Bozjev verzet zich als bondscoach tegen verval Russen schaatsen mooi en straks ook weer snel

Op de piste waar hij tien jaar geleden meewerkte aan de laatste grote triomftocht van de Sovjet-allrounders, presenteert Oleg Bozjev zich dit weekeinde als de coach die de revival van het Russische schaatsen gestalte moet geven....

WYBREN DE BOER

Van onze verslaggever

Wybren de Boer

HEERENVEEN

Bozjev (35) houdt een stopwatch in zijn hand en klokt de tijden van Ritsma, Zandstra en Postma. Waarom? 'Omdat het EK een Fries kampioenschap is.' De vorm van zijn eigen pupillen is hem genoegzaam bekend. Maar de drie titelkandidaten heeft hij een paar weken niet gezien en hij is benieuwd naar hun vorm. Dat is van belang voor de toekomst. 'Want zo goed als zij zijn, moeten wij worden.'

Aan talent is in zijn land normaal gesproken geen gebrek. 'Schaatsen zit een Rus in het bloed.' Dat viel hem vroeger al op en sinds hij deze winter weer nadrukkelijk in het circus meedraait is het hem andermaal duidelijk geworden. 'Tachtig procent van de Russische rijders heeft een goede techniek, van de Nederlanders zestig procent. Alleen als je een perfecte techniek hebt kun je echt hard schaatsen. Ritsma gaat hard, maar met een betere techniek zou hij nog harder kunnen.'

Nikolai Goeljajev, zijn landgenoot die hem in 1987 tijdens het eerste indoor-WK veroordeelde tot de tweede plaats, noemt hij een mooi voorbeeld. Uiteraard werd diens carrière geschaad door de vermeende dopinghandel waarbij de Moskoviet betrokken was, maar minstens zo funest voor zijn loopbaan was het streven van Goeljajev om de Nederlandse aanpak te kopiëren. Bozjev: 'Goeljajev dacht: als ik doe wat de Nederlanders doen, word ik nog beter.

'Goeljajev is de mooiste schaatser die ik ooit heb gezien. Ik denk dat hij het beste voorbeeld is van de Russische school. Door die aanpak werd hij de nummer één van de wereld, maar daarna maakte hij de fout om te veel naar de Nederlanders te kijken. Nederland is een groot schaatsland, maar dat wil niet zeggen dat jullie er ook meer vanaf weten. Die fout zal ik niet maken. Ik blijf onze aanpak voor het grootste deel trouw.'

In zijn technische bagage zit een vijfjarige opleiding aan de sportuniversiteit van Moskou en de ervaring van zes seizoenen aan de internationale stop. 'Ik ben eerstejaars coach, maar ik weet heus evenveel als Gemser en Krook.' Met Gemser onderhoudt hij warme contacten, het gevolg van de intense concurrentiestrijd die Bozjev midden jaren tachtig met de toenmalige wereldkampioen Vergeer, gecoacht door Gemser, uitvocht. 'Ik heb al een keer tegen Gemser gezegd: ''Pas maar op, want ik kom het je weer lastig maken''.'

Zelf liet Bozjev zich eenmaal tot wereldkampioen kronen, in 1984, om in de drie daarop volgende jaren steeds als nummer twee te eindigen. Maar plezier beleefde hij met name aan het schaatsen tussen 1989 en '93, toen hij zich in Nederland vestigde en als marathonrijder furore maakte. In '91 eiste hij zelfs de KNSB Cup op. 'De marathon vind ik nog steeds leuker dan allround-schaatsen. Bij allround hoef je alleen maar hard te gaan, bij marathonschaatsen moet je ook slim zijn, dat ligt mij wel'.

Een rentree in het langebaan-circuit had Bozjev eigenlijk voor onmogelijk gehouden. Heimwee dreef hem vier jaar geleden naar Moskou, waar hij een betrekking vond bij een sports-marketingbureau, en stellig was zijn voornemen om nooit weer voor vele maanden zijn vaderland te verlaten. Maar elk jaar kwamen officials van de schaatsbond vragen of hij 'misschien alsjeblieft' bondscoach wilde worden en bijna tot zijn eigen schrik zei hij in mei van dit jaar ja.

Bozjev: ' Sport is in Rusland minder belangrijk geworden. Het is voor een coach veel moeilijker geworden succes te bereiken. Daarom zei ik elk jaar nee. Maar de laatste jaren zijn er mensen gekomen, die het schaatsen weer aanzien willen geven. Omdat ik hen wilde helpen ben in nu toch maar coach geworden. Maar zoals vroeger zal het nooit weer worden.'

Het communisme was goed voor hem en voor de tienduizenden die in de voormalige Sovjet-Unie aan topsport deden, erkent Bozjev. 'Alles kon, er was heel erg veel geld voor sport.' Toen hij vier jaar geleden in zijn vaderland terugkeerde, zag hij hoe de vrijheid de topsport-cultuur had geschaad.

Van de ruim honderd ijsbanen die Rusland ooit telde, resteren nog slechts dertig, waarvan eigenlijk aleen die in Moskou en Tsjeljabinsk in redelijke staat verkeren. 'Alle andere zijn verwaarloosd. Daardoor gaat bijna al ons talent verloren.'

Het eens magische Alma Ata is een wrange herinnering geworden. 'Alle landen waren jaloers op zo'n trainingscentrum, nu kijkt niemand er meer naar om. Er zijn mensen in de bond die graag geld zouden uittrekken om de baan in Alma Ata op te knappen, maar ja, Alma Ata ligt in Kazachstan. En daar zijn wij Russen niet echt welkom.'

Maar er is hoop. Sinds twee jaar is Vladimir Komarov, in 1973 zevende op het WK-sprint, president van de Russische schaatsbond en zijn liefde voor het ijs heeft zich vertaald in ambitieuze plannen. In Tsjeljabinsk liggen tekeningen klaar voor de bouw van een overdekte 400-meterbaan en zeer waarschijnlijk wordt in het voorjaar begonnen met de renovatie van de hal in Sint Petersburg, waar een baan van 333 meter ligt.

Bozjev: 'Als die plannen worden uitgevoerd is er weer toekomst. Er komen steeds meer mensen die het schaatsen willen helpen. In mei diende ik een plan in bij het Olympisch Comité en alles wat ik voorstelde keurden ze goed. Dat had ik nooit verwacht. Misschien denken ze wel dat nu ik bondscoach ben alles vanzelf goed zal komen. Dat is natuurlijk niet zo. Niets gaat vanzelf, daarom ga ik in mei ook om meer geld vragen.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden