NieuwsBoekenprijs
BookSpotprijzen naar Wessel te Gussinklo en Sjeng Scheijen
De BookSpot Literatuurprijs 2019 is toegekend aan Wessel te Gussinklo (78) voor zijn roman De hoogstapelaar, en aan Sjeng Scheijen (47) voor zijn studie De avant-gardisten. Dat is donderdagavond in Den Haag bekendgemaakt.
De prijs, genoemd naar de onlineboekwinkel en boekenclub, is de voortzetting van de ECI Literatuurprijs, daarvoor AKO Literatuurprijs, met dien verstande dat nu voor het eerst twee prijzen van elk 50 duizend euro zijn toegekend: een voor fictie, een voor non-fictie. Onder de genomineerden bevonden zich kanshebbers als Peter Buwalda, Marente de Moor, Manon Uphoff, Lieve Joris, Mirjam van Hengel en Maaike Meijer.
De zevenkoppige jury liet al eerder blijken een eigen koers te varen, door de bestseller Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer te passeren. De BookSpot Lezersprijs (10 duizend euro) ging een week geleden naar Peter Buwalda voor Otmars zonen.
Maar de hoofdprijs was voor Wessel te Gussinklo, vorige week ook winnaar van de Zeeuwsche Boekenprijs (1.000 euro) voor De hoogstapelaar. In de roman, die zich in de jaren vijftig afspeelt, wil hoofdpersoon Ewout Meyster (17) even hoogdravend als vergeefs indruk maken op zijn omgeving.
De slavist Sjeng Scheijen, ook boekbespreker voor de Volkskrant, laat in De avant-gardisten zien hoe revolutionaire Russische kunstenaars als Malevitsj in de eerste helft van de 20ste eeuw ingekapseld en gemangeld werden door het systeem.
Antiheld Ewout is een even irritant als intrigerend personage
Het lijkt erop dat Ewout Meyster zijn zin krijgt: hij wordt beroemd. Ewout is de 17-jarige antiheld uit de roman De hoogstapelaar (uitgeverij Koppernik) van Wessel te Gussinklo. Belangrijk worden, dat is de missie van Ewout, ook in voorgaande romans van Te Gussinklo. In 1986 debuteerde de schrijver met De verboden tuin (Anton Wachterprijs) waarin we voor het eerst kennismaken met Ewout, een gefrustreerd kind van 9 dat amper grip krijgt op de werkelijkheid en zich verliest in sadistische fantasieën.
In 1995 zien we Ewout als 14-jarige terug in De opdracht (Bordewijk- en Van der Hoogtprijs). Hij heeft zich ontpopt tot irritant ventje, tevergeefs hongerend naar macht tijdens een zomerkamp.
De bekroonde romans vormen een semi-autobiografische reeks. Geen makkelijke kost, maar enorm verslavend als je je overgeeft aan de monologue intérieur. De boeken worden gekenmerkt door een diepgaand psychologisch inzicht in hoofdpersoon Ewout, zijn neuroses en andere eigenaardigheden van zijn karakter. Niet voor niets studeerde Te Gussinklo psychologie in Utrecht en was hij jaren werkzaam als psychotherapeut, tot hij zich helemaal op het schrijven richtte.
Aan het eind van De hoogstapelaar lijkt Ewout zich voor te bereiden op een nieuwe fase in zijn leven. ‘En aan het einde, zeer ver weg als beschenen door een heimelijk licht, een glanzende horizon waar alles vervuld zou zijn. Hij zou worden. Hij zou zijn.’
Een volgend deel is hopelijk al in de maak. Want hoe onuitstaanbaar ook, Ewout Meyster verdient het om belangrijk te zijn.
Bo van Houwelingen
Fascinatie voor Russische avant-gardisten spat van de pagina’s
In De avant-gardisten. De Russische Revolutie in de kunst 1917-1935 (uitgeverij Prometheus) brengt Sjeng Scheijen de lezer op aanstekelijke wijze in aanraking met een groep levenskunstenaars die op haast onnavolgbaar energieke wijze hun stempel drukten op die roerige periode in de Russische geschiedenis: de Revolutie.
Een homogene groep was dit geenszins, maar gemeenschappelijke delers waren er zeker: ze waren radicaal, nauwelijks politiek, ze hielden van een feestje maar konden ook bloedserieus zijn, ze waren ambivalent en weinig consequent. Hun leven stond in dienst van de kunst. Ze waren de Russische Futuristen. Avant-gardisten.
De fascinatie met zijn onderwerp spat van de pagina’s en dat maakt Scheijens boek toegankelijk en tegelijkertijd vaak verrassend; ook degene die al eerder met deze (kunstzinnige) periode in aanraking kwam, stuit op nieuwe feiten en feitjes. Net als zijn succesvolle biografie van Sergej Diaghilev is dit werk gebaseerd op gedegen onderzoek. Sjeng Scheijen (1972) is slavist en gespecialiseerd in Russische kunst uit eind 19de, begin 20ste eeuw. Behalve in feitelijk (cijfer)materiaal dook hij in dagboeken en memoires, wat de levendigheid van het geheel ten goede komt.
En helaas, over die pure magie, die sprankeling die de vroege jaren van de vorige eeuw doortrekt, hangt al snel een dreiging. De bloeiperiode, waarin er zelfs sprake leek van bestuurlijke invloed van de kunstenaars zelf in die nieuw op te zetten maatschappij, kwam al snel tot een eind.
Het prille regime had alras schrik van andersdenkenden, en de kunstenaars – Scheijen beschrijft het met humor – hadden geen kaas gegeten van politiek leiderschap. Binnen relatief korte tijd was het gedaan met de vrijheid en trad de doem in. Hongersnood, vervolging en niet zelden de dood, grepen om zich heen. Hoe uiteindelijk ook deze vitale kunststroming het niet overleefde, wordt gedetailleerd en met compassie gedeeld.
Karin Veraart