nieuws
Commissie handelde onrechtmatig in onderzoek relatie Van Nimwegen met collega-hoofdofficier
De onderzoekscommissie die de relatie van ex-hoofdofficier van justitie Marc van Nimwegen met collega-hoofdofficier Marianne Bloos onderzocht, heeft onrechtmatig gehandeld. In het rapport is sprake van ‘onzorgvuldige passages’, staan ‘enkele suggestieve formuleringen’ en worden ten onrechte sommige conclusies getrokken. Ook is er onvoldoende sprake geweest van hoor en wederhoor.
Dat heeft de rechtbank in Den Haag woensdag geoordeeld in een rechtszaak die Van Nimwegen tegen de commissie had aangespannen. De drie leden van de onderzoekscommissie, onder wie voormalig procureur-generaal Jan Watse Fokkens van de Hoge Raad, moeten Van Nimwegen een persoonlijk een schadevergoeding betalen.
Van Nimwegen stelde herhaaldelijk dat het onderzoek van de commissie ‘onfatsoenlijk, partijdig en incompetent’ was. De oud-officier noemde het ‘karaktermoord’ waarbij gebruik werd gemaakt van ondeugdelijk bewijs. De crisis binnen de top van het OM kwam in 2018 naar buiten nadat anonieme medewerkers van het OM in NRC verhaalden over een verziekte werksfeer en integriteitsschendingen. Naar aanleiding van die berichtgeving gaf het OM de commissie-Fokkens de opdracht om de kwestie te onderzoeken. In mei 2019 kwam de commissie met een rapport.
Van Nimwegen, die procureur-generaal was en tot de top van het OM behoorde, werd naar aanleiding van dat rapport ontslagen. De commissie velde in het rapport, waarin de relatie van Van Nimwegen met Bloos centraal stond, een hard oordeel over Van Nimwegen. Niet alleen had hij herhaaldelijk gelogen over zijn relatie met hoofdofficier Bloos, maar ook zou hij zijn zwager bevoordeeld hebben bij een aanbesteding van het OM voor software.
Het grootste probleem is volgens de rechter nu dat het commissie de feiten wilden onderzoeken, maar tegelijk zich ook wilde uitlaten over de integriteit van zijn handelen en de ‘dieperliggende, fundamentele, organisatiebrede en voor het OM gevoelige problematiek’ wilde benoemen. De kwestie rond de twee hoofdofficieren veroorzaakte de afgelopen jaren een diepe crisis binnen het Openbaar Ministerie (OM). Betrokkenen schetsten een beeld van een verziekte sfeer en een angstcultuur in de organisatie.
Zo concludeerde de commissie in het rapport dat het ‘aannemelijk’ was dat Van Nimwegen het bedrijf van zijn zwager zou hebben bevoordeeld bij een aanbestedingsprocedure van het OM voor software. Volgens de rechtbank voert het echter veel te ver om te zeggen dat hij hier bemoeienis mee had. Zijn betrokkenheid was volgens de rechter ‘marginaal’. De woordkeus van de commissie noemt de rechter op sommige punten ‘zonder grond enigszins suggestief’.
Het is de tweede overwinning van Van Nimwegen in strijd voor eerherstel. Vorig jaar zomer liep ook een mogelijke vervolging van Van Nimwegen op niets uit. Een oriënterend onderzoek van de Rijksrecherche naar een omstreden aanbesteding, het (privé)gebruik van een dienstauto met chauffeur en een dienstreis naar Bangkok, leverde niets op.
Van Nimwegen zegt erg blij te zijn met het oordeel van de rechtbank. ‘Ik heb vanaf het begin gezegd dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat de conclusies niet deugden. Nu heeft rechtbank ook vastgesteld dat het zo niet kon.’ Volgens Van Nimwegen is dit een grote steun in de rug in de procedure die hij nog heeft lopen tegen zijn ontslag. ‘Ik mis mijn werk nog steeds. De top van het OM wilde van mij af, maar mijn ontslag is volledig gebaseerd op dit rapport, verder heb ik een uitstekende staat van dienst. En over dat rapport zegt de rechtbank nu dat er onrechtmatigheden instaan.’
Een woordvoerder van het College van procureurs-generaal laat weten dat het vonnis geen aanleiding is om de visie te wijzigen over de bevindingen van de commissie Fokkens. ‘Ook ziet het College geen reden om zijn bevindingen en genomen acties bij te stellen.’ De secretaris van de commissie Fokkens – die inmiddels niet meer bestaat – kon nog geen reactie geven op de uitspraak.
Lees ook
Ontslagen hoofdofficier van justitie Marc van Nimwegen spreekt van een ‘onfatsoenlijk’, ‘partijdig’ en ‘incompetent’ onderzoek.