Blokfluit, vlechtjes, blèh!

Ze speelde jazz bij Nedly Elstak en Soesja Citroen, in symfonie- en kamerorkesten, en maakt al lange tijd deel uit van het ASKO en het Schönberg Ensemble....

CORNALD MAAS

Jaren was haar zon verduisterd, nu breekt gelukkig het licht weer door, mededeling in De vrouw en haar huis, geïllustreerd maandschrift, juli 1948. En: Van verschillende zijden ontvangt de componiste bewijzen dat men haar oeuvre niet vergeten is.

Bijna was het toch zover gekomen. Want wie weet wie Rosy Wertheim is? Fluitiste Eleonore Pameijer ('Geen leeftijd liever - met dames hebben jullie toch wel consideratie?') krijgt rode konen van opwinding. 'Ze had een groot hart. Met de schooiertjes van Amsterdam, de Eilanden-kinderen, repeteerde ze operettes en cantaten. Hier, om de hoek, in een van die prachtige oude pakhuizen. Een opwindende gedachte.'

Dinsdag wordt in het Joods Historisch Museum de cd Modern times gepresenteerd, werk van drie Nederlandse joodse componisten dat amper - of zelfs niet eerder - werd uitgevoerd. Pameijer, samen met pianist Frans van Ruth initiatiefnemer van het project, somt de namen op: Rosy Wertheim, Ignace Lilien, Leo Smit. 'Ze hebben bloedmooie stukken geschreven. Jammer dat niemand ze kent. Wij hopen op een doorbraak. Dat verdienen ze echt. Ik kom graag op voor de underdog.'

Op het Sweelinck Conservatorium, waar ze vanaf haar zeventiende een opleiding volgde, heerste de opvatting dat muziek van vóór de oorlog nauwelijks de moeite waard was. 'Conservatief zou die zijn, middelmatig, grauw en op Duitsland gericht. Deze stukken bewijzen het tegendeel. Ze spreken me net zo aan als de composities van Poulenc en Roussel.'

Dat het werk van Wertheim, Lilien en Smit, geschreven in de periode 1928-1943, in de vergetelheid raakte, is onterecht maar - tot op zekere hoogte - begrijpelijk. 'Misschien bestaat er gêne over hun lot. Was er, na de Tweede Wereldoorlog, teveel pijn om hun composities te kunnen programmeren.'

Lilien bemachtigde een vals persoonsbewijs, Wertheim dook onder en verloor haar familie, Smit werd, direct na het componeren van het tweede deel van zijn fluitsonate, op transport gesteld naar Sobibor en keerde niet terug. 'Zijn sonate is enorm aangrijpend. Buitengewoon knap dat hij onder die dreiging zoiets heeft kunnen componeren. Wat zou hij nog gemaakt hebben als hij twintig jaar langer had geleefd?'

Ze laat een foto zien die ze van zijn zuster kreeg. Leo Smit, vergeeld en onscherp, maar in de fonkelende ogen onmiskenbaar de belofte van de toekomst. Toen ze, vorig jaar november, een aantal van zijn composities speelde en Smits zuster van het concert op de hoogte stelde kreeg Pameijer een lieve brief als reactie. 'En als modern mens bel je dan en stel je meteen voor om langs te komen. Maar dat viel verkeerd. Inmiddels heb ik haar gesproken, maar ik blijf voorzichtig. Naar gevoelige zaken durf ik niet te vragen.'

Nu is de woordenstroom niet te stuiten. Pameijer lepelt de verhalen van drie componistenlevens op. Ze vertelt over hun eigenaardigheden, hun leermeesters - Sem Dresden, Bernard Zweers -, de kosmopolitische kwaliteiten van hun werk. 'Veel joodse kunstenaars hebben overal ter wereld familieleden wonen. En zijn zelf ooit gedwongen hun geboorteland te verlaten.'

De joodse familie van haar echtgenoot, de componist Jeff Hamburg, vluchtte in 1911 van de Oekraïne naar Amerika. Hij dirigeert op 4 mei het Nieuw Amsterdams Kamerorkest tijdens een Herdenkingsconcert in de Beurs van Berlage. 'Voor hem is het verleden niet zo beladen. Jeff kwam pas in 1979 naar Amsterdam. Hij is geen typisch tweede generatie-kind. Hij en zijn ouders hebben de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog niet meegemaakt. Verdringing en ontkenning zijn hem vreemd.'

In Nederland werd Hamburg zich, meer dan ooit tevoren, bewust van zijn joodse achtergrond. In 1991 doorkruiste hij, samen met zijn vrouw, het halve land. Op zoek naar plekken waar de joodse cultuur gestalte krijgt - of kreeg. Pameijer laat een fotoboek zien met uitgebreide handgeschreven verslagen. Afbeeldingen van synagogen in Maastricht, Elburg en Kampen. Straatbordje - Jodenkerksteeg - in Harderwijk, synagoge die een moskee werd (Tiel), of een garage (Zaltbommel).

Ze braken hun zoektocht voortijdig af. 'Op alle plekken werden we geconfronteerd met dezelfde tragische geschiedenis. We werden er te gedeprimeerd van.' Spijt heeft ze niet. 'Misschien - en dat verband zie ik nu pas - heeft het ons gemotiveerd de dingen te doen die we nu doen.'

Ze weidt uit over vreemdelingenhaat en recente aanslagen. 'In mijn familie werden de mannen meestal arts, de vrouwen jurist. Als ik nu advocate was geweest zou ik asielzoekers te vuur en te zwaard verdedigen.'

Pameijer zou door God noch gebod gehinderd worden. Ze is niet religieus. 'Ik ben bang voor dogma's. In iedere godsdienst schuilt het gevaar van de orthodoxie. Ik hoor nergens bij. Dat vind ik prettig.'

De fluitiste speelde met Nedly Elstak en Soesja Citroen, in symfonie- en kamerorkesten, en maakt al lange tijd deel uit van het ASKO en het Schönberg Ensemble. Maar haar eigen projecten vindt ze minstens zo belangrijk. 'In grote orkesten kan ik niet genoeg van mezelf kwijt. Ik heb iets te zeggen en dat wìl ik graag doen.'

Tijdens edities van het Holland Festival brak ze een lans voor het werk van de Amerikaanse componisten Elliott Carter en Henry Brant. Ze vroeg tien Nederlandse componisten een commentaar te componeren op Telemanns Fantasieën - volgens haar helemaal niet het saaie vakwerk waarvoor het zo vaak gehouden wordt. Eleonore Pameijer mag graag afrekenen met vooroordelen. 'Ik heb de neiging te denken dat als ik iets geweldig vind anderen het ook geweldig zullen vinden.'

Soms komt ze bedrogen uit. Ze herinnert zich een hilarisch gesprek dat Ischa Meijer ooit met haar voerde. Een paar dagen na zijn dood luisterde ze de opname terug. 'Bijna kreeg ik spijt dat ik zo kattig tegen hem was geweest.' Meijer provoceerde haar met opmerkingen over haar fluit - 'lullig instrumentje' - en haar vermeende verwantschap met Berdien Stenberg. 'Haar genre is het mijne niet. Er is absoluut geen sprake van jaloezie. Ik heb succes met de dingen die ik doe, maar ik werk a priori voor een kleiner publiek.'

Toch zet Pameijer de ramen graag wijd open. Behept als ze is met de jaren zestig-idealen van het Ricciotti-Ensemble waar ze ooit debuteerde. Foto uit 1970: Kunst de straat op, pleidooi voor niet-elitair, modern, muziek voor iedereen. Nog steeds schuwt ze het spektakel niet. Toen ze, met een hoop andere fluitisten, Brant speelde op boten in de Amsterdamse grachten imponeerde ze zowel kenners als argeloze voorbijgangers met boodschappentassen. 'Van muziek valt op verschillende niveaus te genieten. Vergelijk het met beeldende kunst: sommigen noemen een schilderij een mooi plaatje, anderen zijn enthousiast over het perspectief.'

Een braaf meisje - blokfluit, vlechtjes, blèh! - was ze vroeger al niet. 'Ik geef toe dat ik het soms prettig vind om op de voorgrond te treden. Een recital is heel feestelijk. Je vertelt de mensen het verhaal dat je hebt voorbereid, en zij luisteren, geven aandacht, houden hun mond.'

Ieder instrument krijgt de bespeler die het verdient. Cellisten zijn vaak klein en gedrongen, fagottisten bescheiden. 'De fluit is in het orkest meestal het hoogste instrument, en heeft de melodie. Fluitspelers zijn mensen die graag bovendrijven.'

Ze laat haar lievelingsinstrument zien: een Jack Moore, dwarsfluit die niet aangetast is door de uitwassen van de roem. 'Geen goud, geen ingelegde diamanten, kost ''maar'' tienduizend gulden.'

In een kast liggen de andere fluiten: een piccolo, een altfluit, een traverso, een basfluit. 'Zet dat maar niet in de krant, anders komen er nog dieven. Het haalt het trouwens niet bij de verzameling van Han de Vries.'

Zolang ze fietst, trappen rent en haar kinderen verzorgt blijft ze in conditie. Op haar lippen smeert ze, als het koud is en winderig, vet. Lipstick pakt ze maar af en toe - en zeker niet als ze de dag erop een concert geeft. 'Ik ben bang dat de muzikale ijdelheid prevaleert.'

Was dat vroeger anders? Anton Koolhaas liet zich, toen zij ooit bij hem op kamers woonde, door Pameijer inspireren. In een van zijn verhalen duikt Eleonore op, weelderige hoer. 'Laten we aannemen dat hier alleen sprake is van naamverwantschap.'

Nog bonter maakte het Geerten Meijsing. Hij sprak een vriend die Eleonore Pameijer hardnekkig het hof probeerde te maken. Maar zijn avances bleven onbeantwoord. In een van Meijsings romans schittert de fluitiste, met naam en toenaam, dank zij haar geile snuitje. Pameijer schatert, maar wil er niks over zeggen. Ze houdt de lippen, voor één keer, stijf op elkaar.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden