Cynicus wordt op Everest boeddhist
Jamling Tenzing Norgay is de zoon van sherpa Tenzing, die in 1953 samen met Edmund Hillary als eerste mens op de top van de Mount Everest stond....
'Toen ik op de top van de Mount Everest stond, sprak mijn vader tot mij: 'Jamling, je had niet zover hoeven te komen. Het was niet nodig de berg te beklimmen om met me te kunnen praten en bij me te zijn.' Maar vervolgens zei hij me dat hij trots was dat een van zijn zoons de Everest had beklommen.
Toen mijn vader nog leefde, vertelde ik hem vaak dat ook ik de berg wilde beklimmen. Dat was een droom van mij. Na mijn eindexamen, ik was achttien, kreeg ik de kans om met een Indiase expeditie mee te gaan. Maar hij verbood het me. 'Ik heb de Everest beklommen, zodat jij dat niet hoefde te doen', zei hij. 'Je kunt vanaf de top de hele wereld toch niet zien, Jamling, het uitzicht maakt je er juist bewust van hoe groot die wereld is.' Mooie woorden, maar ik was er erg door aangeslagen.
Ik heb mijn vader nauwelijks gekend. Ik werd dertien jaar na de beklimming van de Everest geboren. We woonden in Darjeeling en hij was vaak weg. Hij was een beroemd man. En als hij thuis was, dan was hij streng, hij eiste discipline.
Als jochie besefte ik al dat mijn vader niet zomaar iemand was. Veel Hindoes verafgoodden hem. Ze geloofden dat hij de reïncarnatie van de god Shiva was. Hij lag eens in het ziekenhuis in New Delhi en er kwamen onbekenden zijn kamer binnen. Ze raakten zijn voeten aan, gingen zitten en begonnen te huilen.
Mijn vader voelde zich niet prettig in die rol. Mensen zochten ons huis op, ze raakten het hek aan en gingen dan voor de deur staan huilen. Wanneer hij in de tuin stond te harken, werd hij vaak aangeroepen: hé, tuinman, waar is Tenzing Sahib? Zei mijn vader dat de sahib de stad in was.
In het Westen wordt dat misschien niet zo beseft, maar mijn vader was de eerste Aziaat die wereldwijd bekend werd. Het was nog nooit eerder gebeurd dat iemand van zulke nederige afkomst, uit een lage kaste, in korte tijd zo wereldberoemd was geworden.
Hij beklom met Hillary de top van de Everest in 1953. Veel landen in Azië waren, zo vlak na de koloniale tijd, op zoek naar hun eigen identiteit. En daar was mijn vader, die als sherpa uit Nepal bewees dat Aziaten iets groots konden presteren. Hij werd een beroemd man in India, maar ook in de rest van Azië. Iedereen wilde wat van hem. Hij kon niet eens schrijven, maar er werd hem van alle kanten gevraagd wat zijn politieke voorkeuren waren. Politiek! Hij was er niet in geïnteresseerd.
In India en Nepal maakte men zich in 1953 boos op Engeland. Edmund Hillary werd door koningin Elizabeth geridderd. Mijn vader kreeg een hoge onderscheiding, hij werd níet geridderd. Mijn vader vond het niet erg. Toch zette het kwaad bloed in Azië. Er werd verteld dat niet-Britten niet geridderd konden worden, maar dat maakte de zaak er niet beter op. Hillary was tenslotte ook Nieuw-Zeelander. Ik denk dat racistische motieven zeker hebben meegespeeld. Ik vind dat mijn vader, postuum, alsnog recht heeft op die eretitel. Ik heb onlangs weer een brief naar de Britse autoriteiten geschreven.
Mijn vader klom eigenlijk liever met Zwitsers dan met Britten. Hij heeft in de jaren dertig en vijftig vaak met Zwitsers geklommen, ook op de Everest. Hij werd dan altijd als gelijke behandeld. De Britten hielden afstand. Aan de ene kant had je de klimmers, aan de andere kant het voetvolk, de sherpa's.
Mijn vader hield op de beroemde foto op de top een pickel op, met daaraan de vlaggen van Nepal, de VN, India en Groot-Brittannië. Wilden mensen weten waarom de vlag van Nepal onder die van Engeland, maar boven die van India wapperde. Kijk, ik zelf heb er ook een foto van, ik heb die pose van mijn vader in 1996 op de top nagedaan. Aan mijn stok wapperden de vlaggen van de VN, de VS, Nepal en India. En ik deed er de Tibetaanse vlag bij, in dat land liggen toch mijn wortels.
Wij, mijn broer en ik, hadden hem na zijn overlijden in 1986 willen cremeren bij onze moestuin, de plaats waar hij graag kwam. Maar dat kon niet. Duizenden mensen kwamen op zijn crematie af. Ook Edmund Hillary, die altijd een vriend van mijn vader is gebleven, was er.
We hebben hem gecremeerd op een heuveltje in Darjeeling, vlak naast het koffiehuis. Sir Edmund sprak mooie woorden, soldaten vuurden een eresaluut af, mijn broers en ik staken de brandstapel aan. Later barstte de schedel, dat wordt gezien als het moment waarop de ziel het lichaam verlaat.
Door zijn succesvolle beklimming is het leven van mijn vader drastisch veranderd, en het heeft ook mijn leven beïnvloed. Hoe? Mijn broers en ik werden naar een school in de VS gestuurd. Welke kinderen van arme sherpa's mogen lessen gaan volgen op dure kostscholen in Amerika?
In 1996 werd ik uitgenodigd door David Breashears mee te gaan met de IMAX-expeditie naar de Everest, om met grote camera's een film van de beklimming te maken. Ik hapte meteen toe, ik wilde dolgraag.
Het werd een rampjaar. Onze beklimming was succesvol, maar bij andere, commerciële expedities waren vele doden. Er zijn in die dagen op de berghellingen ongelooflijke dingen gebeurd. Rob Hall en Scott Fischer, heel goede klimmers, klommen met onervaren klanten naar boven. Ze maakten onderweg inschattingsfouten en dat kostte hen het leven. Ze hadden eerder moeten omkeren, maar wilden per se de top halen.
Hall en Fischer hebben bij eerdere expedities veel geld verdiend aan de berg. Sommige sherpa's zeiden na dat ongelukkige voorjaar dat ze de berg misbruikt hadden en dat de berg, Chomolungma in onze taal, simpelweg wraak genomen heeft.
Ik weet niet of dat waar is. Wat ik wel weet is dat ik als een scepticus aan de beklimming begonnen ben en dat ik als nederig boeddhist weer naar beneden ben gekomen. Toen ik in de schoot van de berg was aangekomen, kon ik niet cynisch blijven.
Ik ben lid van de American Himalayan Foundation. We bouwen in Nepal scholen en ziekenhuizen, planten bomen. Het land heeft erg te lijden van het toerisme en het klimmen. Ik ben nu bezig een expeditie te formeren die in 2003 een deel van de Everest wil ontdoen van afval, van tenten, van zuurstofflessen, van dode klimmers.
Dat laatste zullen we op gepaste wijze doen. Ik ben geschokt door de wijze waarop met het lichaam van George Mallory is omgesprongen, de klimmer die in 1924 verdween en wiens lijk twee jaar geleden werd teruggevonden.
Al die foto's van de stoffelijke resten! Schandelijk! Als mijn vader op de berg was gestorven en ze hadden zijn lichaam zo behandeld, dan was ik zeer boos en verdrietig geweest.'