Boeken in de schaduw

Op zoek naar een uitspraak van Thomas More, kwam ik te lezen in zijn in 1935 verschenen biografie door R.W....

Na gebruik gaf ik het geleende boek terug. Ik zat zonder, afgesloten van de mogelijkheid nu en dan een bladzijde te lezen, wat mij een voorname tijdpassering leek ( zoals even een passage lezen in Huizinga’s Herfsttij).

In 1992 kreeg ik een exemplaar in bezit. Het was de tweede druk, ook in 1935 verschenen. Het is een boek van gewicht, op zwaar papier gedrukt, en dat in zeer fraaie letters. Vermelding van het lettertype ontbreekt. Het is gedrukt bij de Aldon Press in Oxford en het papier werd gemaakt door John Dickinson & Co. De band is van zwaar bruin linnen. De gouden belettering van de rug is heel mooi.

Boven aan de schutpagina schreef Chambers in een sierlijk handschrift zijn naam, met de vermelding ‘oct. 1935’. Wist ik maar voor wie hij het gesigneerd heeft. De eigenaar – of diens erfgenamen – verkocht het aan een antiquariaat in Windsor. Daar kocht de tweede – Nederlandse – bezitter het in 1962, zoals hij onder zijn handtekening heeft vermeld. (Koop in Engeland alles bij antiquaren in kleine stadjes, moet hij van een kenner hebben geleerd.) Ruim dertig jaar later kreeg ik het. De schenker had mijn naam er al vast in geschreven. Ik ben de gelukkige derde bezitter.

Thomas More is het enige werk dat ik van Chambers ken. Hij was een autoriteit in de middeleeuwse en renaissanceliteratuur. Op dat gebied schreef hij enkele standaardwerken. Hij was bibliothecaris en hoogleraar. Langzaamaan kreeg ik een beeld van hem: het type van de verfijnde teruggetrokken geleerde (de bibliothecaris was toen nog haast onzichtbaar tussen de boeken, zijn boeken) bescheiden ook, zoals zijn dankwoord geworden voorwoord bij de biografie laat blijken. Hij liet bij zijn dood in 1942 – hij was 68 jaar – geen omvangrijk oeuvre na, wat bij zijn zorgvuldige stijl en even zorgvuldig onderzoek te begrijpen is.

Pas deze week zag ik voor het eerst een portret van hem . Hij is al niet jong meer. Alles wat ik vermoedde, werd zichtbaar. Daar stond licht gebogen een totaal verlegen en onhandige man, met de ronde wangetjes van een kind. De ogen waren neergeslagen. Het mooist was zijn beginnende glimlach. Introverter iemand heb ik zelden gezien. Zijn pak hing in lichte kreukels om hem heen – elk uiterlijk vertoon zal hem vreemd zijn geweest. Ik hoop nu nog dat achter hem de deur naar de bibliotheek openstaat. Sommige mensen lijken op hun eigen foto onzichtbaar te willen zijn. (Ronald Knox, de bijbelvertaler en schrijver, stond even onhandig en verlegen op elke foto.)

Ik heb de uitspraak gevonden. Ik bleef nog zo’n anderhalf uur in de biografie lezen, geboeid, de gebruikelijke straf voor de liefhebber. Maar ik was ook slachtoffer van de dwanggedachte dat iemand toch weer eens iets van R.W. Chambers moet lezen, want hij is in de begeerde schaduw verdwenen. Ik heb die dwanggedachte bij meer schrijvers van wie het laatste leven nog aan een enkele dunne draad hangt. Bijna elke boekenkast is gevuld met heel veel ‘o, ja’-boeken. Ze worden nog net herkend. Er zouden reddingsbrigades van lezers moeten bestaan voor al die boeken die er zo onhandig bij staan, verlegen met hun bestaan, want bijna helemaal vergeten.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden