Blijvertje
Terwijl het idee lang was dat populistische partijen net zo snel verdwijnen als ze opkomen is de PVV er nog steeds. Hans Wansink onderzoekt waarom ook hij de populisten onderschatte.
Op de aanhang van Geert Wilders heeft de muiterij binnen de gelederen van de Partij voor de Vrijheid opmerkelijk weinig indruk gemaakt. In de laatste peiling van Maurice de Hond is de PVV met 23 zetels nog altijd ongeveer even groot als de SP, de VVD, D66 en het CDA. Met de PVV gaat het dan ook een stuk beter dan met de Partij van de Arbeid, die de slechtste gemeenteraadsverkiezingen ooit beleefde (10 procent van de stemmen). Wie had dat kunnen voorspellen?
Schrijvend over de opkomst en ondergang van de Leefbaren en de fortuynisten, tien jaar geleden in De erfenis van Fortuyn, had ik het nog over een populistisch intermezzo. Volgens de klassieke politieke theorie hebben alle populistische bewegingen een beperkte levensduur. Het patroon verloopt ongeveer zo: ze worden groot door een maatschappelijk knelpunt te politiseren dat door de traditionele partijen wordt genegeerd. Zodra zij verantwoordelijkheid moeten dragen, gaat het mis. Losjes georganiseerd rond de leider en onervaren in het politieke handwerk, vallen ze ten prooi aan broedertwisten, schandalen en onkunde. De oude partijen nemen de boodschap van de populisten in aangelengde vorm over en weten zo de vertrouwensbreuk met hun kiezers te repareren.
Agenda van Fortuyn
De theorie leek in 2003 bevestigd te worden. Onder leiding van Jan Peter Balkenende ging een nieuwe generatie politieke leiders aan de slag met de agenda van Fortuyn. Die nieuwe lichting zou de ontvoogde kiezers aan zich kunnen binden door democratisering van het bestel.
Dat liep mis in het voorjaar van 2005. Op 22 maart stemden behalve de SGP en de ChristenUnie ook de SP, GroenLinks en de PvdA in de senaat tegen het uit de Grondwet halen van de benoemde burgemeester. Zij blokkeerden zo de weg naar de gekozen burgemeester, een wens die al decennialang bij een ruime meerderheid van de bevolking leeft. Met het aftreden van een gedesillusioneerde minister De Graaf van D66 verdwenen ook de hervorming van het kiesstelsel en het invoeren van volksraadplegingen van de agenda.
Op 1 juni 2005 vond nog wel een raadplegend referendum plaats over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie. In de Tweede Kamer vormden de voorstanders van deze Europese grondwet, VVD, CDA, D66, PvdA en GroenLinks, een overweldigende meerderheid. De uitslag was voor de gevestigde partijen dan ook een pijnlijke verrassing: 38,5 procent voor en 61,5 procent tegen. Een betere illustratie van de gapende kloof tussen de kiezers en de gekozenen was niet denkbaar.
'Ik heb één kans', zei Geert Wilders van het op 2 september 2004 uit de VVD getreden eenmansbedrijf Groep Wilders. 'Dat is bij de Kamerverkiezingen in 2006. Die ga ik niet verpesten door me in te laten met LPF-achtige toestanden.' Wilders doelde op de chaotische Lijst Pim Fortuyn, die na 87 dagen regeren in de herfst van 2002 aan onderlinge ruzies tussen ego's in de grotere herenmaten ten onder ging. Wilders duldde in zijn nabijheid geen mensen van enige statuur die hem zouden kunnen corrigeren of tegenspreken. Met negen volksvertegenwoordigers maakte de PVV een vliegende start.
De Vereniging Partij voor de Vrijheid was de kleinste politieke partij van het land. Er waren twee leden: Geert Wilders en de stichting PVV. Volgens campagneleider Martin Bosma was dat een groot voordeel. Er was geen ledenadministratie, geen hoofdkwartier, er waren geen congressen, programmacommissies of afdelingen. De partij zonder leden leek inderdaad prima te werken, Wilders hield alles ogenschijnlijk moeiteloos onder controle.
Vier jaar later, bij de verkiezingen van juni 2010, maakte de PVV een sensationele sprong naar 24 zetels. Een geschenk van de kiezers dat bij Wilders gemengde gevoelens opriep. De bemanning van de zetels (behalve in de Tweede Kamer ook in de provinciale staten, de senaat en het Europees Parlement) leverde hoofdbrekens op. Bovendien was het moeilijk om samenwerking met de VVD en het CDA categorisch af te wijzen. Het leverde een gedoogconstructie op, waarvan Wilders het al snel benauwd kreeg. Verantwoordelijkheid nemen voor pijnlijke bezuinigingen en stelselwijzigingen - was dat nog wel uit te leggen aan de wantrouwige achterban? Wilders trok de stekker uit Rutte I en de PVV kroop terug in zijn comfortzone: het isolement van één tegen allen.
Het is niet zo dat de kiezers van de PVV hoge verwachtingen van Wilders hebben. De partij is een vluchtheuvel voor iedereen die zijn middelvinger richting Den Haag wil opsteken. Dat kunnen voormalige Fortuynaanhangers zijn, of niet-stemmers die het politieke bestel wantrouwen, maar ook teleurgestelde VVD- of CDA-kiezers. Esther Kraayenbrink, directeur van een drukkerij, stemde vroeger nooit, maar koos in 2009 bij de Europese verkiezingen toch voor de PVV. Ze zei tegen Trouw: 'Wilders is natuurlijk een onuitstaanbare man. Veel te ongenuanceerd, veel te schreeuwerig. Je moet er niet aan denken dat hij snel premier wordt. Dat is hetzelfde als een opgeschoten 18-jarige tot president-directeur van Shell benoemen. Maar toch: de PVV benoemt de problemen, en dat is heel wat.'
Immigratie en Europa
Die problemen zijn bekend genoeg: immigratie, integratie en Europa. Het debat over de eerste twee thema's laait met de regelmaat van de klok op, maar het laatste dringt zich nu het hevigst op. Juist op het moment dat de bevolking haar buik vol had van de Brusselse bemoeizucht, kwam de Europese integratie in een stroomversnelling. Na het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 zag Wouter Bos, minister van Financiën en leider van de PvdA, zich plots gedwongen bevoegdheden aan de EU toe te kennen die tot dan toe ondenkbaar waren. En dat alles zonder tussenkomst van de kiezers. Bos somt op in de onlangs verschenen bundel Het crisisdiner: Europees toezicht op de financiële sector, begrotingstoezicht vooraf door de Europese Commissie, harde sancties bij overschrijding van begrotingsnormen, miljardensteun aan noodlijdende lidstaten, scherpe niet-democratisch gelegitimeerde interventies van de Europese Centrale Bank en als sluitstuk de bankenunie. Bos concludeert: 'Als de Europese eenwording zo'n tien jaar geleden te snel ging voor de mensen, is de kans groot dat dat nu, na de versnelde Europese integratie door de crisis, nog veel meer het geval is. Iemand gaat dat een keer uitbuiten. Populistische krachten groeien door heel Europa heen.'
Het Europese project is volgend Bos een tikkende tijdbom, en de vraag is hoe die te demonteren. Bos: 'Er zijn momenten dat ik, ondanks de slechte ervaringen van bijna een decennium geleden, denk dat er maar één manier is om dat te doen: voorleggen aan het volk. Een referendum dus, net als toen.' Kiezen of delen, geen slappe tussenopties, meent Bos. Vóór Europa met alles erop en eraan: sterke instituties, sterke coördinatie van beleid, steun aan noodlijdende lidstaten en overdracht van soevereiniteit. Of tegen Europa, maar dan ook uit de unie. Maar aan het slot van zijn betoog lijkt Bos te schrikken van zijn eigen vermetelheid. 'Ik heb één argument waarom ik nog niet heb besloten definitief voor zo'n referendum te zijn: er lopen te veel engerds rond in het pro-referendum-kamp.'
Spannend zou het in elk geval worden, zo'n referendum over Europa. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau vond in het najaar van 2013 slechts 40 procent van de Nederlanders het lidmaatschap van de EU een goede zaak. De EU wordt gezien als op zijn best iets onvermijdelijks: men is negatief, maar vindt het vooralsnog onverstandig om eruit te stappen. Daarmee is de euroscepsis onder de bevolking nog altijd veel sterker dan onder de politieke partijen, met uitzondering van de PVV, de SP en de kleine christelijke partijen. Die spanning, overigens geen exclusief Nederlands verschijnsel, kan zich opnieuw ontladen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement van 22 mei.
Het populisme blijkt geen intermezzo, maar een duurzaam kenmerk van het Nederlandse politieke bedrijf. Mocht de PVV bezwijken, dan zullen nieuwe bewegingen in het gat springen. De klassieke politieke partijen hebben het na de Fortuynrevolte laten afweten. Hun vernieuwend en bindend vermogen heb ik (en vele andere beroepswaarnemers) overschat. Ze hebben hun dominante rol in het agenderen van maatschappelijke vraagstukken verspeeld. Mediagenieke activisten, politieke ondernemers en nieuwe formaties hebben het initiatief naar zich toe getrokken. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart kwamen de VVD, het CDA en de PvdA, een eeuw lang de drie hoofdstromingen in de Nederlandse politiek, samen uit op eenderde van de stemmen. De lokale partijen scoorden bijna net zoveel.
Minderheidskabinetten
Terwijl de gearriveerde partijen vooral bezig waren zich door middel van compromissen in de regering te handhaven of zich als toekomstige regeringspartner in de kijker te spelen, specialiseerden de SP, de PVV en de Partij voor de Dieren zich in het aandragen van kwesties die het landsbestuur minder goed uitkwamen. Zo is er sinds 2002 een nieuwe arbeidsdeling gegroeid tussen populistische oppositiepartijen op de flanken en het kartel van bestuurlijk ingestelde partijen rond het politieke midden.
Deze onverwachte duurzaamheid van het populisme heeft alles te maken met het functieverlies van de klassieke politieke partijen, die zich steeds meer beperken tot het rekruteren van politiek en bestuurlijk personeel en het voeren van verkiezingscampagnes om dat personeel te kunnen inzetten. Oorspronkelijk hadden de sociaal-democratische, de liberale en de christen-democratische partijen hun identiteit ontleend aan de strijd voor de emancipatie van hun achterbannen op basis van een wereldbeeld en een politieke stijl. Die identiteit is verdampt bij gebrek aan politieke strijdvaardigheid en aan vermogen tot het mobiliseren van oude en nieuwe sociale groepen.
Voor de levendigheid van het politieke bedrijf is dit nieuwe regime winst, maar dat geldt niet voor de stabiliteit. De kunstgrepen van de afgelopen jaren, zoals een akkoord sluiten met een onbetrouwbare gedoogpartner, die zelf buiten de regering blijft (Rutte I), een coalitie vormen met je directe tegenstander in de verkiezingscampagne (Balkenende IV, Rutte II) en begrotingen maken met drie oppositiepartijen staan niet op zichzelf. Op Prinsjesdag 2013 voorspelde premier Rutte zelfs dat we de komende twintig jaar vastzitten aan minderheidskabinetten - hetzij in de Tweede Kamer, hetzij in de Eerste. In ons versplinterde partijenlandschap leveren verkiezingen niet langer een mandaat op voor een stabiele coalitie.
Herstel van een gezond politiek leven is ondenkbaar zonder een hergroepering van partijen. In ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging kan een partij pas het initiatief naar zich toetrekken als zij goed is voor zo'n 30 procent van de stemmen. De KVP, het CDA en de PvdA hebben die spilfunctie vervuld tot 1994, omdat ze rond de vijftig zetels wisten te scoren. Vandaag de dag ben je met de helft al de grootste. De kiezers wisselen gemakkelijker dan ooit van partij, maar blijven in de buurt: ze schuiven op van centrum-links naar links, of van rechts naar iets rechtser. Hergroepering kan dan ook eenvoudig plaatsvinden volgens de klassieke horizontale links-rechts as. VVD en D66 zijn samen goed voor 46 zetels bij De Hond, een combinatie van PvdA, SP en GroenLinks komt op 39 zetels. Hergroepering kan ook radicaler - door de bestaande partijen uit elkaar te schroeven en nieuwe combinaties te maken. Van vrijzinnig democraten bijvoorbeeld, die bij GroenLinks, D66, de PvdA én de VVD zijn te vinden. Of van behoudende aanhangers van law and order, te vinden bij de PVV, de VVD, het CDA én de PvdA. Het kan structureel, met fusies, maar ook incidenteel, met gelegenheidscoalities. Hoe dan ook, in de huidige constellatie kan geen enkele partij de politieke power ontwikkelen om het verschil te maken. Zo lang dat zo is, kijkt de kiezer de andere kant op.
Hans Wansink is redacteur van de Volkskrant en auteur van Het land van Beatrix - De eerste geschiedenis van hedendaags Nederland 1980-2013, dat op 14 april wordt gepresenteerd in SPUI25 in Amsterdam. Met bijdragen van Femke Halsema, Thijs Kleinpaste en Jan Tromp. Aanvang 17 uur, toegang gratis. Aanmelden via spui25.nl.
undefined