AnalyseEU-top
Boulevard van gestolde beloften: opnieuw belooft Brussel harde aanpak van terreur
De Europese regeringsleiders blinken, bewijst ook de top van donderdag, uit in het aankondigen van een daadkrachtige aanpak van terreurdreiging en andere grote kwesties. Maar niet zelden volgt uitstel op uitstel.
Opnieuw beloofden de Europese regeringsleiders donderdagavond terreur hard aan te pakken. Met nog meer samenwerking, nog meer data-uitwisseling en nog strenger bewaakte Europese buitengrenzen. In december nemen ze ‘belangrijke besluiten hierover’, aldus EU-president Michel. Brussel kent echter een lange boulevard van gestolde beloften.
Premier Rutte en zijn EU-collega’s borduurden voort op hetgeen de justitieministers een week eerder in een tien pagina’s tellende verklaring uiteenzetten. Die verklaring was een reactie op recente terreuraanslagen in Nice (drie mensen gedood met een mes), Wenen (schietpartij, vier doden) en Conflans-Saint-Honorine (onthoofding leraar). Europa heeft zeker niet stilgezeten afgelopen jaren na terreuraanslagen als in Madrid (treinbommen, 2004), Londen (bus en metro, 2005) en Parijs (2015, Bataclan). Maar zodra de crisisdampen zijn opgetrokken, verslapt de animo bij politici om voornemens en voorstellen uit te voeren.
Neem de belofte om de Europese buitengrenzen beter te bewaken zodat terroristen en criminelen minder makkelijk de EU binnenkomen. In 2015 riepen de Europese regeringsleiders daar ook al toe op, toen om de migratiestroom in te dammen. In de jaren erna werd dit steeds herhaald: Frontex (het EU-agentschap dat betrokken lidstaten assisteert bij de grenscontroles) moest worden versterkt.
De Europese Commissie presenteerde in 2018 het voorstel voor tienduizend Europese grenswachten (vervijfvoudiging van Frontex) in 2020. Dat vonden de leiders een tikkeltje te ambitieus, ze duwden de versterking van Frontex naar 2027. De huidige Commissie belooft 2024, maar het zou zomaar kunnen dat de regeringsleiders dat in december weer vervroegen. De vraag is overigens of dit terreuraanslagen daadwerkelijk voorkomt: veel van de aanslagplegers komen uit een EU-land.
Dan de registratie van niet-Europeanen die naar de EU reizen. Het systeem daarvoor (EES, Entry/Exit-System) werd in 2016 voorgesteld en zou in 2020 operationeel zijn. Nu wordt gehoopt dat 2022 haalbaar is. ‘IT-problemen’ en gebrek aan politieke druk worden als voornaamste reden van het uitstel genoemd.
Iets soortgelijks gebeurde bij ETIAS, het systeem dat vooraf controleert of iemand de EU in mag. In 2016 verzocht door de leiders en in 2018 goedgekeurd, zou het volgend jaar draaien. Inmiddels wordt gehoopt op 2022.
Dan het aan elkaar knopen van bestaande Europese databestanden als SIS (Schengen informatiesysteem), Eurodac (vingerafdrukken), Europol en VIS (visa-informatie), een absolute noodzaak om het terroristen lastiger te maken. In 2017 vroegen de leiders erom, datzelfde jaar kwam de Commissie met een voorstel dat in 2019 werd goedgekeurd door de lidstaten en het Europees Parlement. Sindsdien ligt het stil (‘operationele tegenslag’), er wordt nu gekoerst op eind 2023 als invoeringsdatum.
Het voorstel om terroristische propaganda (onthoofdingsfilmpjes, oproepen tot aanslagen) op internet snel te verwijderen (binnen een uur), is langzamerhand een evergreen op het lijstje ‘daadkrachtige maatregelen’. In september 2017 door de Commissie geagendeerd, gevolgd door een voorstel in 2018 waarover de lidstaten het eind dat jaar eens zijn. In 2019 start het overleg met het Europees Parlement en dat loopt nog steeds. De hoop is nu gevestigd op een nieuw Commissievoorstel dat internetplatforms als Facebook en Twitter verplicht (op straffe van boetes) tot actie tegen ongewenste en haatdragende boodschappen.
De ‘Brusselse beloftenboulevard’ is zeker niet alleen geplaveid met antiterreurvoorstellen. Tijdens de eurocrisis werd serieus werk gemaakt van wat in 2012 de ambitieuze titel de ‘Bankenunie’ kreeg. Het toezicht op grote banken kwam in handen van de ECB en aandeelhouders moeten voortaan meebetalen om een bank te redden. Zodra de economische groei terugkeerde, daalde echter het enthousiasme voor verdere stappen als een Europese garantie dat burgers hun spaargeld niet kwijt zijn bij een bankfaillissement.
Iconisch ook is het plan (uit 1999) met de veelbelovende naam Single European Sky om de lappendeken van nationale luchtverkeersleidingen meer te integreren. Dat is veiliger, bespaart vliegpassagiers tijd (minder zigzag-routes en ‘files’) en de luchtvaartmaatschappijen brandstof. Na de uitbarsting in 2010 van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull – die wekenlang het vliegverkeer in Europa verstoorde – kreeg het de hoogste prioriteit van de transportministers.
Tien jaar later is van een Europese luchtverkeersleiding nog steeds geen sprake. Op 22 september dit jaar waagde Commissaris Valean (Transport) een nieuwe poging met een ‘upgrade’ van de plannen. Ze hoopt dat die ‘zonder vertraging’ worden aangenomen door de lidstaten.