interviewRianne de Vries
‘De ademtest werkt wél, maar je moet het wel willen’ – en de GGD wilde niet, zegt de ontwikkelaar
Niet zozeer het apparaat, maar een hele wolk omstandigheden heeft ervoor gezorgd dat de ‘ademtest’ voor corona in de GGD-teststraten zo teleurstelde, zegt Rianne de Vries. Voor het eerst doet de wetenschapper achter de test haar verhaal. ‘Mij bekruipt wel eens de vraag of de GGD’s dit wel echt wilden, of dat men het deed omdat het moest van de minister.’
Een ‘wespennest’. Hoe behoedzaam Rianne de Vries haar woorden ook kiest, dit is toch wel een woord dat regelmatig terugkomt, als ze vertelt over het afgelopen halfjaar. Een wespennest, waar je nooit precies kunt overzien waarvandaan de steken komen, en waar het wriemelt en beweegt.
De afgelopen twee weken kwamen de steken snel. De Volkskrant onthulde dat de GGD-teststraten af willen van de ‘SpiroNose’, de hoogtechnologische ademtest die moest helpen bij het opsporen van corona en die begin dit jaar nog gold als een van de paradepaardjes waarmee minister Hugo de Jonge de maatschappij weer van het slot wilde halen. De test die in de vooronderzoeken nog klinkende resultaten haalde, werkt in de praktijk van geen kanten, schreven de GGD’s in een brief op poten aan het ministerie.
Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.
Daarop staakten de GGD’s de proeven met de blaastest. ‘Dat was heel pijnlijk natuurlijk’, zegt De Vries, de nog maar 34-jarige wetenschappelijk directeur van Breathomix, het bedrijf achter de ademtest. ‘Maar als ik eerlijk ben: echt verrast was ik niet. De samenwerking met de GGD ging natuurlijk gewoon moeizaam.’
We spreken haar in haar werkkamer, zeshoog in een bedrijfsverzamelgebouw met uitzicht over Leiden, vlak bij het Leids universitair ziekenhuis LUMC. Nog maar drie jaar geleden is het dat De Vries, als promovendus aan het Amsterdam UMC, op een zolder in Reeuwijk het bedrijf oprichtte, om de ‘elektrische neus’ waarnaar ze onderzoek deed, te vermarkten. Allerlei projecten en proeven volgden.
En toen kwam corona.
RIVM-verzoek
Of De Vries’ start-up ook iets met dát virus kon. Het was het RIVM dat haar benaderde, vertelt ze. ‘Ze kenden ons werk en hadden al eerder met ons samengewerkt, bij het meten van luchtverontreiniging bij Schiphol’, vertelt De Vries. ‘En nu vroegen ze ons om te onderzoeken of onze techniek geschikt is voor het detecteren van corona. Daar hebben we echt wel even over nagedacht. We waren maar met zijn vijven. Uiteindelijk dachten we: waarom ook niet?’
De elektronische neus herkent immers ook de ‘geur’ van astma, bepaalde bacteriën en andere virussen. Niet door een bepaald stofje te meten, maar door met kunstmatige intelligentie patronen te zoeken in het geheel van vluchtige organische verbindingen in adem. ‘Eigenlijk niet anders dan zoals je hier je koffie ruikt’, vergelijkt De Vries. ‘Daarbij weet je ook niet precies welk stofje je detecteert. Maar je herkent wel het geheel, het geurpatroon.’
Vlotjes, verliep het begin. Een studie bij ziekenhuispatiënten met covid-19 leverde een stevig ‘coronapatroon’ op. Waarna men de SpiroNose testte op in totaal zo’n 4.500 mensen, in de teststraat van Amsterdam, in samenwerking met het LUMC, het Franciscus Gasthuis te Rotterdam en de GGD Amsterdam. Met succes: bij de ruim 2.600 mensen die door het apparaat met zekerheid coronavrij werden verklaard, zaten er slechts twee die tóch het virus hadden.
Dat was het moment waarop het OMT groen licht gaf aan de techniek en Hugo de Jonge de neus omarmde. Hier was een ‘geweldige’ techniek die zeer van pas zou komen, zei de minister. Voor een onbekend bedrag bestelde hij er 1.800.
Dankzij een handige lobby van Breathomix, zoals in de wandelgangen wel wordt gefluisterd? Stellig: ‘Totaal niet. Het ging andersom. Wij zijn gevraagd en vervolgens kregen we bijna elke week van het ministerie te horen: ís het er al? Het moest sneller, sneller, sneller. Je voelde wat een druk erop zat.’
Tegenslag
De eerste serieuze tegenslag kwam in februari, uit Amsterdam. Daar sloeg een huisarts alarm. Er bleken covidpatiënten door de test te zijn geglipt. Een stuk of 25, wist de GGD te achterhalen. De ademtest werkt niet, werd dat al snel. ‘Ik kon niet meer op mijn benen staan, maar de blaastest was negatief’, kopte dagblad Het Parool.
Maar achter de schermen kwam De Vries erachter dat het anders zat. De uitslagen van de ademtest belandden immers ook bij Breathomix, in de database. ‘Die hebben we naast de gegevens van de GGD gelegd. Zo kwamen we erachter dat de resultaten in zestien gevallen verkeerd waren overgenomen in het GGD-systeem. Dan stond er in ons eigen systeem dat iemand door moest naar de PCR-test, en stond er bij de GGD dat die persoon negatief was. Bij vijf andere gevallen zaten er meer dan drie dagen tussen onze ademtest en de positieve PCR-test, dus daar kun je eigenlijk weinig over zeggen. En één geval was verkeerd geïnterpreteerd.’
Dat kan gebeuren, benadrukt De Vries: ‘Het werd nogal opgeblazen. Elke fout is er één teveel, maar het ging hier echt maar om een klein aantal fouten. En in een teststraat met elke dag zoveel duizend metingen, gaat er natuurlijk heus wel eens iets mis. Maar het werd afgeschoven als: de ademtest werkt niet.’
En de teleurstellende resultaten in de andere teststraten? Want die waren de directe aanleiding voor de boze brief van de GGD en de ban op de elektronische neus. Terwijl uit de vooronderzoeken bleek dat ruwweg zeven van de tien geteste blazers direct naar huis konden, bleek in de teststraten van Venray, Apeldoorn en Amsterdam het tegenovergestelde: zeven op de tien keer moest de blazer alsnog door voor een wattenstaafjestest. Dat maakt de blaastest ‘onbruikbaar’, aldus direct betrokkenen tegen deze krant. En verdacht: ‘Ik heb nog nooit eerder zo’n groot verschil gezien tussen een eerste en een twee validatie.’
Eindelijk voelt De Vries zich vrij om daarover te praten, haar verslag naar de Inspectie Gezondheid en Jeugd is net de deur uit. Wat opspeelt, blijkt uit het eigen onderzoek van Breathomix, is dat de ademtest vaak niet lukt. En dat is een cruciaal verschil met: het apparaat deugt niet.
‘In het systeem van de GGD heb je twee smaakjes: negatief en onbeoordeelbaar. Die laatste is de categorie mensen die door moeten voor een PCR-test’, legt De Vries uit. ‘Maar wat ook kan gebeuren is dat de meting mislukt. Dat valt bij de GGD allemaal onder de noemer onbeoordeelbaar.’
Toen De Vries dieper in de gegevens dook, bleek dat ze de teleurstellende resultaten in de teststraten nagenoeg geheel kon verklaren. De test had geen verkeerde uitslag, maar soms wel meer dan de helft van de keren géén uitslag gegeven. Haal die foutmeldingen weg, en het apparaat doet alsnog wat het hoort te doen: ongeveer twee op de drie mensen direct vrijpleiten.
‘Een heel ander resultaat’, zegt De Vries. ‘Daarom is dit zo ontzettend frustrerend om te zien.’
Voor wie wordt getest, is het natuurlijk lood om oud ijzer. Het is toch een teken dat het apparaat niet goed werkt, als het zo vaak mis gaat?
‘Nou, het is een teken dat het apparaat in deze gebrúíksomgeving niet goed presteert. Tegelijkertijd werkte het apparaat wel bij onze validaties en als toegangstest bij bedrijven en evenementen – in spoor 2, zoals wij dat noemen.’
Cijfers die de Volkskrant inzag, bevestigen dat beeld. Bij een experiment op een bedrijf in de Botlek kreeg tweederde van de geteste werknemers meteen het predicaat ‘coronavrij’. Foutmeldingen gaf de ademtest maar één op de zes keer.
Waarom slaat de ademtest in de teststraat zo vaak op tilt?
‘Dat is natuurlijk de vraag. Een reden kan zijn dat mensen hun adem niet goed hebben vastgehouden of niet genoeg hebben uitgeademd. Dat gaat dus over de afname van de test.
‘In ons rapport nemen we de verschillende mogelijkheden door. Eerst de apparatuur zelf. Daar kan het eigenlijk niet aan liggen. We gebruikten soms dezelfde apparaten die we ook in ons onderzoek gebruikten. Een andere mogelijkheid is de internetverbinding. Als je, zeg, 15 seconden geen internet hebt, kan het apparaat de metingen niet doorgeven. Een deel van de mislukte metingen zijn echt missende datapunten.
‘Vervolgens hebben we gekeken naar temperatuurschommelingen, een van de randvoorwaarden. Onze sensoren zijn temperatuurafhankelijk, de temperatuur mag niet meer dan 3 graden binnen vier uur tijd op en neer gaan. En we hebben op sommige locaties gezien: er gaat een warmtepomp kapot, en men meldt het niet. Of men zet het systeem in een omgeving waar de verwarming vol aan staat, of het toestel in de koude lucht staat, terwijl wij dat ontraden.’
Laten we eerlijk zijn: het is wel een foutgevoelig apparaat, met al die voorwaarden.
‘Dit is ook de conclusie die wij hebben getrokken. Het werkt niet in een GGD-gebruiksomgeving. En dat snappen we ook. Sterker nog, we hebben hier vooraf voor gewaarschuwd. Er zijn daar zoveel verschillende settings en steeds wisselende teams. En dit is geavanceerde apparatuur, er zijn veel randvoorwaarden voor een goede werking. Een teststraat die geschikt is voor het afnemen van neusswabs is iets anders dan een teststraat waar je aan temperatuureisen en interneteisen moet voldoen, en waar de medewerkers ook meteen een uitslag moeten geven.’
Ik voel een maar aankomen?
‘Maar waarom lukt het dan wel bij het Songfestival of een bedrijf? Bij bedrijven meten ze met kleine teams en in portocabins, met temperatuurregeling. Bij het Songfestival werd bijvoorbeeld het meeste personeel door onszelf opgeleid. Er zijn daar zo’n 1.300 mensen ter controle dubbel getest. En er waren nul fout-negatieven. In de Botlek was dat één fout-negatieve op de 900 dubbelgetesten. Bij een PCR-test is dat aantal fout-negatieven hoger, volgens het RIVM.’
En nu is de verkering tussen de GGD’s en Breathomix uit. Beide hebben zich voorgenomen om door te gaan als goede vrienden, maar in praktijk lukt het de ex’en maar matig. ‘We constateren dat de werking van het huidige systeem afwijkt van onze aannames over het systeem bij de start’, tandenknarst de GGD-koepel GGD GHOR in zijn vertrouwelijke brief aan het ministerie, in bezit van de Volkskrant. De Vries op haar beurt klaagt over de volgens haar geschonden onderzoeksafspraken, extra eisen van de GGD’s, en de teststraat die het nodig vond de elektronische neus in de uitlaatgassen te zetten – wat Breathomix nog zo had ontraden.
‘Mij bekruipt wel eens de vraag of men dit wel echt wilde, of dat men het deed omdat het per se moest van de minister’, zegt De Vries. Een van de interne evaluaties, waarin de Volkskrant inzage had, bevestigt die indruk. Het zou de GGD ontbreken aan ‘motivatie’ en ‘betrokkenheid’ om het project met de elektronische neus echt tot een goed einde te brengen, staat daarin onder meer.
Haar pijn, zegt ze, zichtbaar geëmotioneerd ineens, zit hem in het schijnbare gemak waarin de ademtest werd omarmd, bejubeld, gewogen en weer van tafel geveegd. ‘Afgedankt’, zo omschrijft het Financieele Dagblad. ‘Natuurlijk raakt mij dat. De ademtest is zoveel meer. Dat het voor één toepassing in één setting niet werkt, wil niet zeggen dat de techniek niet werkt. De lijst met toepassingen is lang: astma, COPD, longkanker, er zijn zoveel mooie en veelbelovende resultaten. Maar bij de introductie van een nieuwe technologie is juist ook het vertrouwen, de beeldvorming belangrijk. En ik hoop dat dit niet afstraalt op de ademtest als geheel.’
Nu is het wachten. Naar verwachting half augustus zal minister De Jonge, die eerder zo vol lof was over de ademtest, definitief de stekker uit het project trekken. Althans, in de GGD-teststraat. Goede hoop heeft De Vries nog voor de blaastest bij bedrijven, evenementen en – wie weet – bij het ‘testen voor toegang’.
‘Ik zie echt toegevoegde waarde van het apparaat, we hebben een hele lijst met bedrijven en evenementen die het apparaat willen gebruiken, zeker nu de besmettingscijfers weer oplopen. Ik weet dat het kan. Maar je moet het wel willen.’