ReportageBreien
Breiers zijn de schaamte voorbij: ‘Ik ben niet je oma en ik brei mooie dingen’
Breien beleeft een revival. Het past in de duurzaamheidstrend, geeft contact met echte materialen (na weer een werkdag achter het computerscherm) én met de breiende medemens. ‘Ik was eenzaam, maar hier voel ik mij deel van een gemeenschap. We zijn verbonden door het draad.’
‘Tik tik tik.’ Als je goed luistert, hoor je door het geklets heen het rustgevende getik van breinaalden die elkaar kruisen. De Knitters of Amsterdam komen elke donderdagavond samen in de openbare bibliotheek van Amsterdam. Tussen de slokjes wijn en frietjes door geven ze elkaar complimenten.
Daan Vromans (47), een van de initiatiefnemers: ‘Hier kunnen we ongegeneerd over breien kletsen, zonder oordelende mensen. Het is een soort safe place. En omdat je breien veel alleen thuis doet, is het fijn om af en toe samen te komen en erover te praten.’
Veel winkels mogen dan sluiten, het aantal wolwinkels in Nederland is volgens onderzoeksbureau Locatus sinds 2011 juist toegenomen. Op YouTube worden brei-instructiefilmpjes miljoenen keren bekeken. Het online breiplatform Ravelry verbindt wereldwijd acht miljoen actieve breiers, zij houden elkaar dagelijks op de hoogte.
Extra duwtje
Gieneke Arnolli (67), oud-conservator textiel en mode van het Fries Museum, zegt dat de Stitch ’n Bitch, het eerste breicafé dat Debby Stoller in 1999 in New York opende, de geest weer uit de fles heeft gehaald. De hype van het wildbreien in 2011 gaf een extra duwtje. Bij deze vorm van straatkunst worden objecten in de openbare ruimte ingepakt in breiwerkjes. Ook de opkomst van het internet en de groeiende aandacht voor natuurlijke materialen en duurzaamheid van producten spelen een belangrijke rol volgens Arnolli.
De Knitters of Amsterdam kennen elkaar via een wolwinkel. ‘Breien is niet zo maar een hobby, het is een way of life’, zegt Vromans. Ze legt de beperkte regels van de groep uit: ‘Het maakt niet uit wat voor leeftijd, gender, werk of seksuele voorkeur je hebt: je moet kunnen breien en je moet ervan houden.’
Vromans hekelt de manier waarop in Nederland vaak over breien wordt gepraat: ‘Dat kan mijn oma ook, zeggen ze dan. Maar ik ben niet je oma en ik brei mooie dingen.’
Uit de kast
Loret Karman (62), oprichter van breischool De Amsterdamse Steek, beaamt dat er in Nederland op breien wordt neergekeken. ‘In Engeland, Scandinavië of de Baltische staten heeft breien status. Hier wordt het neergezet als hobby, als iets wat oma’s doen’, zegt ze. ‘Voor breiers is dat een doodzonde, want het is vakmanschap. Ik ken vrouwen die vijftien jaar op één steek studeren en die echt meester worden over het ambacht. Ik vond het moeilijker om in Nederland uit de kast te komen als breier dan als homo.’
Susanne Brokx (50) leerde als puber breien. Haar broer had een ‘cool’ vriendinnetje dat breide en toen wilde zij ook. ‘Later had ik het gevoel dat ik me ervoor moest schamen. Van mijn 25ste tot mijn 35ste heb ik in het geheim gebreid, totdat ik in de creatieve sector ging werken en mensen in het openbaar zag breien. Nu haal ik er zo veel plezier uit. Yarnfestivals worden zelfs een reden om te gaan reizen.’
Nederland kent niet echt een breitraditie. De traditionele klederdracht bevat nauwelijks breisels, er werd hier vooral uit noodzaak gebreid. Dat veranderde volgens Arnolli in de jaren zestig − door de opkomst van synthetische materialen en goedkope confectie − in iets dat je deed voor je plezier. ‘Vanaf toen zag men het als hobby en kreeg breien nog meer een negatieve connotatie. Daarbij geven Nederlanders sowieso weinig om kwaliteitskleding.’
Contact met materiaal
Arnolli denkt dat de noodzaak van breien terugkomt, zij het op een andere manier. ‘Mensen missen na een lange dag achter een computerscherm het contact met materiaal en het gevoel dat ze ergens bevrediging uit kunnen halen.’
Ook de duurzaamheidsdiscussie heeft het breien goed gedaan. ‘Door breien word je je bewuster van je kleding’, zegt Vromans, ‘je weet wat voor soort wol je koopt, hoe duur het is en hoe lang je erover doet. Je leert anders nadenken over kleren.’
Karman: ‘Waar we gewend zijn honderden euro’s voor een maatpak neer te leggen, kijken we bij breien nog een beetje vies. We kopen liever een trui voor 20 euro bij H&M. Maar dan ben je veel sneller geneigd die volgend seizoen af te danken. Als jij er drie volle weken aan hebt gebreid met dure wol naar je eigen model, laat je dat wel uit je hoofd. In elke steek zit liefde.’
Slokjes wijn
De hele avond komen bij de Knitters nieuwe breiers aanwaaien. Sommige delen hun persoonlijke verhalen. Zoals Jacky Hollander, die iets in haar handen wilde hebben toen ze stopte met roken. Inmiddels breit ze een trui in twee weken. Rocío Díez (43), Spaans, moest vanwege een medisch probleem 1,5 jaar op haar rug liggen. Ze voelde een connectie met breien toen ze het zichzelf leerde via YouTube. Sinds kort heeft ze een breipodcast: ‘Ik miste het om in mijn eigen taal over breien te praten.’
Voor de expats is het breien een manier om hun weg te vinden in de nieuwe stad, de brei-avond geeft een ritme waardoor ze zich thuisvoelen. Mieka John (29), Amerikaans: ‘Je kunt erg alleen zijn als buitenlander hier.’ De Knitters spoorden haar aan om van breien haar carrière te maken: ‘Ze zijn mijn proefkonijnen, marketingmensen en grootste cheerleaders.’
Nu verkoopt ze haar eigen ontwerpen en mag ze in New York lesgeven bij Vogue Knitting Live. Chie Shindo (38), Japans, benadrukt hoe belangrijk deze groep is voor haar: ‘Ik was eenzaam, maar hier voel ik mij deel van een gemeenschap. We zijn verbonden door het draad.’