Brute opportunist die zich overal thuis voelt

Sommige zijn ronduit chagrijnig, weet visonderzoeker Arthur de Bruin. Ze zijn ook kannibalistisch en bijten soms een visser in zijn hand. Maar verder probeert de snoek vooral te overleven.

Caspar Janssen
null Beeld Jelger Herder
Beeld Jelger Herder

'Hoe hij jaagt. Hij ligt doorgaans in een hinderlaag, tussen de vegetatie, helemaal stil, je ziet alleen die achterste staartvin een beetje heen weer wiebelen. Er komt, bijvoorbeeld, een school bittervoorns voorbij en de snoek denkt: die kan ik aanvallen. Je ziet hem loeren, focussen, met die grote ogen, het lichaam kromt langzaam, die staart buigt een beetje naar zijn kop toe, hij ligt in een boog. En dan, opeens, de lancering, het lijkt een katapult, zo ongelooflijk snel gaat het. Ik heb er ooit een filmpje van opgenomen en ik schrok ervan, een pijl die door het water heen knalt, een fractie van een seconde en die prooi zit tussen die scherpe tanden.

'Waterwolf, zoetwaterhaai, onverzadigbaar. Sla de oude literatuur erop na en je komt dit soort termen tegen. En het is waar: hij is een toppredator. Kleinere snoeken worden weleens gepakt door een aalscholver of een reiger, maar een snoek van een meter heeft weinig te vrezen, hooguit van een otter of een zeearend.

'Ik kom ze vaak tegen onder water. Het is soms imponerend, zo'n enorme snoek. Die grote bek vol scherpe tanden, die grote, heldere ogen die je aankijken. Zo'n snoek bouwt een karakter op in de loop van zijn leven en sommige zijn ronduit chagrijnig. Dan ligt-ie daar, op zijn plek, en kijkt hij je aan met een blik die zegt: wat moet je? Niet dat hij je aanvalt, maar de uitstraling is: ik ben de koning van de plas.

'De snoek is vermoedelijk de bekendste vis van Nederland. Hij komt voor in bijna alle wateren. Hij voelt zich thuis in helder water, dus is hij vaak te zien vanaf de waterkant. Hij is de meest herkenbare zoetwatervis, omdat hij toppredator is, en vanwege zijn uiterlijk. Die grote bek met honderden tanden, die vinnen die heel erg naar achteren zijn gericht.

'Bij hengelsporters is de snoek populair omdat hij zo groot is, en omdat er zo veel kracht in zit. Je weet het meteen als je een snoek aan de lijn hebt, het is een enorme klap. Dan speelt de adrenaline wel op. Als jongetje heb ik dat wel meegemaakt. Die snoek wil niet worden gevangen, dus hij knalt alle kanten op. Dat is echt spektakel.

'Vroeger werd de snoek veel gegeten, het was echt volksvoedsel, er werden vaak visballetjes van gemaakt. Echt lekker vind ik het niet, er zit toch een beetje een modderige zoetwatersmaak aan.

'Als je nu je hoofd onder water steekt, dan zie je in vrijwel iedere Nederlandse sloot jonge snoekjes. Ze zijn in april geboren en nu een paar centimeter groot. Ze zijn zich aan het volproppen met alles wat voor hun neus komt. En ze concurreren met elkaar, ze groeien heel snel. Hoe snel, dat ligt eraan hoe snel ze goed leren jagen. Dat is belangrijk, want een snoekje van 8 centimeter werkt ook gerust een snoekje van 3 centimeter naar binnen. Snoeken zijn kannibalistisch. Vandaar dat ook eerstejaarssnoeken van 20 centimeter zich in de oevervegetatie schuil houden. Ik heb wel snoeken van een meter gezien waar de staart van een andere, kleinere snoek uitstak. Pas als ze een centimeter of 70 zijn, zie je ze ook meer in open water.

'De mannetjes zoeken in het vroege voorjaar, als het water wat warmer wordt en de waterplanten zich ontwikkelen, de ondiepe oeverzones op. Op een gegeven moment komen ook de vrouwtjes, die vol met kuit zitten, naar de paaiplekken. Vanaf dat moment wordt zo'n vrouwtje vergezeld door meerdere mannetjes. Ze porren haar een beetje, ze duwen in de flanken, om haar te stimuleren eitjes af te zetten. Een mooi gezicht, zo'n grote vrouwelijke snoek met een paar kleinere mannetjes die haar geen moment uit het oog verliezen. Het is uitwendige bevruchting, maar er gaat een heel tafereel aan vooraf waarbij er wel fysiek contact is.

De snoek (Esox lucius)

Familie Vissen

Verspreiding Het gehele noordelijk halfrond, waar geen tropisch of subtropisch klimaat heerst. In heel Europa, met uitzondering van Griekenland en Albanië.

Leefgebied Heldere, stilstaande tot langzaam stromende wateren met veel oever- en onderwaterplanten. Voor jonge snoekjes is beschutting van watervegetatie van levensbelang.

Paaitijd Februari - mei. Paaigebieden zijn ondiepe oevers en soms ondergelopen weilanden. Soms is er sprake van paaimigratie.

Voedsel Snoeken tot 10 centimeter eten plankton, watervlooien, larfjes. Daarna eten ze hoofdzakelijk vis, maar soms ook amfibieën, jonge vogels en kleine zoogdieren.

'In de paaitijd lijken snoeken iets toleranter. Zo'n vrouwtje kan een meter zijn, en zo'n mannetje is misschien 40 centimeter. Buiten de voortplantingstijd zou ze zo'n mannetje zomaar kunnen opeten. Nu is alles gericht op voortplanting. Het vrouwtje legt overal in de ondiepe oeverzone wolken met eitjes, ongeveer 20 duizend per kilo lichaamsgewicht, soms meer dan 100 duizend eitjes in totaal. Die mannetjes stoten dan direct hun hom erover uit. Het overgrote deel van die eitjes is voedsel voor andere vissen of beschimmelt. Misschien 0,2 procent wordt uiteindelijk een jong snoekje.

'In de jaren zeventig en tachtig ging het slechter met de snoek, en met veel andere vissoorten. Het water was vervuild en troebel, er zat veel fosfaat in, er was veel algenbloei. De snoek jaagt vooral op zicht, dus troebel water is ongunstig voor hem. Het water is tegenwoordig weer helder. Te helder, vinden sommigen, vooral hengelsporters. Exotische mosselen filteren bijvoorbeeld, in het IJsselmeer, het water een paar keer per dag. Ze halen veel voedingsstoffen uit het water. Dat zal zeker een effect hebben op de visstand.

'De snoek redt zich wel. Het is een opportunist die zich zowat overal thuis voelt. Een brute opportunist, wordt ook wel gezegd. Op internet staan filmpjes waarop snoeken eendjes pakken. Er wordt ook weleens een visser in zijn hand gebeten, als hij net een voorntje onder water wil haken. Dan denkt zo'n snoek: dat voorntje is voor mij.

'In de regel zijn de verhalen overdreven. De snoek doet net als andere vissen toch vooral zijn best om te overleven en zo veel mogelijk vis op te eten.'

Arthur de Bruin (32) is visonderzoeker bij RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland). Daarnaast is hij onderwaterfilmer en fotograaf voor blikonderwater.nl.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden