Boegbeeld van Tate Gallery stapt op
Het moest een keer gebeuren: na 28 jaar vertrekt Nicholas Serota als hoogste baas van de Tate Gallery. En toch kwam het nieuws onverwacht. Sir Nicholas wás nu eenmaal het Tate-concern, een samenvoeging van meerdere musea: Tate Britain en Tate Modern in Londen, en de satellietvestigingen in Liverpool en St. Ives. In januari volgend jaar begint hij als bestuursvoorzitter van de Arts Council England. Serota is dan 63 jaar.
Het vertrek is op zich niet verbazingwekkend. Onlangs werd de nieuwe vleugel van Tate Modern geopend, The Switch House. De uitbreiding (kosten: 340 miljoen euro) markeert de inmiddels dominante positie van het Londense museum voor moderne en hedendaagse kunst. Met een kleine zes miljoen bezoekers per jaar is Tate Modern het best bezochte museum voor moderne kunst ter wereld.
Binnen het Verenigd Koninkrijk bezat Serota een onaantastbare status. Door een gedurfd en spectaculaire tentoonstellingsprogramma (met name in de grote Turbine Hall) maakte hij Londen weer tot het 'swingende' middelpunt van de moderne kunstwereld. De tijd zat hem overigens mee, dankzij de opkomst van Brit Art, de generatie Britse kunstenaars die in de economisch deplorabele Thatcher-jaren voor een nieuw, controversieel elan in de kunst zorgden, onder wie Damien Hirst, Sarah Lucas en Tracey Emin.