Chemisch bedrijf blijft maanden na brand naar chloor stinken

Van onze verslaggever

ROTTERDAM

De brand in de loods van CMI op een haventerrein leidde eind februari tot groot alarm in Rotterdam. Een crisisstaf onder leiding van burgemeester Peper besloot dat een aantal wijken in de stad en een aantal omliggende plaatsen, zoals Spijkenisse, van de buitenwereld afgesloten moesten worden. Bij de brand kwamen giftige stoffen vrij.

De gemeente Rotterdam meldt dat het bedrijf CMI onmiddellijk na de brand een dwangbevel kreeg om het afval binnen een paar weken op te ruimen. De onderneming heeft daaraan niet voldaan. Daarop heeft de gemeente opdracht gegeven tot het schoonmaken van het haventerrein.

A. Tacken van Gemeentewerken bestrijdt dat de opruiming te lang duurde: 'Er is vanaf half maart zo snel mogelijk gewerkt. De spullen die daar stonden, waren niet van CMI. Als wij overhaast te werk waren gegaan, zouden we aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de restwaarde. Daarom moet je het juridische spel zuiver spelen.'

Op het terrein van CMI wordt nu dag en nacht gewerkt. De politie verwacht dat de laatste resten zwembadontsmettingsmiddelen vandaag weg zijn. Ze worden in waterdichte containers afgevoerd naar de Afvalverwerking Rijnmond. Op het terrein blijven nog vaten staan waarin eerder al verbrande resten verpakt werden. Die kunnen volgens Gemeentewerken geen kwaad.

De chloordampen zijn volgens de politie ongevaarlijk. 'Zo'n sterke zwembadlucht ruikt alleen vervelend', aldus een woordvoerder. Het broeien ontstond na de regen van de afgelopen weken en de hogere temperaturen daarna.

Woensdagavond dekte de brandweer de resten af met ijzeren platen en zand. Dat werkte onvoldoende. Door het sproeien van water probeert de brandweer de damp te laten neerslaan. De chloorgeur in de omgeving van het terrein is daardoor al sterk afgenomen. Verder koelt de brandweer de broeiende afvalresten door er stikstof op te gooien.