Coping

PETER MIDDENDORP

Hoe moet je je tot Syrië verhouden? De hele week heb ik erover nagedacht, steeds dieper, zwaarder, nerveuzer. Op het laatst kwam er ik ervan aan het fietsen, de halve provincie door, maar het mocht niet baten; het ongerief was groter dan de conditie.

Op president Obama rust een enorme verantwoordelijkheid, hij staat voor de meest ingrijpende beslissing uit zijn leven, voor een columnist is het ook niet makkelijk.

Pas toen ik terugdacht aan de dag dat ik Eduard wilde slaan, werd alles iets beter hanteerbaar. We hadden net proefwerken teruggekregen toen hij zijn vinger opstak: 'Mijnheer, mijnheer, hoe komt het dat ik een 8 heb en de rest een 1?'

'Omdat je klappen nodig hebt', riep ik, en rende op hem af. Een leraar duwde me terug, maar ik keek hem aan: 'In de pauze, jongen. Ik maak je helemaal af.'

Verplaatsen wij deze anekdote naar het strijdtoneel in Syrië, stuiten wij op ernstige problemen. Maar ook op gelijkenissen. De meeste klasgenoten voelden zich voor de vraag gesteld: voor of tegen geweld? De rest koos voor zenuwachtig giechelen.

Voor of tegen ingrijpen in Syrië - er bestaan er genoeg die zelfs op zulke vragen meteen een antwoord weten en daar ook bij blijven, zelfs nadat zij er een nachtje over hebben geslapen. Eigenlijk zouden zij columnist moeten zijn en ik lezer, maar ja, je weet al wat ze zullen zeggen en hebt zelf geen werk meer.

Het probleem: wil ik Syrië soms vergelijken met een schoolplein? Nee, natuurlijk. Ik denk dat we met mijn anekdote eerder het domein van coping betreden, het ermee omgaan. Wie zich niet tot ja of nee voelt aangetrokken, moet zijn heil elders zoeken. Een grapje behoort dan eventueel ook tot de mogelijkheden.

De oorlog als een grapje, het debat als gezelschapsspel; petje op, petje af - het heeft op zich wel wat. Maar een columnist heeft ook verantwoordelijkheid. Je moet wel een baken willen zijn, zeker in internationale kwesties.

Tot de pauze wilde ik niets liever dan Eduard zo hard mogelijk slaan, maar eenmaal naar hem onderweg kreeg de twijfel mij in zijn greep. Wat kon er in een gezicht, hoe irritant ook, niet allemaal stuk gaan? En waarom moest ik degene zijn die de rode lijn verdedigde? Waarom kon ik niet reageren zoals je Nederlandse politici vandaag hoort doen- 'Dit is zo erg, hier moet een ander onmiddellijk wat aan doen'?

Ik haalde uit, maar liet mijn vuist op het laatste moment langs zijn kaken gaan. Daarna stond ik naast hem, op een been, een honkballer na een worp, maar tevreden: er was geen gezichtsverlies en ook geen schade.

De optie blijft onterecht onbesproken, maar dit is waarop ik voor Syrië ben uitgekomen: misschieten, expres; met precisiewapens moet dat nauwkeurig kunnen.

Eduard wist niet dat ik expres missloeg. Hij was Noord-Nederlands judokampioen, daar zou ik snel achter komen, net als dat achter een redelijk gezicht energieke waanzin kan schuilgaan. Het werkt dus niet, de strategie, maar dat hou je toch. Je hebt zelf tenminste alles precies goed gedaan.

Peter Middendorp op Twitter:

@Petermiddendorp

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden