Castro toont onmacht VS aan; EENPOLIGE WERELD
OP DE Forum-pagina van gisteren komt Martin Walker in een glashelder betoog over de hegemonie van de Verenigde Staten in de huidige eenpolige wereld tot de verkeerde conclusie....
Als er één land is dat de onmacht van Washington aantoont, is het Cuba wel. Sinds 1959 hebben negen Amerikaanse presidenten tevergeefs geprobeerd Cuba hun wil op te leggen, met het gevolg dat Castro nog stevig in het zadel zit en democratie er nog even schaars is als zeep of vlees.
Geen enkel middel heeft Washington geschuwd om Castro weg te krijgen, behalve een militaire invasie. Na het Varkensbaai-fiasco beloofde Kennedy Chroetsjov bij de afwikkeling van de rakettencrisis in 1962 plechtig dat nooit meer te doen. Sindsdien heeft geen enkele Amerikaanse president het lef gehad de tot zijn tanden bewapende Castro met geweld te verdrijven, om de simpele reden dat Cuba geen Grenada, Panama of Haïti is.
De CIA heeft tientallen keren geprobeerd Castro te laten vermoorden, maar dinsdag viert de Cubaanse president in besloten kring gewoon zijn zeventigste verjaardag. Alle sabotage-acties, diplomatieke druk en economische sancties hebben ook geen effect: Castro is nog steeds aan de macht en heeft er zijn levenswerk van gemaakt te bewijzen dat een klein, trots land in staat is het machtigste land van de wereld te trotseren.
Daarom is Cuba al 37 jaar een obsessie en een frustratie voor de Verenigde Staten. Wat Washington ook probeert, Castro laat zich door niemand de les lezen. Hoe hoger het Witte Huis van de toren blaast, hoe verder Castro zich ingraaft. Door zijn monopolie op de media kan hij het Amerikaanse embargo nog steeds als hoofdoorzaak van de tekorten en als excuus voor zijn repressie opvoeren.
Vorig najaar vertelden Cubaanse regeringsfunctionarissen in Havana er nog serieus rekening mee te houden dat president Clinton in zijn tweede ambtstermijn het Amerikaanse embargo zou versoepelen. Met Clinton valt best te praten, want hij verzet zich tegen de wet-Helms/Burton en we hebben ook als volwassen mensen een oplossing gevonden voor het bootvluchtelingenprobleem, was de redenatie.
Afgelopen februari draaide Clinton als een blad aan een boom om. Cubaanse Migs schoten twee Cessna's van een ballingenorganisatie uit Miami aan flarden. Met het oog op zijn herverkiezing bezweek Clinton voor de druk van de machtige Cubaanse gemeenschap in Florida. Hij zette meteen zijn handtekening onder de wet. De relatie tussen Washington en Havana is sindsdien bijna weer tot het niveau van de Koude Oorlog afgezakt.
De achtergrond van de wet-Helms/Burton is simpel. Het al 36 jaar oude Amerikaanse embargo heeft nooit tot de val van Castro geleid, omdat Moskou bereid was Cuba te helpen. Na de val van de Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zou Castro ook snel van het toneel verdwijnen.
Zelfs de ballingen in Florida verkeken zich op de veerkracht en het doorzettingsvermogen van hun nemesis in Havana. Castro begon tegen zijn zin, uit pure overlevingsdrang de commando-economie te saneren. Hij voerde maatregelen door die rechtstreeks uit het IMF-handboek komen en dertig jaar lang revolutionaire taboes waren geweest. Europese en Latijns-Amerikaanse investeerders werden met open armen ontvangen om de rol van de Sovjet-Unie over te nemen. Ze pompten tot nu toe twee miljard dollar in Cuba. En wat blijkt: volgens de officiële cijfers groeit de Cubaanse economie vanaf 1994 weer gestaag. Dit jaar wordt een groei van 5 procent verwacht.
De pragmaticus Castro lijkt de ineenstorting van de Cubaanse economie te hebben voorkomen. Dat was voor de rabiate Castro-haters in de VS het sein om Helms/Burton van stal te halen. Want daarmee hoopt Washington de buitenlandse investeerders uit Cuba weg te jagen, zodat het Amerikaanse embargo alsnog effect heeft.
Helms/Burton heeft ongetwijfeld gevolgen voor de Cubaanse economie. Enkele investeerders hebben Cuba al de rug toegekeerd en nieuwe geldschieters zullen zich wel twee keer bedenken voor ze Cuba in hun portefeuille opnemen. Maar de positie van Castro komt er voorlopig niet door in gevaar. Daarvoor is Castro's controle-apparaat te groot en de bereidheid van de Cubanen om in opstand te komen te klein.
Helms/Burton is het zoveelste bewijs van de onmacht van het Amerikaanse Cuba-beleid. De frustraties over Castro zijn zo diep geworteld dat president Clinton de terechte kritiek van de gehele wereld op de extraterritoriale aspecten van de wet-Helms/Burton op de koop toe neemt. De arrogantie van de macht heeft Washington in de waan gebracht te kunnen bepalen waar niet-Amerikaanse bedrijven hun geld mogen investeren en dat heeft bij alle handelspartners kwaad bloed gezet.
Bovendien zou het electorale opportunisme Clinton na zijn herverkiezing best nog eens kunnen opbreken. De Amerikaanse machtsmiddelen tegen Cuba zijn uitgeput, maar Castro heeft altijd nog een troefkaart achter de hand.
Helms/Burton is in strijd met de geest van het bootvluchtelingenakkoord dat Havana en Washington in mei 1995 sloten. Als de wet volledig wordt toegepast en de Cubanen echt gaat lijden onder de sancties, is Castro in staat terug te slaan met het enige Cubaanse wapen waar de VS nog echt bang voor zijn: een nieuwe en nog grotere stroom bootvluchtelingen dan in augustus 1994. Al was het alleen maar om zijn eigen macht te tonen en de arrogantie in Washington af te straffen.
Art van Iperen