'Buitenlands beleid zaak voor premier'
Staatssecretaris M. PATIJN verschilt grondig van mening met minister Van Mierlo over de toekomst van Buitenlandse Zaken. Patijn (VVD) pleit voor meer macht van de premier op buitenlands terrein....
'OP HET MINISTERIE van Buitenlandse Zaken wordt het Europees beleid niet gemaakt. Dat gebeurt in het kabinet, onder leiding van de premier.'
Ondergraaft staatssecretaris M. Patijn (VVD) van Europese Zaken de positie van zijn eigen minister? Patijn zegt droog: 'Ik verschil hierover van mening met minister Van Mierlo.'
De zaak ligt gevoelig. Want als Buitenlandse Zaken Europa kwijt raakt, kan het de tent wel sluiten, heeft minister Van Mierlo gezegd.
Patijn stelt voor om enkele diplomaten die zich op het ministerie met Europa bezighouden over te hevelen naar het kleine ministerie van Algemene Zaken van de premier. Daar moet volgens hem een 'interministeriële eenheid' komen die het buitenlands beleid gaat coördineren. 'Want de premier krijgt een steeds grotere politieke verantwoordelijkheid als coördinator van het buitenlands beleid.'
Na bijna vier jaar in het Europese circuit te hebben gewerkt, concludeert Patijn dat 'politiek-strategische besluiten steeds meer worden genomen op het niveau van de Europese Raad van staats- en regeringsleiders, en minder door de Algemene Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken'.
Ook de voorbereiding van de Europese toppen geschiedt meer en meer in het - informele - wereldje van de buitenland-adviseurs van presidenten en premiers.
De ministers praten in hun Algemene Raden steeds langer over het EU-veiligheidsbeleid, maar zij worden steeds vaker gepasseerd door ad hoc-gezelschappen zoals de Contactgroep voor het voormalige Joegoslavië.
Ten slotte vindt Patijn dat de scheiding tussen Europese en binnenlandse politiek steeds moeilijker te maken is. Elk ministerie heeft tegenwoordig zijn eigen buitenlands beleid. De rol van coördinator kan de veel reizende minister 'minder gemakkelijk vervullen dan tien jaar geleden', zegt Patijn.
Patijn is niet de enige die wijst op de afkalvende positie van de minister als coördinator van het buitenlands beleid.
Minister Voorhoeve van Defensie, een partijgenoot van Patijn, heeft openlijk gepleit voor een sterkere rol van de premier als coördinator van het buitenlands beleid. Een hoge ambtenaar op Algemene Zaken wijst erop dat de rol van de premier in Europa de komende jaren alleen maar zal groeien.
Patijn verzet zich tegen het voorstel van Van Mierlo om een extra staatssecretaris op Buitenlandse Zaken te benoemen, die de minister kan vervangen.
'Dat is geen goede oplossing. Met vier bewindslieden op het ministerie kan er gemakkelijker worden gereisd, maar dan wordt het coördineren moeilijker.'
Een staatssecretaris kan de minister staatsrechtelijk gezien ook niet vervangen. Dat doet nu een collega van een ander departement, als 'minister van Buitenlandse Zaken ad interim'.
Patijn vindt dat geen probleem voor het maken van beleid, maar wel 'lastig' voor het besturen van het departement. Daarom pleit hij voor een junior minister, naar Brits voorbeeld. Die bewindspersoon, die zijn minister in de ministerraad kan vervangen en ook het departement kan besturen, 'moet dan wel van dezelfde politieke kleur zijn als de minister'.
Als echte VVD'er vindt Patijn dat bij de komende kabinetsformatie een eind moet worden gemaakt aan het ministerschap op Ontwikkelingssamenwerking.
Ook op dat punt verschilt hij van mening met Van Mierlo, die deze minister juist wil handhaven.
Pronk loopt met zijn politieke uitspraken bij voortduring zijn collega van Buitenlandse Zaken voor de voeten en hij weigert de zeggenschap over zijn hulpgelden af te staan. Een junior minister zou het probleem-Pronk oplossen, vindt Patijn, want die valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken.
Maar als in de komende formatie niet wordt besloten tot het verlagen van de status van Pronk, dan wil Patijn dat de minister van Buitenlandse Zaken een aanwijzingsbevoegdheid krijgt voor de minister van Ontwikkelingssamenwerking.
Patijn wil graag in het komende kabinet Europese Zaken blijven doen. Het is deze oud-ambtenaar goed bevallen. Mede onder zijn invloed is het Nederlands belang door dit kabinet steviger verdedigd in Brussel.
Op de vraag of hij in het jaar 2000 Van den Broek wil opvolgen als eerste lid van de Europese Commissie dat de VVD zou leveren, blijft hij even het antwoord schuldig. 'Stel me volgend jaar om deze tijd die vraag nog maar eens.'
Ewoud Nysingh