Conflict over joodse tegoeden loopt hoog op
Het is in omvang geen Zwitserse bank-affaire, waarin door nazi's geroofde miljarden omgaan, maar in heftigheid doet het conflict tussen de stichting Joods Maatschappelijk Werk (JMW) en de Koninklijk Notariële Broederschap (KNB) er nauwelijks voor onder....
Van onze verslaggever
Theo Klein
AMSTERDAM
Het betreft uitkeringen van de Duitse regering na 1945 aan joodse slachtoffers of hun nabestaanden. Vorige week bracht emeritus-hoogleraar I. Lipschits naar buiten dat een aantal notarissen nog altijd weigert de resterende kapitalen over te maken aan het JMW. De stichting is in 1973 al aangewezen als beheerder van uitkeringen waarvoor geen erfgenamen te vinden zijn.
Lipschits schrijft het jubileumboek van de stichting, dat in februari verschijnt. 'Notarissen die geld bij zich houden, treft blaam', aldus de hoogleraar. Zijn uitspraken worden onderschreven door directrice Stein-Olman van het JMW.
De Broederschap reageerde maandag furieus. De notarissen eisen feiten, geen onbewezen suggesties. 'De kritiek is ongefundeerd', aldus voorlichter P. de Vos. Er zijn nooit klachten geweest, ook niet van het JMW. De Broederschap weet ook niet hoeveel geld er nog bij de leden staat. Maar de bedragen zijn veilig opgeborgen in de Stichtingen Beheer Cliëntengelden, waarin elke notaris geld en rentes van klanten stalt. De Stichtingen worden gecontroleerd door het ministerie van Justitie.
Die tegoeden blijven beschikbaar voor rechthebbenden. Verjaring is niet mogelijk. De notarissen zijn van goede wil, verzekert De Vos. In 1994 heeft de KNB al beloofd de leden op te roepen de resterende bedragen aan het Joods Maatschappelijk Werk over te maken. Maar op een verzoek om de officiële documenten, waaruit blijkt dat het JMW de wettige beheerder is, kwam geen antwoord.
De Vos: 'Aan toezeggingen van het JMW hebben wij niets. Notarissen gaan alleen op originele stukken af. Als we die hadden gekregen, zou de oproep aan onze leden allang geplaatst zijn. Niet dat we twijfelen aan de positie van het JMW. Maar zo werkt het nu eenmaal.'
Stein-Olman zucht diep. Ze weet alles van de briefwisselingen uit 1994. 'En het klopt dat we een verzoek om aanvullende documenten niet zijn nagekomen. Maar ons bestuur had zoiets van: laat maar, dit wordt toch niks. Het was de Broederschap natuurlijk allang duidelijk dat wij al sinds 1973 de erfopvolger waren. Dat heeft iedereen in het Staatsblad kunnen lezen.'
Lipschits en Stein-Olman hebben niet de indruk dat de notarissen die nu nog joodse kapitalen in beheer hebben, staan te trappelen het geld aan het JMW over te maken. In de afgelopen jaren kwamen mondjesmaat bedragen binnen. Meestal na overname van een notariaat. Het ging om kleine bedragen, duizendjes, soms tienduizend gulden. De geïncasseerde rente ontbrak altijd, volgens Stein-Olman. De notaris is niet verplicht die over te maken. 'Maar het zou plezierig zijn als dat wel was gebeurd.'
Hoeveel joods smartegeld er nog bij notarissen ligt, durft Stein-Olman niet te zeggen. 'Veel geld', zegt ze. Miljoenen? 'Dat zal je mij niet horen beweren.'
Of het snel goed komt tussen het JMW en de Broederschap valt te betwijfelen. Volgens De Vos kan de zaak uit de wereld worden geholpen als het JMW alsnog de documenten opstuurt. Dan kan de KNB de leden aansporen het smartegeld aan het JMW over te maken. Maar tegelijkertijd schrijft de Broederschap maandag in een verontwaardigd persbericht dat Stein-Olman en Lipschits moeten stoppen met hun verdachtmakingen.
Hun bewering dat in de jaren tachtig een notaris uit het ambt werd gezet, omdat hij verzuimd had 1,2 miljoen af te dragen is bij de KNB 'volstrekt onbekend'. De Vos: 'We hebben het nog eens nagetrokken en niets gevonden. Wij zouden daar toch van moeten weten.' Lipschits is niet onder de indruk. Hij blijft bij zijn beweringen. 'Het ging om precies te zijn om 1.201.286 gulden', voegde hij er gisteren aan toe.
Stein-Olman: 'Wij zijn zeker van de feiten. U denkt toch niet dat prof. Lipschits zijn reputatie als historicus op het spel zet. Wij weten dat er zeer zorgvuldig wordt gehandeld.'