De chemietak van AkzoNobel wordt voor 10,1 miljard euro verkocht aan de Amerikaanse investeringsmaatschappij Carlyle en het Singaporese investeringsmaatschappij GIC. Deze combinatie won de biedingsstrijd van drie andere partijen, waaronder het Nederlandse HAL Investments.

De verkoop werd vanochtend bekendgemaakt door AkzoNobel, dat nu verder gaat als verf- en lakkenbedrijf. De splitsing van de Nederlandse multinational is een gevolg van de vijandige overnamepogingen vorig jaar. AkzoNobel wees tot drie keer toe een miljardenbod van de Amerikaanse rivaal PPG van de hand. Dit tot woede van vooral Amerikaanse en Britse aandeelhouders, die een mooie overnamepremie misliepen.

Rond het overnamegevecht beloofde AkzoNobel de chemietak af te splitsen en te verkopen. De opbrengst – waarvan na aftrek van alle kosten zo'n 7,5 miljard euro overblijft – gaat voor het overgrote deel naar de aandeelhouders. Daarmee hoopt Akzo ze tevreden te stellen.

'Specialty Chemicals' van Akzo heeft een omzet van ongeveer 5 miljard euro, met zo'n tienduizend werknemers wereldwijd. Bij de Nederlandse onderdelen van AkzoNobel werken vijfduizend mensen. Ongeveer de helft daarvan gaat met de chemietak mee naar de nieuwe eigenaren. De vakbonden zijn bezorgd dat onder die nieuwe eigenaar banen verloren gaan. Investeringsmaatschappijen gaan doorgaans flink in de kosten snijden bij hun nieuwe aanwinst.

Volgens AkzoNobel-topman Thierry Vanlancker had Carlyle de beste voorstellen. De Amerikanen zijn wereldwijd actief en hebben geld om te investeren in de ontwikkeling in het chemiebedrijf, aldus de Vlaming. Bovendien hebben ze garanties gegeven voor de centrale positie van Nederland binnen de chemietak.

Carlyle is de voormalige eigenaar van de Amerikaanse verf- en lakkenfabrikant Axalta. AkzoNobel sprak vorig jaar met Axalta over een fusie, maar die gesprekken mislukten. Waarnemers sluiten niet uit dat beide bedrijven opnieuw om tafel (gaan) zitten, nu AkzoNobel zonder de chemietak zelf verder gaat als verfmultinational.