Burgers, hartelijk dank, maar kleinere klassen zitten er niet in
46.928 mensen krijgen in de Kamer weinig bijval voor hun pleidooi voor kleinere schoolklassen.
DEN HAAG - Er zat vanochtend een meisje in zijn klas en haar parkiet was gestorven. Het duurde een hele tijd voordat Peter Althuizen, docent Grieks en Latijn in Den Haag, zich tussen alle tafeltjes door had gewurmd om haar te kunnen troosten. Het lokaal is te klein om haar even apart te nemen. Net zoals het te klein is om een groepje kinderen extra uitleg te geven terwijl de rest ongestoord doorwerkt. De kinderen krijgen hoofdpijn omdat de klas benauwd is. De leraren ook.
Daarom vertrok Peter Althuizen, tevens voorzitter van de vakbond Leraren in Actie, na het eerste lesuur na de Tweede Kamer. Hij mocht er spreken namens 46.928 mensen. Allemaal zetten ze hun handtekening onder een burgerinitiatief tegen overvolle klassen. Daardoor moet het parlement daarover in debat.
'Wij willen dat het maximumaantal leerlingen per klas met ingang van volgend schooljaar wordt teruggebracht naar 28 en dat het vervolgens in drie jaar wordt afgebouwd naar 24', trapt Althuizen af. 'Want willen we nu wel of niet bij de beste onderwijslanden ter wereld horen? Wel of niet kansen bieden aan jonge mensen?'
Van Jasper van Dijk (SP) krijgt Althuizen meteen bijval. Van Dijk haalt de Zweedse onderzoeker Peter Frederiksson aan, die ontdekte dat kleine klassen voor kinderen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar positieve gevolgen hebben: ze zijn op hun 13de beter in cognitieve tests, op hun 18de nog steeds en vanaf hun 27ste verdienen ze meer geld. De SP'er is overtuigd: hij gaat een wetsvoorstel maken om de klassengrootte te beperken.
Ook Paul van Meenen (D66) is een dikke vriend van het onderwijs. Hij wil geen maximum vaststellen in Den Haag, maar hij bedacht wel de term 'plofklassen'. Van Meenen vindt dat er meer geld naar het onderwijs moet. Leraren en ouders bepalen of dat naar kleinere klassen gaat of naar iets anders.
Maar verder krijgen de bezorgde burgers weinig weerklank in het parlement. Ze is het met me eens, denkt Althuizen, als Loes Ypma aan het woord komt. 'We willen dat elk kind voldoende aandacht krijgt', zegt de PvdA'er. 'Dat kan niet in een te grote klas.' Maar wat is een te grote klas? 'Die vraag kun je hier niet beantwoorden', vindt Ypma.
Karin Straus (VVD) beroept zich op de Nieuw-Zeelandse onderzoeker John Hattie, die meent dat klassengrootte weinig effect heeft op de prestaties van leerlingen. Er kwam veel kritiek op dat onderzoek, maar Straus weet genoeg: de klassen hoeven niet kleiner.
Ook staatssecretaris Sander Dekker is ongevoelig voor het pleidooi van de burgers. 'Natuurlijk willen mensen kleinere klassen', zegt hij. 'Ze willen ook allemaal lagere belastingen. Maar er staat hier geen geldmachine.' Bovendien valt het gemiddeld met de grote klassen nogal mee, betoogt Dekker.
Althuizen hoort het geërgerd aan. 'Hij zegt dat wij een karikatuur maken van het onderwijs', foetert hij. 'Maar wij geven hem de werkelijkheid bij zijn karikatuur. Er is gemiddeld ook geen honger in de wereld, of geen armoede.'
In de tweede ronde zeggen de Tweede Kamerleden allemaal hartelijk dank aan Peter Althuizen en de andere 46.927 verontruste burgers. Een meerderheid voor zijn idee is er lang niet.
Gelooft Althuizen nog in het nut van het burgerinitiatief? 'Ja', zegt hij. 'We hebben bereikt dat de stem van de leraren hier te horen was. En het houdt hier niet op. De maatschappelijke druk neemt toe. Het kan een verkiezingsthema worden.'
undefined