Comateuze pati met hardnekkige overlevingsdrift
In 1989 werd het einde van het COC al voorspeld, nu in 2004 krijgt de vereniging een concurrent. 'De geitenwollensokken-club van navelstaarders' moet af van ruzie, roddels en schulden om de harten van leden te winnen....
Lid van het COC?
Nee, zegt de 26-jarige Merijn Henfling, hoofdredacteur van Expreszo, jongerenblad voor homo's. 'Ik wil eigenlijk niets te maken hebben met zo'n overgedemocratiseerde, geitenwollen-sokken-club van navelstaarders.' Hij heeft zijn lidmaatschap net opgezegd na een conflict over de autonomie van zijn tijdschrift.
Ja, zegt de 58-jarige Rob Tielman, oud-bestuurslid van het COC en voormalig docent homostudies aan de universiteit van Utrecht. 'Al is het op dit moment vooral een kwestie van loyaliteit. Maar de noodzaak van een beweging die zich sterk maakt voor homo-emancipatie is onverminderd groot.'
Twee generaties en twee meningen, maar ding is duidelijk: vanzefsprekend is het niet om je als homoseksueel aan te sluiten bij het COC. Integendeel, het ledental schommelt al een paar jaar rond achtduizend en dat is een bizar klein aantal vergeleken bij de Vlaamse variant van het COC, die een achterban van tienduizenden heeft.
Het COC is op dit moment ook geen club om met hart en ziel lid van te zijn. Ruzie, roddel en schuldenlast hebben de federatie, waaraan 24 regionale verenigingen zich hebben verbonden, danig uitgehold.
De vraag hoe het zover heeft kunnen komen, wordt door het archief van de Volkskrant als volgt beantwoord: het is de laatste decennia niet anders geweest. Uit de kelders komt een snoer van doodverklaringen omhoog.
Al in 1989 voorspelde weekblad De Groene dat het COC spoedig ten onder zou gaan. Toen dat in 1998 nog niet was gebeurd, stelde de Volkskrant dan toch in elk geval een coma vast. Vervolgens concludeerde het Algemeen Dagblad vier jaar later nog maar eens dat opheffing voor iedereen het beste zou zijn. Nu is het 2004 en het 58-jarige COC strompelt nog steeds van crisis naar crisis.
De ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse vereniging tot integratie van homoseksualiteit staat in schril contrast met het huidige miezemuizen. Niek Engelschman zette met de oprichting van het COC in 1946 zijn loopbaan als acteur en regisseur op het spel. 'De KRO wilde niets meer met mij te maken hebben', zei hij in 1986 in NRC Handelsblad.
De homoseksuelen die elkaar na de Tweede Wereldoorlog wel eens troffen, deden dat aanvankelijk ook onder de dekmantel van de Shakespeare Club. Tot ver in de jaren zestig vergde het moed om voor de homoseksuele liefde uit te komen. Benno Premsela, opvolger van Engelschman, deed dat in een tv-uitzending en baarde daarmee een hoop opzien.
Pas dertig jaar geleden veranderde het COC van een besloten club in een emancipatiebeweging. Het ogenschijnlijke succes daarvan lijkt zich tegen de federatie te hebben gekeerd. Het initiatief is allengs bij Henk Krol en zijn Gay Krant komen te liggen. Met succes ijverde Krol voor het homohuwelijk. Het COC vond het huwelijk als achterhaald instituut al die inspanningen niet waard.
Het COC zag zich gedwongen nieuwe wegen in te slaan en is daarbij steeds weer bij zichzelf uitgekomen. De recente geschiedenis is een keten van competentiestrijdjes en dat is ook nu weer aan de orde.
Het bestuur wilde van de directeur af, de directeur kreeg in haar verzet daartegen gelijk van de kantonrechter, het bestuur besloot de eer aan zichzelf te houden en daarop besloot de algemene ledenvergadering dat alle verantwoordelijken beter kunnen opkrassen.
Intussen heeft oud-scheidsrechter John Blankenstein zich van het COC afgescheiden. Hij zal begin oktober een concurrerende belangenvereniging presenteren, een koepel waaronder allerlei individuen en organisaties een plek moeten kunnen vinden.
Hoe smal de marges zijn in homoseksueel Nederland moge blijken uit de rol van Andran Wanrooij. Als verklaard tegenstander van het oude bestuur is de voorzitter van het COC in Breda rechtstreeks betrokken geweest bij het initiatief van Blankenstein. Vervolgens werd hij door de COC-ledenvergadering benoemd in de commissie die op zoek moet naar een interim-bestuur voor de landelijke federatie.
Volgens Van Wanrooij is dat niet raar. 'Het is nu aan de ledenvergadering om uit te maken of Breda zich aansluit bij Blankenstein of toch bij het COC blijft. 'Ik denk dat er op dit moment behoefte is aan deze diversiteit. Veel mensen hebben het COC de rug toegekeerd vanwege die navelstaarderij en het is goed dat ze een alternatief krijgen. Dat geeft het COC de gelegenheid weer een nieuwe koers uit te zetten.'
Is daaraan nog wel behoefte? Van Wanrooij: 'We zitten in Nederland midden in een clash tussen culturen. Een club als het COC is broodnodig.'