ACHTERGRONDGEZONDHEIDSZORG CUBA
Cuba’s medische brigade schiet weer te hulp, nu in Italië
Cuba heeft zijn befaamde internationale medische brigade naar Italië gestuurd om de Italianen bij te staan in de strijd tegen covid-19. Vorige week kwamen 52 dokters en verpleegkundigen onder luid applaus aan in de stad Cremona in de zwaar getroffen Italiaanse provincie Lombardije. Ze gaan helpen in een veldhospitaal.
Deze zogeheten ‘Henry Reeve Brigade’ werd eerder naar West-Afrika gestuurd tijdens de ebola-epidemie van 2014 en naar Haïti om cholera te bestrijden na de aardbeving van 2010. Sinds de uitbraak van de corona-epidemie heeft Cuba, waar tot nu toe zes personen zijn overleden aan het virus, al artsenteams gestuurd naar Venezuela, Nicaragua, Jamaica, Suriname en Grenada. Ook Brazilië heeft de hulp van de Cubanen weer ingeroepen nadat president Bolsonaro ze bij zijn aantreden nog het land had uitgestuurd. Daar boden ze met duizenden artsen – pre-Bolsonaro – zorg aan onder meer inheemse volkeren in afgelegen gebieden .
De medische missies zijn niet nieuw. De eerste uitzending begon al in 1960 toen Chili werd getroffen door een aardbeving. In 1963 stuurde Cuba opnieuw artsen, naar Algerije tijdens de grensoorlog met Marokko. Daarna werd ‘medische diplomatie’ gaandeweg een vast onderdeel van de Cubaanse internationale samenwerkingsverbanden. Wereldwijd zijn momenteel zo’n 28 duizend Cubaanse artsen in ruim 60 landen actief, deels belangeloos en deels tegen betaling of in ruil voor olie, zoals bijvoorbeeld met Venezuela is afgesproken. Inmiddels vormen de medische teams naast toerisme vermoedelijk de belangrijkste inkomstenbron van het land.
Solidariteitsmissie
Hulp aan een welvarend westers land als Italië was tot nog toe zeldzaam, maar de ‘solidariteitsmissie’ past in het gedachtegoed van het communistische land, zegt Norma Goicochea Estenoz, de Cubaanse ambassadeur voor België, Luxemburg en de Europese Unie, in het partijblad Solidair van de Belgische marxistische Partij van de Arbeid. ‘De Cubaanse internationale medische samenwerking combineert de principes van internationalisme en humanisme, twee fundamentele waarden van onze Cubaanse revolutie.’
Vanuit deze principes zette de Cubaanse revolutieleider Fidel Castro vanaf zijn aantreden in 1959 sterk in op de kwaliteit van gezondheidszorg en onderwijs in zijn land. Alle burgers hebben gratis toegang tot onderwijs en zorg. Analfabetisme is in Cuba uitgeroeid, net als kinderziekten als polio of mazelen die in buurlanden nog welig tieren. De kindersterfte is er lager dan in de Verenigde Staten. In 1999 werd in de hoofdstad Havana de Latijns-Amerikaanse School voor Geneeskunde (ELAM) opgericht, waar ook tienduizenden artsen uit arme landen gratis zijn opgeleid vanuit het idee medische expertise internationaal te verspreiden.
Het hoge niveau van de gezondheidszorg lijkt opmerkelijk gezien de armoede in het land, maar feitelijk heeft de Amerikaanse boycot – die het land al sinds de oprichting van de republiek gijzelt – er juist aan bijgedragen dat het land zijn eigen medische sector moest ontwikkelen. Hierdoor is bijvoorbeeld de Cubaanse biotechnologie van hoog niveau, zegt emeritus hoogleraar kindergeneeskunde Imti Choonara van de Universiteit van Nottingham die al twintig jaar wetenschappelijke congressen organiseert in Havana. Zo experimenteert China nu bij de behandeling van covid-19 met het antivirale middel Interferon Alpha 2b, dat Cuba veertig jaar geleden al ontwikkelde voor de behandeling van dengue (knokkelkoorts).
Geen straatkinderen
De veelgehoorde westerse kritiek dat de Cubaanse medische barmhartigheid selectief zou zijn en nauwelijks ten goede komt aan de eigen bevolking, wuift Choonara weg. ‘Voor een middeninkomenland is de zorg in Cuba fantastisch. Ja, er zijn tekorten aan allerlei luxe goederen en ook aan medicijnen. En er zijn soms rijen voor de dokter, maar je ziet in Cuba geen straatkinderen of ondervoeding. Dat is een keuze.’
Dat Cuba sommige landen laat betalen voor de medische teams en andere niet, ziet Choonara evenmin als een probleem. ‘Waarom zou je een rijk land als Saoedi-Arabië niet laten betalen? Het opbouwen van de medische expertise in Cuba is niet gratis. Als je anderen laat betalen, kun je arme landen als Haïti voor niets helpen.’
Sinds 1963 zijn zo’n 400 duizend in Cuba opgeleide artsen en verpleegkundigen naar het buitenland gestuurd tijdens meer dan 160 missies. Deelname, soms met gevaar voor eigen leven zoals bij de ebola uitbraak, wordt gezien als een wederdienst voor de gratis opleiding die de zorgverleners hebben genoten. Behalve een kans om van maatschappelijk nut te zijn en buitenlandse ervaring op te doen, is het voor de artsen ook een welkome bijverdienste. Met de dagvergoeding voor onkosten in het buitenland kunnen ze het schamele Cubaanse maandloon fors omhoog krikken. Overigens hebben duizenden Cubaanse artsen in de loop der jaren de kans aangegrepen in het buitenland om Cuba te ontvluchten. Zij zeggen door Cuba als ‘moderne slaven’ te zijn ingezet.
Ondanks de aantoonbare impact en het – voor Cuba – economische nut van de medische missies, worden ze door veel westerse landen nog steeds argwanend bezien als een manier om vooral het communistisch gedachtegoed te exporteren. Zo steunde Cuba onder leiding van verzetsleider Che Guevara in de jaren ’60 de verzetsbewegingen in Congo en Bolivia en speelde het een belangrijke rol bij onafhankelijkheidsoorlogen in onder meer Angola en Namibië. Cuba verleende bovendien steun aan ‘bevriende’ landen in Afrika en Latijns-Amerika bij de opbouw van hun gezondheidssystemen.
Volgens hoogleraar kindergeneeskunde Choonara zouden andere landen in plaats van kritiek te uiten, nu bij de coronacrisis een voorbeeld moeten nemen aan het ‘altruïsme’ van Cuba. ‘Hier in Europa zijn we niet eens bereid onze eigen buurlanden te helpen.’