Boeren willen niet van de kaart worden geveegd
De Nieuwe Kaart van Nederland laat zien dat de landbouw in de ruimtelijke toekomstplannen nauwelijks een rol speelt. Gerard Doornbos wijst erop dat boeren en tuinders nog altijd 70 procent van het Nederlandse grondgebied bezitten en beheren....
RIJK, provincies, gemeenten en waterschappen hebben samen vijfduizend plannen voor de inrichting van Nederland. De stichting De Nieuwe Kaart van Nederland, waarvan de tweede editie op 7 maart werd gepresenteerd, heeft alle ideeën verzameld en in beeld gebracht: tot 2015 groeit het bebouwde gebied met bijna 90 duizend hectare (15 procent) en neemt het areaal natuur toe met 200 duizend hectare (40 procent).
De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening gaat verder en bevat plannen voor de periode tot 2030. Deze plannen betreffen vooral nieuwe natuur en water met een gezamenlijke oppervlakte groter dan de provincie Zuid-Holland. Hieruit kan men concluderen dat ons land vol is, maar een feit is ook dat de beschikbare ruimte slecht wordt benut.
De Nieuwe Kaart van Nederland toont de plannen voor wonen, werken, natuur en recreatie, infrastructuur en water. Het is de makers nauwelijks kwalijk te nemen dat land- en tuinbouw nagenoeg ontbreken. Immers, het paarse kabinet zette de afgelopen acht jaar voor deze beroepsgroep vooral in op sanering.
Boeren en tuinders bezitten en beheren bijna 70 procent van ons land, dat in totaal 3,4 miljoen hectare land en 0,8 miljoen hectare water beslaat. Landbouwgronden verschillen onderling sterk van karakter en daarmee is dus ook het landschap zeer divers. De polders, het Groene Hart, het Achterhoekse coulissenlandschap, de bollenstreek en de al even kleurrijke Betuwe; het zijn voorbeelden van fraaie working-landscapes die de agrarische bedrijvigheid op het platteland nu al biedt en steeds opnieuw ontwikkelt.
Strikt economisch gezien kunnen de land- en tuinbouw steeds minder tegenwicht bieden aan alle ruimtelijke plannen. 'Groen' (bos, natuur en recreatie) en 'rood' (steden, bedrijfsterreinen en infrastructuur) beslaan ieder nu ongeveer 15 procent van Nederland. Daar zal het niet bij blijven. De Nieuwe Kaart maakt het landjepik inzichtelijk. Boeren en tuinders leveren in. De komende maanden, als de Tweede Kamer de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema Groene Ruimte II bespreekt, zal blijken hoeveel .
LTO-Nederland gaat ervan uit dat het parlement realistischer is dan de verantwoordelijke bewindslieden Pronk (VROM) en Brinkhorst en Faber (LNV). De plannen in de Vijfde Nota omvatten ruim eenderde van ons land. Zoals vaker blijken de ambities van het kabinet niet onderbouwd met een afdoende budget en ondersteunend beleid. Daarom zijn nieuwe claims voor natuur en water onrealistisch. Zij zijn ook niet acceptabel: ze werken als een uitrookbeleid voor boeren en tuinders. Anders dan bij vrijblijvend tekenen op internet, werpen overheidsplannen (planologische) schaduwen vooruit en verlammen ze de ontwikkeling.
Welke boer investeert immers in nieuwe bedrijvigheid en dus nieuwe 'working-landscapes' als hij niet weet of hij op die plaats ondernemer kan blijven? Begrenzing van arealen en ruimtelijke afbakening halen de dynamiek uit de glastuinbouw en bollenteelt. Van de gewenste reconstructie van veeteeltgebieden komt niets terecht zonder nieuwe ontwikkelingsgebieden voor de landbouw. Daarnaast gaat 'vernatting' van veenweidegebieden en verzilting van landbouwgebieden ten koste van de economische duurzaamheid van de land- en tuinbouwbedrijven ter plekke.
Agrarische ondernemers produceren voedsel en siergewassen en leveren daarnaast 'groene diensten' als recreatie, toerisme en natuurbeheer. Voor hun inkomen blijft de productie van voedsel en siergewassen het belangrijkste. Nederlandse agrariërs zijn daar sterk in, onder meer door het kennisniveau van de ondernemers en de goede transport- en handelsstructuur. Tevens zijn binnenlandse producten en productiewijzen vaak aantoonbaar beter dan buitenlandse. We hebben in Nederland ook ideale productieomstandigheden wat betreft klimaat, bodem en beschikbaarheid van water. Dit is een belangrijk gegeven, gezien de verwachte verdubbeling van de vraag naar voedsel in de wereld in de komende tien tot twintig jaar.
Anders dan veel politici, beseffen burgers dit, zo blijkt uit NIPO-onderzoek. Ze hechten het meeste belang aan het gebruik van het platteland voor de productie van voedsel. Pas daarna wil de burger rust, ruimte en groen. Ook op die vraag spelen boeren en tuinders in. Met een beheersfunctie kan de boer een aanvulling op zijn inkomen verdienen. Dit pleit voor multifunctioneel grondgebruik, waar ook het EU-beleid steeds meer op koerst.
Helaas richt de overheid zich teveel op de traditionele productie van voedsel en, gescheiden daarvan, de aanleg van natuur. Brinkhorst, Faber en vooral ook Pronk komen niet verder dan het over elkaar heen plakken van deze functies en bekijken vervolgens wie in welke regio in de weg zit en uitgekocht moet worden. Een beleid gericht op multifunctioneel grondgebruik, of, met een modern woord, ontwikkelingsplanologie mogen we van deze bewindslieden kennelijk niet verwachten. De uitdaging is ruimtelijke spanningen en conflicten te voorkomen en ons volle land beter te benutten.
De overheid moet juist nieuwe markten ontwikkelen voor collectieve goederen als duurzame energie, drinkwater, kwantitatief waterbeheer en ook biodiversiteit. Agrarische ondernemers willen hier graag op inspelen. Bij een kwaliteitsverbetering van het landelijk gebied mag de landbouw geen sluitpost zijn. Het vraagt juist investeringen in de ontwikkeling en vernieuwing van agrarische bedrijvigheid.
Er is letterlijk en figuurlijk ruimte nodig om te ondernemen. Zelfs vermeende tegenpolen van boeren en tuinders raken hiervan doordrongen, zo blijkt onder meer uit een campagne van de Vereniging Milieudefensie. Hoewel we lang niet op alle fronten op dezelfde lijn zitten, delen LTO en Milieudefensie de opvatting dat de groene ruimte open dient te blijven en bescherming vereist. De overheid moet willen investeren in de kwaliteit ervan en concrete plannen koppelen aan substantiële bijdragen.
LTO gaat ervan uit dat de Tweede Kamer voorkomt dat dit kabinet een dichtbebouwd Nederland met een verpauperd platteland als erfenis achterlaat. Het nieuwe kabinet wacht de schone taak ervoor te zorgen dat de volgende Nieuwe Kaart van Nederland over vijf jaar een meer reëel en wenselijke toekomstbeeld laat zien.