tien jaar doorgaan, met verhoogde kans op kanker en schadelijk gevolgen voor de gezondheid van kleine kinderen als gevolg. Dat moet je niet willen.’
Wat er van Tata Steel over is, noemt hij een sterfhuis. ‘Mijn vrouw doet aan stervensbegeleiding. Gisteren zat ze bij iemand, ja, de man was op. En hij overleed een dag later. Dat heb je met een bedrijf ook. Te weinig gedaan, te weinig geïnvesteerd, te laat. Heel sneu, maar het is niet anders. Tata is op.’