Britten boos over Belgische lijkenpikkerij
De manier waarop België de stoffelijke resten op de vroegere slagvelden van de Eerste Wereldoorlog beschermt, heeft de gramschap gewekt van de Britse autoriteiten....
De bewindsman reageerde op de documentaire Battlefield Scavengers van een Britse commerciële televisiezender, waarin te zien is hoe amateur-archeologen in velden rondom Ieper vrijuit jacht kunnen maken op bezittingen van gesneuvelde soldaten. Daarbij wordt weinig respect getoond voor de stoffelijke resten. Privé-verzamelaars zouden grif betalen voor attributen uit die tijd. Hoon verklaarde na het zien van de beelden geschokt te zijn.
In de zogeheten Westhoek van Vlaanderen, waar tijdens de Eerste Wereldoorlog een verbeten en uitzichtloze loopgravenstrijd woedde, liggen de resten van naar schatting vijftigduizend soldaten die destijds als vermist waren opgegeven. Het gaat vooral om Britten, Duitsers en Fransen. Nog steeds worden er gesneuvelden gevonden.
De afgelopen twee jaar zijn er rond Ieper ruim honderd opgegraven. De gevallenen worden vervolgens ter aarde besteld op een van de vele militaire kerkhoven in de omgeving. Ondanks de inzet van specialisten, zoals botdeskundigen en forensische pathologen, kon slechts in één geval de identiteit worden achterhaald. Velen werden zonder persoonsbewijs de loopgraven ingestuurd.
België ontkent dat souvenirjagers niets in de weg wordt gelegd. Afgezien van professionele archeologen krijgt niemand een vergunning, verklaarde de burgemeester van Ieper, Luc Dehaene. Volgens hem treedt de politie wel degelijk op tegen overtredingen. Op plaatsen waar grondwerkzaamheden worden verricht, zoals bij de aanleg van een industrieterrein of het graven van een kanaal, wordt verscherpt gecontroleerd.
Het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (IPA), dat wel bevoegd is voor het blootleggen van skeletten, maakt al geruime tijd melding van overtredingen door hobbyisten met metaaldetectoren. Lang niet iedereen houdt zich aan de regels, zegt directeur Guy De Boe. Zo blijft een melding van de vondst van een stoffelijk overschot vaak achterwege en worden munten en penningen geroofd. De Boe: 'Het schijnt een behoorlijke lucratieve bezigheid te zijn. Maar het is wel lijkenpikkerij.'
Om de toevloed in goede banen te leiden, heeft het IPA met twee verenigingen van amateur-archeologen enkele jaren geleden afspraken gemaakt. De Diggers en de Association Battlefield Archaeology of Flanders mogen op bouwlocaties nog voordat graafmachines met hun werkzaamheden beginnen, navorsingen doen. Volgens directeur De Boe is er met leden van die clubs nu sprake van een goede samenwerking. 'Maar je kunt natuurlijk niet controleren wat elk individu doet.'