Britten geloven Blair niet, maar steunen hem wel
Tweederde van de Britten vertrouwt hun premier niet meer. Zij noemen Tony Blair oneerlijk. Niettemin zijn ze vast van plan in overgrote meerderheid bij de volgende parlementsverkiezingen weer op hem te stemmen....
Britten vinden blijkbaar dat politici de boel best een beetje mogen oplichten zo lang ze hun werk maar goed doen. 'Kiezers stemmen niet op eerlijke politici, ze stemmen op bekwame politici. En Tony Blair wordt veel bekwamer geacht dan oppositieleider Iain Duncan Smith', aldus het enquêtebureau Mori. Vandaag is Tony Blair zes jaar en 92 dagen aan de macht, en hij overtreft daarmee Clement Attlee als de langst zittende Labourpremier. Hij heeft talrijke crises overleefd (van de benzinecrisis tot Cheriegate), vele littekens opgelopen en fors aan populariteit ingeboet, maar hij geniet ook in eigen land nog steeds veel krediet. Voorlopig is hij nog niet van plan plaats te maken. Afgelopen week vertelde hij op een persconferentie dat zijn machtshonger nog niet in gestild en dat hij een derde termijn in Downing Street ambieert. Dat hij nu zwaar onder vuur ligt door de Irak-oorlog doet hem pijn, maar deert hem niet. Blair is overtuigd van zijn eigen gelijk. Hij heeft zijn lot in handen gelegd van de geschiedenis. Als hij iets doet wat het volk niet zint, zegt hij dat de geschiedenis hem gelijk zal geven. Overigens moet Blairs prestatie als langst zittende Labourpremier worden gerelativeerd. Sinds de oprichting van de partij in 1900 heeft Labour maar vijf keer een premier geleverd. Ramsay MacDonald werd in 1924 de allereerste Labourbewoner op Downing Street. Negen maanden later leed hij een desastreuze verkiezingsnederlaag na de publicatie van - achteraf vervalst gebleken - brieven over de relatie van Labour met de Russische communisten. MacDonald keerde in 1929 terug als premier van een nationaal kabinet dat in de crisisjaren de groei van de werkloosheid moest proberen tegen te gaan. De oncharismatische Clement Attlee werd in 1945 de meest radicale Labourpremier na een verrassende verkiezingsoverwinning op Winston Churchill dankzij de slogan 'Laten we naar de toekomst kijken'. Hij creëerde de welvaartsstaat, nationaliseerde een groot deel van de industrie en richtte de National Health Service op die tot de dag van vandaag de Britten gratis gezondheidszorg garandeert. Maar het imperium verschrompelde en zijn partij raakte intern verdeeld. In 1951 verloor hij de verkiezingen. Harold Wilson en James Callaghan regeerden lange tijd in de jaren zestig en zeventig in een periode dat de Britse economie werd geteisterd door bedrijfssluitingen en eindeloze stakingen, en het pond sterling veel van zijn waarde verloor. Met de 'Winter van de Onvrede' eindigde het bewind van Labour en figureerde de partij achttien jaar in de oppositie. Met New Labour heeft Blair geprobeerd de fouten van zijn voorgangers te voorkomen. Hij heeft de middengroepen aan zich verplicht en is erin geslaagd ondanks een vernieuwingsproces grote interne verdeeldheid binnen de partij te voorkomen. Blair mag misschien minder eerlijk worden gevonden dan zijn Labourvoorgangers op Downing Street, de overgrote meerderheid van de Britten denkt wel dat bij hem de economie, de defensie en de bestrijding van de criminaliteit in goede handen is. Onder Blair heeft de partij een enorme ruk naar rechts gemaakt. Terwijl zijn voorgangers de belastingen verhoogden - om meer sociale rechtvaardigheid te creëren - heeft Blair tot nu toe geweigerd de That cheriaanse verlagingen ongedaan te maken. Van zijn eigenlijke doelstellingen en verkiezingsbeloftes (beter onderwijs, betere gezondheidszorg en beter openbaar vervoer) is daardoor niet veel terecht gekomen. Blairs medestanders in de partij vergelijken de premier nog het liefst met de principiële Attlee, tegenstanders met de pragmatische Wilson. Voor allebei valt wat te zeggen. Hij houdt vast aan zijn New Labour-geloof van radicale hervormingen en zijn heilige overtuiging dat de wereld alleen kan worden verbeterd door militaire interventies. Maar hij schuift zijn besluit over deelname aan de euro telkens voor zich uit, omdat een referendum hierover niet valt te winnen. En ook zijn hechte vriendschap met president Bush heeft de wenkbrauwen doen fronsen. Blair moet langzamerhand in zijn eigen onaantastbaarheid gaan geloven. Maar in de politiek is weinig zeker. Juist gisteren begon een onderzoek naar de zelfmoord van de wapenexpert David Kelly die uiteindelijk het einde van de Labourregering kan inluiden. Blairs voorganger Harold Wilson noemde een week ooit een 'lange tijd in de politiek'. Blair heeft er al 326 opzitten.