Dan maar zonder journalisten

Als media alleen maar tegenwerken dat politici eerlijker worden en verantwoording gaan afleggen, dan moeten politici die media links laten liggen. Dat schrijven de journalisten Kustaw Bessems en Dirk Jacob Nieuwboer. Social media zijn een alternatief.

'Gedoe' op een partijcongres, 'gedoe' rond de langstudeerboete, 'gedoe' in een Tweede Kamerfractie. In de verslaggeving over politiek Den Haag is er altijd wel ergens 'gedoe'. Als je het 's morgens al niet op de radio hoort, staat het woord wel in een kop in een krant op internet. En ook tv-kanonnen als Frits Wester van RTL en Dominique van der Heyde van de NOS gebruiken de term geregeld. Gedoe is in Den Haag geen positieve kwalificatie. Met gedoe wordt drukte bedoeld, opschudding. En dan niet om iets belangrijks. Gedoe klinkt als gehannes, gezeur, gedonder.

Terwijl het lang niet altijd over onbelangrijke kwesties of incidenten gaat. Nee, onder 'gedoe' vallen geregeld ook verschillende standpunten binnen een partij. En soms verschillen tussen partijen. Kortom: dan gaat het over het wezen van de politiek - of wat het zou moeten zijn: de strijd over opvattingen. Niet alleen incidenten, ook de botsing van ideeën wordt besproken als ongewenste, schadelijke onrust.

De term is verhullend, vereist geen precisie. Je zegt 'gedoe' en hoeft als journalist niet meer uit te leggen wat er aan de hand is. 'Gedoe' is ook nevenschikkend. Omdat alles gedoe is, is alles ook even belangrijk en even onbelangrijk. Helaas is uitgerekend dit woord symptomatisch voor politieke verslaggeving in Nederland.

Voor politici is het vaak wel handig. Het is weliswaar vervelend dat ze in verband worden gebracht met 'gedoe', maar wat er nou precies is gebeurd, blijft vaak vaag. En dus ook wat zij hebben gedaan, of misdaan. Maar er is voor hen ook een keerzijde. Soms heb je als politicus bijvoorbeeld gewoon gelijk. Je tegenstander staat de waarheid geweld aan te doen, maar dat maakt allemaal niet veel uit als de media het uitleggen als 'gedoe' tussen twee politici.

Zo zijn er meer manieren waarop veel media het politici lastig maken. En dan bedoelen we niet het gewenste lastig maken in de zin van: feiten checken, gezond-kritisch verslag doen van beleid en zijn effecten, toetsen op integriteit en geloofwaardigheid. Dat gebeurt natuurlijk ook volop.

Straf op openheid

Nee, het is het soort 'lastig maken' dat precies het gedrag van politici bevordert waar ze juist vanaf moeten: risico's mijden, oneerlijk zijn en gek praten.

Media zetten een straf op openheid en eerlijkheid. Als een politicus van standpunt verandert, een compromis sluit of een fout toegeeft, volgt bijna automatisch de beschuldiging van 'draaien'. Niet alleen concurrerende politici, ook journalisten doen daar volop aan mee.

Een sterk staaltje zien we als Jeanine Hennis van de VVD op 4 juli door de NOS wordt geïnterviewd over de weigerambtenaar. Hennis en de VVD zijn tegen de weigerambtenaar, maar pasten hun stemgedrag aan omdat zij rekening wilden houden met coalitiepartner CDA en officieuze gedoogpartner SGP. Hennis maakte duidelijk dat de partij niet van standpunt was veranderd, maar omwille van de rust tijdelijk haar verlies nam. Nadat het kabinet was gevallen en de druk van de partners er niet meer was, zette de VVD zich weer in voor het einde van de weigerambtenaar. Kritiek is goed mogelijk: dat punt hadden ze misschien nooit mogen weggeven. Maar Hennis was wel geheel transparant en haar verhaal logisch.

Verslaggeefster Ireen Oostveen van de NOS heeft hier weinig boodschap aan:

'Gaat u na de verkiezingen, als u misschien weer met het CDA of de SGP zit, weer draaien?'

Let wel, de VVD is dus niet gedraaid. De VVD vindt de hele tijd al hetzelfde. Zij kreeg alleen niet haar zin en zei eerlijk dat zij aan andere partijen toegaf.

Toch gaat de verslaggeefster verder: 'Kunnen de kiezers de VVD nog wel geloven als het gaat om de weigerambtenaar?'

We pauzeren weer even. Waarom zou je iemand niet geloven die juist net, pijnlijk genoeg, heeft opgebiecht dat zij bakzeil heeft gehaald? Het is eerder reden om een partij extra te geloven als die zo open is over een nederlaag. Een kiezer die vindt dat de partij te principiële punten weggeeft, die stemt er de volgende keer gewoon niet op - die beschikt over alle noodzakelijke informatie om die afweging te maken. De politiek is vaak ongeloofwaardig en dat is een groot probleem. Maar in dit geval? Integendeel.

Hennis geeft niet op voor de camera van de NOS. Zij illustreert overtuigend dat alle partijen die nu tegen de weigerambtenaar zijn daar eerder mee hebben ingestemd en dat de VVD dus niet alleen staat in 'deze traditie'. Daar komt de verslaggeefster weer: 'Welke traditie bedoelt u dan? De traditie van draaien?'

Nee, zegt een onvermoeibare Hennis nog: 'De traditie van toegeven in een coalitie, concessies doen.'

Dit gedrag van media heeft betreurenswaardige gevolgen: politici gaan huichelen en jokken. Ze doen alsof ze nooit tot nieuwe inzichten komen, altijd hun zin krijgen en geen vergissingen begaan.

Terwijl nu en dan afwijken van een partijstandpunt, een coalitiestandpunt of een eerder eigen standpunt heel logisch is. Maar een meningsverschil is in de media al gauw verdeeldheid. Verdeeldheid zit in de buurt van conflict. Conflict is spannend. En als het spannend is, zijn de site, de krant, de uitzending geslaagd.

De angst voor dit soort mechanismen, samen met de vrees om geen geschikte soundbite af te leveren, maakt politici verkrampt. Gespecialiseerd in wat spindoctors plausible deniability noemen. Niet de waarheid vertellen, zonder te kunnen worden gepakt op een harde leugen.

De kramp en angst wekken uiteindelijk wantrouwen bij de bevolking. Want de meeste mensen zullen niet alle ins en outs volgen van elke politieke kwestie, maar ze voelen aan hun water of iemand maar wat zegt of een partij- of coalitiestandpunt opdreunt zonder dat hij daarin gelooft.

Soms proberen politici het toch. En vaak gaat het dan mis in de media. In het volgende voorbeeld, waaruit dat het beste blijkt, spelen weer een VVD'er en een NOS-verslaggever de hoofdrol. Dat is toeval.

In het voorjaar van 2009 presenteerde Mark Rutte, toen nog VVD-fractievoorzitter, zijn ideeën voor een wettelijke verruiming van de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Dat is alweer een tijdje geleden, maar wat er toen gebeurde, werkt tot de dag van vandaag door. Rutte zou na die gebeurtenis altijd op safe blijven spelen, tot aan zijn zwijgzaamheid in de huidige campagne aan toe.

Rutte deed iets wat in Den Haag bijzonder is. Hij presenteerde geen afgerond voorstel, nee, hij kwam met een discussiestuk, inclusief voor- en nadelen van verschillende scenario's.

Mooi, dachten we.

Zo open, vonden we.

Waarom, vroegen we ons af, gebeurt dit eigenlijk niet vaker?

Dat werd gauw genoeg duidelijk toen de tv-camera's Rutte hadden weten te vinden. Die hadden eigenlijk maar één vraag: als Rutte zijn zin kreeg, zou dan ook Holocaustontkenning toegestaan worden? Rutte gaf een eerlijk antwoord: ja. En dat was het nieuws.

Het was twee weken voor de Europese verkiezingen en CDA-partijleider Jan Peter Balkenende misbruikte zijn wekelijkse persconferentie als premier om Rutte de oren te wassen over hoe erg de Holocaust wel niet was. 'Alleen al het denken' over een wetswijziging die Holocaustontkenning mogelijk zou maken, was 'echt onverstandig', aldus Balken-ende.

Nog opmerkelijker: veel journalisten waren het daarmee eens. Met denken en praten over gevoelige onderwerpen moet je oppassen.

Een tv-interview uit die tijd: 'De kranten staan er vol van', werpt NOS-verslaggever Ron Fresen Rutte voor de voeten. 'Prominenten bemoeien zich ermee, Wiegel zegt... ik weet niet meer precies... maar bizar voorstel. En het is verkiezingstijd. Niet zo handig, hè?'

