Bosbranden en extreme droogte zijn het einde van de orang-oetan
Catastrofaal. Slechts één woord heeft het Wereld Natuur Fonds (WNF) nodig om een alarmerend rapport over de orang-oetans in Indonesië samen te vatten....
Het heeft het WNF vijftien maanden gekost om de gevolgen te inventariseren van de bosbranden in Indonesië en Maleisië in 1997 en 1998. 'Als het zó gaat zoals het nu gaat, zullen de in het wild levende orang-oetans in honderd jaar uitgestorven zijn. Voor wat betreft de evolutie komt dat neer op een oogwenk', zegt WNF-bioloog Carey Yeager.
Orang-oetans komen in het wild uitsluitend voor op Sumatra en Borneo. Yeager schat hun aantal op ongeveer zesduizend op Sumatra en niet meer dan vijftienduizend op Borneo. Verreweg het grootste gedeelte van de orang-oetans op Borneo bevindt zich op Kalimantan, het Indonesische gedeelte van het op twee na grootste eiland ter wereld.
Al voor de bosbranden werden de roodharige primaten met uitsterven bedreigd, beklemtoont Yeager. 'Sinds de jaren zeventig is 80 procent van hun natuurlijke woongebied verloren gegaan. De afgelopen anderhalf jaar is 40 procent van hun resterende habitat afgebrand en nog eens vele miljoenen hectare wacht kaalslag voor de aanleg van plantages.'
Het klinkt wrang, maar toeristen - ook al een uitstervend soort in het door een politieke, sociale en economische crisis geplaagde Indonesië - hoeven voorlopig niet bang te zijn dat de orang-oetans van hun reisprogramma zullen worden afgevoerd. Het rehabilitatiecentrum Bohorok op Sumatra, waar gevangen en verweesde orang-oetans worden 'heropgeleid' voor een verblijf in het tropisch regenwoud, staat te springen om toeristen.
Bohorok geeft toegang tot het nationale park Gunung Leuser waar het grootste gedeelte van de Sumatraanse orang-oetans leeft. Dankzij de geïsoleerde ligging bleef Gunung Leuser vrijwel gespaard voor de recente branden.
Grimmiger is de situatie op Kalimantan, dat in normale tijden al niet erg in trek is bij toeristen, hoewel deze provincie een aantal niet al te moeilijk bereikbare nationale parken (met orang-oetans) telt zoals Tanjung Puting en Kutai.
De vruchten en loof etende orang-oetans leveren als gevolg van de bosbranden en de langdurige droogte nu met andere dieren én mensen slag om dezelfde spaarzame voedselbronnen. 'Talrijke apen struinen in hun jacht op voedsel regelmatig uit pure wanhoop door kampongs', verklaart Willie Smits van het rehabilitatiecentrum Wanariset op Oost-Kalimantan.
In de dorpen zijn de beschermde orang-oetans een gemakkelijke prooi voor de bewoners die de oudere apen opeten en de jongere verkopen. Voor baby-orang-oetans is er nog altijd een markt en die is net zo desastreus als bosbranden en droogte.