Vijf vragen
Boeren moeten al in maart minder mest uitrijden, wat betekent dat?
Melkveehouders raken sneller dan verwacht hun uitzonderingspositie kwijt om meer mest te mogen uitrijden dan de Europese norm, zo werd afgelopen week duidelijk. Wat zijn de gevolgen daarvan voor boer en milieu?
Nederlandse boeren mochten dankzij derogatie meer mest op hun land brengen dan hun buitenlandse collega’s, maar waarom eigenlijk?
Derogatie (‘vrijstelling’) is een begrip uit de Europese bureaucratie, maar het draait om iets belangrijks: de kwaliteit van water. In de Europese Unie geldt een norm van 50 milligram van stikstofverbinding nitraat, die een liter grond- of oppervlaktewater maximaal mag bevatten. Daarboven komen er te veel voedingstoffen in het water, met algengroei als meest zichtbare gevolg.
Om die watervervuiling te voorkomen mag er niet meer dan 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare op landbouwgrond worden gebracht – de zogenaamde Nitraatrichtlijn. In een aantal Noordwest-Europese landen bestaat een uitzondering op die norm, van 230- of 250 kilo stikstof: de derogatie. Dat komt vooral omdat het groeiseizoen voor gras in die landen een stuk langer is dan in droge, Zuid-Europese gebieden.
En waarom raakt Nederland die derogatie dan kwijt?
Voor Brussel is het simpel: Nederland slaagt er niet in de waterkwaliteit op orde te krijgen en bungelt troosteloos onderaan in de Europese ranglijst. Met name op zandgronden in het (zuid-)oosten wordt de norm overschreden. Naast verdroging speelt de uitspoeling van mest daarbij een belangrijke rol.
Nederland moet vanaf 1996 elke vier jaar in een actieprogramma aangeven hoe het die uitspoeling tegengaat. Inmiddels loopt alweer het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn met maatregelen zoals bredere bufferstroken langs sloten en de teelt van ‘vanggewassen’ in herfst en winter. Ook die maatregelen werken onvoldoende. Omdat het geduld in Brussel al aan het opraken was, werd de derogatie in 2020 nog maar voor twee jaar verlengd in plaats van vier jaar.
De afbouw van het mestvoordeel, die eindigt in 2026, kwam dus niet als een verrassing. Maar het voelt voor de ruim zestienduizend melkveehouders die nu van de regeling gebruikmaken als een groot onrecht. Ter illustratie het bedrijf van Alex Datema, voorzitter van de organisatie voor agrarisch natuurbeheer Boerennatuur en melkveehouder in het Groningse Briltil: ‘Ik houd 110 koeien op 70 hectare grond en kan zo de mest van die koeien helemaal op eigen grond kwijt. Als de derogatie vervalt, moet ik eenderde van mijn mest afvoeren. Er komt straks veel meer druk op de mestmarkt, dus dat is een flinke kostenpost. En omdat mijn gras met minder dierlijke mest niet optimaal groeit, moet ik extra kunstmest aanvoeren, die ook nog eens hartstikke duur is. Ik betaal dus dubbel.’ Daarnaast, zegt Datema, is afschaffing van de derogatie ‘een domme maatregel’.
Waarom zou de afschaffing onverstandig zijn?
Boerenbelangenbehartigers stellen dat de Europese Commissie met de afschaffing het paard achter de wagen spant: de waterkwaliteit zou er zelfs onder lijden. Met het einde van de derogatie komt er een grotere rol voor kunstmest in de bemesting van gewassen. Tot nu toe werd altijd aangenomen dat kunstmest, dat gedoseerd kan worden gegeven, minder uitspoelt dan dierlijke drijfmest. Maar volgens recent Wagenings onderzoek is de uitspoeling van nitraten door kunstmestgebruik juist twee keer hoger in grasland op zandgronden.
De gedwongen keuze voor meer kunstmest, met een CO2- en stikstofintensieve productie, staat ook haaks op de Europese Boer tot Bord-strategie van de EU, die 20 procent minder kunstmestgebruik in 2030 nastreeft, zegt Jeroen Candel, onderzoeker landbouw- en voedselbeleid aan Wageningen Universiteit.
Zijn er ook alternatieven?
De afschaffing van de derogatie zou ook een ‘blessing in disguise’ kunnen zijn, meent Candel. ‘Het kan de omslag naar een heel andere productiewijze bespoedigen. Er is een transformatie nodig naar een agro-ecologische productiewijze met minder kunstmest- en krachtvoergebruik, zoals in de biologische landbouw.’ Tot nu toe grijpt het kabinet die gelegenheid niet aan, constateert Candel. ‘Ik zie nog geen voortekenen van een grote transformatie, alleen maar oprekken van de status quo.’
Melkveehouder Datema heeft een omschakeling naar de biologische melkveehouderij overwogen, zegt hij. ‘We hebben eraan zitten rekenen, maar het is voor ons geen serieuze optie. De lagere graslandproductie moet dan gecompenseerd worden door een hogere melkprijs. En de markt voor biologische zuivel groeit in Nederland nog maar heel voorzichtig.’
Wat gaat er gebeuren nu de nieuwe mestregels versneld ingaan?
D66-woordvoerder Tjeerd de Groot waarschuwde afgelopen week in de Kamer voor ‘dertien doldwaze mestdagen’. Boeren zouden de periode tussen 16 februari, het begin van het uitrijseizoen, en 1 maart, het begin van de nieuwe mestregel, benutten om nog zo veel mogelijk mest kwijt te kunnen. Melkveehouder Datema verwacht dat niet. ‘Een enkele boer zal zijn mest uit woede dumpen. Maar je snijdt jezelf alleen maar in de vingers als je te veel mest te vroeg uitrijdt: het gras heeft daar niks aan.’