nieuws
Chirurgen in New York koppelen met succes varkensnier aan bloedsomloop hersendode patiënt
Het vooruitzicht dat zwaar zieke patiënten ooit nieuwe organen krijgen van genetisch gemanipuleerde dieren, is weer een stap dichterbij gekomen. In New York zijn transplantatieartsen erin geslaagd een varkensnier te koppelen aan de bloedsomloop van een al hersendode persoon en die 54 uur lang aan de praat te houden.
Hoewel dat geen echte transplantatie is – men liet de nier liggen boven op de patiënt – is het vooral dat laatste waarover men verrukt is. ‘Het zag eruit als iedere andere transplantatie van een levende donor’, zegt hoofdonderzoeker Robert Montgomery van het Langone Transplant Institute in The New York Times. ‘Vaak werken donornieren van overleden personen niet direct, en duurt het dagen of weken voordat ze op gang komen. Maar deze werkte meteen.’
Tegen journalisten zeiden de artsen dat de nier urine begon te maken en creatinine, een afvalproduct dat geldt als een maat voor nierfunctie. Een officiële, door vakgenoten beoordeelde publicatie in een medisch tijdschrift is er overigens nog niet.
‘Het is niet zozeer dat we niet hadden verwacht dat dit mogelijk is’, reageert desgevraagd hoogleraar transplantatiechirurgie Ian Alwayn (LUMC). ‘Maar het simpele feit dat ze dit gedaan hebben, maakt de weg vrij voor verder onderzoek. De onderzoeksgemeenschap was toch redelijk huiverig om dit te doen. Ik verwacht dat dit het onderzoek een flinke impuls zal geven.’
Varkenshartkleppen
De Amerikaanse operatie markeert een nieuwe wind die waait door het onderzoek. Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw brengen cardiologen geregeld varkenshartkleppen aan bij patiënten, en tegenwoordig ook insuline producerende cellen, huidweefsel en botweefsel van varkens. ‘Maar dit is geen weefsel. In dit geval gaat het om een heel orgaan’, zegt Alwayn.
En hoe ingewikkelder het onderdeel dat men gebruikt, des te groter ook de kans op problemen. Onlangs zette een team transplantatieartsen de resultaten op een rij van ruim dertig proeven waarbij men dierlijk botweefsel gebruikte bij allerlei menselijke botreconstructies: de helft mislukte, de helft was succesvol. Bij een andere reeks experimenten wilde het dierlijke botweefsel zes op de tien keer niet vastgroeien aan het eigen weefsel. En 83 procent van de patiënten hield pijn.
Kun je nagaan: een heel orgaan. Begin jaren zestig ging de New Yorkse pionier Keith Reemtsma – ondanks de achternaam een geboren Amerikaan – ertoe over de nieren van chimpansees te transplanteren naar mensen. Een van hen bleek zelfs weer aan het werk te kunnen, totdat hij negen maanden later abrupt overleed. Bij een ander experiment, in 1966, bracht transplantatiechirurg Thomas Starzl (ook al Amerikaan) de lever van een baviaan in een patiënt. Die overleefde zeventig dagen, wederom bepaald geen succes.
Vermenselijkt varken
Zo raakte gaandeweg nogal de klad in de ‘xenotransplantatie’, zoals het transplanteren van de ene soort naar de andere officieel heet. Hoewel er altijd een harde kern van onderzoekers rotsvast in bleef geloven: dieren inzetten zou immers een einde maken aan het nijpende tekort aan donororganen.
De belangrijkste innovatie die de huidige progressie aanjaagt, is dat men de dieren, door ze zeer precies genetisch te manipuleren met de revolutionaire nieuwe techniek ‘crispr cas’, meer geschikt maakt voor transplantatie naar de mens. In Duitsland slaagden transplantatieartsen er al in vier bavianen meer dan een halfjaar in leven te houden met het hart van een ‘vermenselijkt’ donorvarken – een vijfde baviaan overleed. In onder meer Zuid-Korea hoopt men momenteel varkensnetvliezen naar mensen te transplanteren.
De Amerikaanse experimenten liften op die wind mee. Het varken in kwestie werd genetisch op maat gemaakt bij een gespecialiseerd kweekbedrijf en mist een suikermolecuul dat voor het menselijke immuunsysteem klinkt als een krassende nagel over een schoolbord: pas op, dit orgaan hoort hier niet, weg ermee. Dan nog zal de patiënt altijd zware afweerremmende medicijnen moeten gebruiken, verwachten experts.
Dierziekten naar de mens
Tenminste, áls het al zover komt. Want hoelang het duurt voordat de techniek überhaupt op levende menselijke patiënten kan worden ingezet, is ongewis. ‘Toen ik in 2001 op dit onderwerp promoveerde, schreef ik dat het binnen vijf tot zeven jaar wel tot klinische proeven zou komen’, zegt Alwayn. ‘Inmiddels zijn we twintig jaar verder. Het zal niet in een paar maanden tot klinische proeven komen. Daarvoor moet je eerder denken aan jaren.’
Want hoewel er in ons land momenteel ruim drieduizend mensen op de wachtlijst staan voor een nieuwe nier, is xenotransplantatie nog altijd omstreden, vanwege een mengsel van ethische bezwaren en medische risico’s. ‘We hebben net de covidpandemie gekregen. Een van de angsten is dat je dierziekten zou overbrengen naar de mens,’ zegt Alwayn.
Ethici wijzen er intussen op dat er ook iets om de transplantatieorganen heen zit: de dieren. Het zou van dieren zoals varkens iets maken wat ze van nature niet zijn: een vat vol oogstbare organen. En dat tast de integriteit van het dier aan. ‘Je kunt je afvragen of bij alle ziekten wel alle middelen geoorloofd moeten zijn’, zei dierethicus Bernice Bovenkerk (Wageningen Universiteit) eerder tegen de Volkskrant. ‘We gebruiken ook geen kleuters voor dit soort onderzoek.’
Donordierdialogen
Toch leeft het onderwerp. Zo organiseren diverse universiteiten, beroeps- en patiëntenverenigingen en het Rathenau Instituut voor ethische vraagstukken op het breukvlak van wetenschap en maatschappij momenteel een reeks ‘donordierdialogen’ over de kwestie. ‘Wil je een nier gekweekt in een dier?’, is de pakkende vraag van de volgende bijeenkomst, over twee weken in Nemo.
De volgende ethische kwestie is intussen alweer onderweg. In Japan kweekten biologen van de Universiteit van Tokio enkele jaren geleden een ‘rat-muis’: een rat met de alvleeskliercellen van een muis erin. Een bizarre mengtechniek, die ooit zou kunnen uitmonden in varkens waarin kant-en-klare menselijke organen groeien, wellicht zelfs gemaakt van hetzelfde genetische materiaal als de patiënt zelf.
Internationale wetenschappers reageren intussen zowel afwachtend als opgetogen op de niertransplantatie in New York. ‘Een enorme doorbraak’, noemt de Amerikaanse hoogleraar transplantatiegeneeskunde Dorry Segev de niertransplantatie in The New York Times. Anderen, zoals Jay Fishman van het transplantatiecentrum van het Massachusetts General Hospital, reageren zuiniger. ‘Er is geen twijfel over dat dit een tour de force is’, vindt ook hij. ‘Maar of deze studie het onderzoeksveld echt vooruithelpt, hangt af van de data die ze hebben vergaard en of ze bereid zijn die te delen – of dat dit gewoon een stap is om te laten zien dat ze dit kunnen.’