AnalyseCriminaliteit
Criminaliteit verdwijnt niet, maar verschuift
Volgens het CBS daalt de criminaliteit in Nederland. De burgers ervaren iets heel anders. Hoe komt dat?
Het mysterie van de verdwenen criminaliteit, noemde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag zijn eigen cijfers over de daling van de geregistreerde criminaliteit. Vijftien jaar geleden, op het hoogtepunt van de misdaadgolf, telde de politie 93 misdrijven voor iedere duizend inwoners. Vorig jaar waren dat er nog 49 per duizend inwoners.
Waarom deze daling?
De voor de hand liggende verklaring voor de daling is dat de aangiftebereidheid is afgenomen. Iedereen kent de ingeburgerde houding van ‘aangifte doen heeft toch geen zin’. Maar, stelt het CBS vast, dat is slechts een deel van het verhaal. Want ook in slachtofferenquêtes zeggen Nederlanders dat ze minder vaak prooi zijn van een misdrijf (inbraak, diefstal, overval, geweld) dan ruim een decennium geleden. Bovendien past de Nederlandse bevinding in een Europese trend: in alle landen om ons heen is een vergelijkbare daling waarneembaar.
‘Mensen geven zich er steeds beter rekenschap van dat ze niet in Utopia wonen’, zegt Patrick van den Brink, directeur van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). ‘Het helpt om je fiets op slot te zetten, om je ramen dicht te doen als je weggaat en ’s avonds een lampje te laten branden. Er is een toegenomen besef dat veiligheid een coproductie is tussen de overheid en burgers die zelf verantwoordelijkheid nemen.’
Behalve voor meer preventie is er in het maatschappelijk klimaat ontegenzeggelijk ook meer aandacht voor repressie. ‘Goede repressie werkt zeker preventief’, zegt Van den Brink, oud-politieman. ‘Maar daar heb je niets aan als net je huis is leeggehaald.’ Het CCV bestaat veertien jaar en is beheerder van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Van den Brink: ‘Als je je woning goed beveiligt, daalt de kans op een inbraak met 80 tot 90 procent. Dat is het mooie aan dit onderzoek: het helpt echt om het moede hoofd niet in de schoot te leggen.’
Het Sociaal- en Cultureel Planbureau (SCP) kwam in december in zijn rapport De sociale staat van Nederland tot dezelfde conclusie als het CBS nu. Ook het SCP, dat onderzoeken van diverse instellingen combineert, stelt vast dat de technische beveiliging van eigendommen (denk ook aan auto’s) veel beter is dan vijftien jaar geleden.
Nog een verklaring: het aantal verdachten onder minderjarigen, vanouds een overlast gevende groep, is sterk afgenomen. Jongeren hangen niet op straat, maar achter een scherm. En naarmate ze ouder worden, neemt hun aandeel in de criminaliteit af.
Bovendien werpen gerichte aanpak van schoolverzuim, probleemgezinnen en zwakke wijken hun vruchten af, terwijl heroïneverslaafden – vroeger verantwoordelijk voor veel kleine misdrijven met een grote gevolgen – uit het straatbeeld zijn verdwenen.
Waarom ervaren we de daling niet?
‘Als je ’s avonds drie sloten dichtdraait in plaats van vroeger een, of de code van je alarminstallatie intikt, ben je je ervan bewust dat je met je veiligheid bezig bent’, zegt CCV-directeur Van den Brink. De kans dat er iets gebeurt is een stuk kleiner geworden, maar het gevoel van onveiligheid is niet gedaald.
‘Wat je hoort van de buren, meekrijgt via sociale media of zelf meemaakt, is de dominante ervaring’, zegt SCP-onderzoeker Lonneke van Noije. ‘Niemand ziet het hele plaatje.’
Nog altijd beoordeelt een meerderheid van de mensen de veiligheid als ongunstig, maar die meerderheid wordt wel kleiner. Minder mensen voelen zich onveilig, blijkt uit het SCP-rapport, maar ze hebben tegelijkertijd het idee dat anderen zich onveilig voelen.
Veiligheidswetenschapper Bob Hoogenboom, verbonden aan Universiteit Nyenrode en de Politieacademie: ‘Het CBS-onderzoek is een prettige relativering bij het overspannen politieke debat over criminaliteit. Maar tegelijkertijd is het enorm naïef. Steeds meer criminaliteit vindt plaats binnen bedrijven en wordt door eigen veiligheidsdiensten afgehandeld. Door de markt dus. Daar gaat dit onderzoek niet over en het onttrekt zich aan registratie. Terwijl veel mensen er wel mee te maken hebben.’
Hoogenboom bezocht eind april de landelijke ‘Dag van de fraudeonderzoeker’: vierhonderd mensen in een zaal die zich een dag lang bezighielden met economische criminaliteit. Hij werkte eerder bij Ernst&Young, in een team van 38 onderzoekers. ‘In vier jaar tijd hebben we twee aangiften gedaan. De rest van alle zaken werd binnen bedrijven opgelost. Die hebben belang bij continuïteit, bij verliezen vermijden, niet bij het strafrecht en publieke vergelding.’
Hij wil maar zeggen: de criminaliteit verschuift, en veel daarvan wordt niet geregistreerd. Hoogenboom: ‘Politie en Justitie zijn instituten die zijn ingesteld op vormen van criminaliteit uit de 19de eeuw, tegen personen. Maar de grote criminaliteit van eind 20ste en begin deze eeuw is gericht tegen bedrijven.’ Zij doen aan ‘strategische ontwijking’ van onderzoeken als die van het CBS, aldus Hoogenboom.
‘Criminaliteit zal er altijd zijn’, zegt Van den Brink van het CCV. ‘Het is net als water, het zoekt de weg van de minste weerstand. Naar internet bijvoorbeeld. Of kijk naar het buitengebied, waar boeren door criminelen onder druk worden gezet om hun schuren ter beschikking te stellen voor hennepteelt of drugslabs. Het is ook daar zaak met preventie ellende te voorkomen.’