Dalende criminaliteit leidt nu tot beter veiligheidsgevoel
De dalende criminaliteit vertaalt zich nu ook in een beter veiligheidsgevoel op straat. Dat blijkt uit een lange termijn veiligheidsonderzoek van het CBS. Tussen 2005 en 2015 nam het aantal burgers dat zich wel eens onveilig voelt met een kwart af.
De cijfers rekenen af met de veelgehoorde aanname dat hoewel de misdaadstatistieken verbeteren, burgers zich onveiliger voelen.
'Dat is een populaire mythe', zegt de Tilburgse hoogleraar victimologie Jan van Dijk. 'Criminologen vinden het interessant om deze notie te noemen, maar internationale studies tonen al langer aan dat de risicoschatting van burgers parallel loopt aan de ontwikkeling van de misdaadcijfers. Dat is kennelijk nu ook in Nederland doorgedrongen.'
Op vrijwel alle terreinen daalden de misdaadcijfers in de afgelopen tien jaar. De politie telde 29 procent minder misdrijven en het aantal geregistreerde verdachten liep terug met 35 procent. Waren in 2005 nog 3,6 miljoen Nederlanders slachtoffer van crimineel gedrag, in 2015 was dat aantal gedaald tot 2,4 miljoen.
In dezelfde periode nam het gevoel van onveiligheid af. De daling was het sterkst in de periode 2005-2008. De laatste jaren zeggen burgers ook minder overlast te ervaren. Vooral de gevoelde overlast door rondhangende jongeren nam flink af. Opvallend is ook dat ondanks de verhoogde terreurdreiging het gevoel van onveiligheid in treinstations, cafés en stadscentra sinds 2012 is afgenomen.
Sterkste daling in Den Haag en Rotterdam
In 2015 gaf 36 procent aan zich 'wel eens' onveilig te voelen. 1,7 procent van de burgers voelt zich 'vaak' onveilig. 18 procent van de ondervraagden zei in de twaalf maanden ervoor slachtoffer te zijn geweest van een vorm van criminaliteit.
De onveiligheidsgevoelens zijn het sterkst gedaald in Den Haag en Rotterdam en in Limburg. Opmerkelijk genoeg blijft Amsterdam achter bij de trend. Volgens de onderzoekers gaat het de afgelopen jaren wel de goede kant op, maar was er tussen 2006 en 2010 sprake van een grote dip in het veiligheidsgevoel.
Volgens hoogleraar Van Dijk volgen de misdaadstatistieken in Nederland hetzelfde patroon als in andere westerse landen. 'Sinds het einde van de jaren negentig zijn de beveiligingsmidddelen sterk verbeterd. Door startonderbrekers worden er minder auto's gestolen en door beter beveiliging van woningen daalt het aantal woninginbraken. Dat heeft een grote impact op de cijfers - en op de perceptie.'
Steden en regio
Het aandeel personen dat slachtoffer werd van criminaliteit daalde sneller in de steden dan in de regio’s, waardoor de verschillen tussen deze gebieden zijn afgenomen. In politie-eenheid Oost-Nederland daalde het slachtofferschap van 22 procent in 2006 tot 16 procent in 2015, in Amsterdam van 41 naar 26 procent. De onveiligheidsgevoelens zijn in bijna alle regio's gedaald in vergelijking met 2006. Opvallend is dat de onveiligheidsgevoelens in Amsterdam over de hele periode genomen niet zijn afgenomen. Dit is te wijten aan een aanvankelijke toename van onveiligheidsgevoelens tussen 2006 en 2010; daarna laten de onveiligheidsgevoelens in Amsterdam wel een dalende trend zien.
Hardste daling onder jongeren
De criminaliteit daalde het hardst onder jongeren. Sinds 2005 halveerde het aantal minderjarigen dat vanwege het plegen van een misdrijf in aanraking kwam met de politie. De daling van het aantal aangehouden verdachten onder 12- tot 18-jarigen was het meest spectaculair: 64 procent. 'Dit soort inzakkingen zie je niet zo vaak in de criminologie', aldus Frans Leeuw, directeur van het WODC, een onderzoeksbureau van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Criminologen worstelen nog met een verklaring voor de daling van de criminaliteit onder jongeren. Mogelijk krijgen ze simpel minder kans om een criminele 'debutant' te worden omdat er meer blauw op straat is en omdat er fors meer wordt geïnvesteerd in beveiliging. Leeuw wijst ook op de digitalisering. ' Jongeren spenderen uren op internet. Het kan heel goed dat ze daardoor meer afgeleid zijn en minder crimineel gedrag zijn gaan vertonen.'
Ondanks de digitalisering daalt ook het aantal slachtoffers van een cybermisdrijf. Zo werden minder mensen de dupe van identiteitsfraude - zoals skimming en phishing. Het enige type cybermisdrijf dat stijgt is koop- en verkoopfraude: bijvoorbeeld mensen die online iets bestelden maar daar niet voor betaalden, of mensen die iets betaalden en daar niets voor toegestuurd kregen.
Cybercrime
Drie op de tien ‘jeugdigen’ (12-23 jaar) gaven in 2015 aan dat ze wel eens een cyberdelict hebben gepleegd. Meestal gaat het om relatief onschuldige overtredingen zoals het inloggen op een computer zonder toestemming of het veranderen van een wachtwoord zodat iemand niet meer kan inloggen. Maar de onderzoekers keken wel even op toen 2 procent van de ondervraagde tieners (12-18 jaar) meldde een DDoS-aanval te hebben uitgevoerd. Daarmee worden servers bestookt met data zodat sites overbelast raken en het systeem niet meer goed werkt.
Een op de vijf jongeren tussen de twaalf en achttien jaar geeft toe in het afgelopen jaar een ‘digitaal delict’ te hebben gepleegd, zoals iemand online bedreigen (8 procent) of tegen iemands wil seksueel getinte foto's van die persoon rondsturen (5 procent).