Hoe vaak Rutte ook naar waarheid zegt dat hij niet over Holocaustontkenning is begonnen maar slechts eerlijk vragen van journalisten beantwoordde, Fresen gaat maar door:

'Niet zo handig in verkiezingstijd om dit soort dingen te zeggen, terwijl je weet dat dat gevoelig ligt.'

Rutte: 'Zal ik u eens wat vertellen? Dat het in verkiezingstijd belangrijk is dat mensen zien vanuit welke overtuiging wij politiek bedrijven. Mijn overtuiging is dat we in Nederland een probleem hebben met de vrijheid van meningsuiting.' Rutte noemt dan een groot aantal voorbeelden waaruit volgens hem blijkt dat er een probleem is.

Fresen: 'Toch, als je terugkijkt, niet zo handig in campagnetijd.'

De verslaggever stelt nog twee keer dat het 'verkeerd kan vallen', vraagt voor alle zekerheid nog een keer of Rutte het 'niet zo handig' vond en 'misschien toch een beetje dom' dat hij over de Holocaust was begonnen.

En na de zoveelste omstandige uitleg van Rutte: 'Nee, dat is helder, maar was het dan verstandig om over de Holocaust te beginnen of in ieder geval dat voorbeeld aan te halen?'

Rutte en de VVD zwegen na de publicitaire martelgang over dit onderwerp. Maar dat was niet alles. Het was een van de aanleidingen voor de partij om zich voor jaren te onderwerpen aan een risicomijdend regime. Eén oog op de peilingen, het andere op het Torentje.

Nieuwe media

Het is niet allemaal kommer en kwel. En kranten opereren ook weer anders dan tv en internet. Maar terwijl vrij functionerende media een noodzakelijke voorwaarde zijn voor een gezonde democratie, kunnen binnen die vrijheid de media de democratie evengoed ongezonder maken. En dat gebeurt.

Nu weten we ook wel dat politici vaak niet zitten te wachten op sterk inhoudelijke berichtgeving. Maar wat nu als ze het wel goed willen doen?

Uitgerekend nieuwe media bieden politici uitkomst. Die geven hun de mogelijkheid om rechtstreeks en zonder tussenkomst van anderen contact te hebben met kiezers.

Het druist in tegen ons instinct om daar als journalisten voor te pleiten. Moeten de media niet de waakhond van de democratie zijn? Onafhankelijk kritische vragen stellen aan politici met belangen? Zeker. Politici moeten journalisten die die rol vervullen - en die zijn er - ook niet uit de weg gaan. Maar als media eerlijkheid, durf en kwetsbaarheid afstraffen, nuances maar lastig vinden en alles bedekken onder de grote gedoe-deken, ja, dan begrijpen wij wel dat politici op zoek zijn naar alternatieven.

Sterker, we juichen het toe als ze manieren vinden waarop ze open en eerlijk met hun kiezers communiceren. Want daar gaat het om in een democratie: verantwoording afleggen aan de burgers. Onafhankelijke journalisten kunnen daarbij van toegevoegde waarde zijn, maar zijn uiteindelijk slechts een middel. Als dat middel gebrekkig functioneert en goede communicatie tussen politici en burgers juist in de weg staat, dan moet het maar op een andere manier.

Sociale media kunnen zo'n manier zijn. Ze vergen wel veel zelfbeheersing van politici. De tweets van Geert Wilders zijn niet wat we bedoelen, dat is pure propaganda: hij staat louter op zenden.

We bedoelen ook niet de filmpjes die Mark Rutte als premier op YouTube heeft gezet Daarin beantwoordt hij met pr-praatjes ingestuurde vragen en dan nooit de pijnlijke.

De politicus van onze dromen is overtuigd van zijn idealen en vent ze aansprekend uit. Hij durft dilemma's te schetsen en toe te geven dat politiek kiezen tussen kwaden kan zijn. Hij legt zijn oor te luisteren bij mondige, betrokken burgers en voedt zich met wat ze zeggen, maar maakt uiteindelijk een eigen afweging. Hij legt verantwoording af over zijn beslissingen. En binnen redelijke mogelijkheden krijgen burgers die hem benaderen antwoord. Als dat beter zonder journalisten kan, dan moet dat maar.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden