Boer in ontwikkelingsland dupe van Nederlandse handel

Investeringen in milieuvriendelijkere brandstoffen staan op gespannen voet met voedselzekerheid in ontwikkelingslanden. 'Deze en andere tegenstrijdigheden in beleid ondermijnen de effectiviteit én geloofwaardigheid van ontwikkelingssamenwerking.'

Carlijne Vos
Minister Ploumen wordt in 2013 begroet door een oude dame die aan de weg aan het werk is. De bewoners van Rwanda werken aan de weg die mede door Nederlands ontwikkelingsgeld onderhouden wordt. Beeld anp
Minister Ploumen wordt in 2013 begroet door een oude dame die aan de weg aan het werk is. De bewoners van Rwanda werken aan de weg die mede door Nederlands ontwikkelingsgeld onderhouden wordt.Beeld anp

Dit stelt Partos, de branchevereniging van ontwikkelingsorganisaties, in een rapport dat vandaag wordt aangeboden aan minister Ploumen van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking.

Volgens directeur Bart Romijn van Partos is er een continue machtsstrijd gaande tussen westerse en lokale overheden, internationaal bedrijfsleven en lokale ondernemers die zorgt voor versnippering en zelfs tegenwerking van beleid. Zo loopt Zambia meer geld mis aan belastingontwijking via in Nederland gevestigde brievenbusfirma's dan dat er aan hulpgeld binnenkomt. Ook zorgen toekomstige vrijhandelsverdragen ervoor dat een melkboer in Burkina Faso straks niet meer kan concurreren met goedkope import van melkpoeder vanuit Europa.

Met het rapport dat Partos in samenwerking met Foundation Max van der Stoel en Woord en Daad samenstelde, willen de ontwikkelingsorganisaties de hardnekkige incoherentie van beleid aan de kaak stellen. 'Rijke landen moeten stoppen met de ene hand te geven en de andere hand te nemen', vindt Romijn. 'Het kan gebeuren dat een mijnbouwbedrijf keurig netjes volgens de regels van het ene ministerie rapporteert over duurzaamheid en mensenrechten, maar vervolgens dankzij het fiscaal gunstige klimaat hier een brievenbusfirma opricht en geen cent belasting betaalt in het land waar de grondstoffen worden gewonnen.'

Volgens Rolph van der Hoeven, hoogleraar Ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies en lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), dat het kabinet in een advies eerder wees op deze incoherenties in het beleid, legt het rapport de vinger op de zere plek. 'De ontwikkelingsorganisaties preken hier niet voor eigen parochie, maar wijzen op belangrijke institutionele tekortkomingen. Coherentie wordt vaak met de mond beleden, maar in praktijk gaat het in de uitvoering en overlegstructuren op de verschillende ministeries mis.'

'Juist meer afgestemd'

Volgens het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, dat vooraf nog niet inhoudelijk op het rapport kan reageren, is de 'agenda hulp en handel' van minister Ploumen al een blijk van meer coherentie'. 'Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking worden zo juist meer op elkaar afgestemd', aldus een woordvoerder.

Hij wijst erop dat Ploumen een voortrekkersrol inneemt op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals bijvoorbeeld na de ramp in de textielfabriek in Bangladesh. Zij sprak toen de internationale kledingbranche aan op haar verantwoordelijkheid te zorgen voor betere arbeidsomstandigheden. Bij de onderhandelingen over handelsakkoorden zou zij juist degene zijn die wijst op de gevolgen in ontwikkelingslanden van te veel liberalisering. Een aantal belastingverdragen, zoals dat met Zambia, is al aangepast om belastingontwijking tegen te gaan.

Partos erkent de inspanningen van Ploumen, maar vreest dat zij van het kabinet niet de ruimte krijgt om het beleid van alle departementen te toetsen op zogeheten 'ontwikkelingsrelevantie.' Ook Van der Hoeven denkt dat coalitie met de VVD, die niet veel op heeft met ontwikkelingssamenwerking, een rem zet op coherent beleid. 'Er zou meer tussen de verschillende ministeries moeten worden samengewerkt, vooral op het gebied van landbouw en waterbeheer waar veel Nederlandse expertise én expansiedrift is.'

'Nu wordt bij investeringen onvoldoende gekeken naar de effecten op burgers in arme landen', zegt Romein. 'Burgers hebben steeds meer moeite zich staande te houden tegen de invloed van grote bedrijven. Ze worden van hun land verdreven, weggeconcurreerd of uitgebuit door grote landbouw- of grondstoffenbedrijven. Nederland predikt zogenaamd 'inclusieve' economische ontwikkeling, waarbij alle burgers profiteren van economische groei. Maar in praktijk gebeurt het omgekeerde.' Zo geeft het nieuwe Dutch Good Growth Fund (DGGF), waarvoor 700 miljoen euro aan ontwikkelingsgeld wordt vrijgemaakt voor ondernemerschap, volgens Partos ook te veel invloed aan het bedrijfsleven, terwijl lokale burgers en ondernemers onvoldoende kansen krijgen.

undefined

Minister Ploumen spreekt in 2013 met slachtoffers van seksueel geweld in kamp Munugu III net buiten Goma. Op het kamp is een ruimte waar alleen vrouwen mogen komen om aan elkaar hun verhaal te doen en aan hulpverleners. Beeld anp
Minister Ploumen spreekt in 2013 met slachtoffers van seksueel geweld in kamp Munugu III net buiten Goma. Op het kamp is een ruimte waar alleen vrouwen mogen komen om aan elkaar hun verhaal te doen en aan hulpverleners.Beeld anp

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden