Bloemkoolroosjes met rode peper, vissaus en koriander
Mijn vrouw vertelde laatst over hoe bloemkool bij haar thuis werd gegeten. De bloemkool, in zijn geheel gekookt, werd opgediend in een glazen schaal, overgoten met bloemkoolsaus en gekruid met nootmuskaat, en midden op tafel gezet, zodat alle gezinsleden naar believen een lepel in de bloemkool konden steken, alsof het een gigantische ijsbol betrof waar naar hartenlust van werd gesmikkeld. Zo werd de bloemkool helemaal opgepeuzeld, totdat alleen de stronk nog over was, als een kale kerstboom. Het was een dierbare herinnering, las ik af aan de glans van haar ogen.
Ingrediënten
Voor 4 personen:1 hele bloemkool
olijfolie
1 rode peper, in dunne ringetjes
zout
Thaise vissaus
verse koriander, fijn gehakt
In zijn geheel gekookt en overgoten met saus ('met een pàààpje', hoor ik de geitebreier van Ome Willem weer zingen), dat kan natuurlijk altijd. Maar wie avontuurlijker is ingesteld probeert het volgende eens.
Haal de bloemkoolroosjes van de stronk en snijd ze eventueel een beetje bij, zodat de roosjes niet te groot zijn. Neem een wok, zet 'm op de hoogste pit en verhit een plens olie. Doe de bloemkoolroosjes erbij, en wok ze, de boel voortdurend omscheppend. Dat kan gerust 15 minuten duren - voordat de roosjes een beetje gaar zijn. Maar ze krijgen zo wel een mooi bruin geroosterd kleurtje, en dat is ook een plaatje op zichzelf. Bak de laatste 3 minuten de rode peper mee, eventueel met een extra scheutje olie. Kruid de roosjes tot slot zout, en besprenkel met vissaus, zodat de roosjes een aangenaam hartige smaak krijgen. Garneren met verse koriander en meteen uitserveren: als bijgerecht, als tussengerecht, als hoofdgerecht, verzin het maar.