ANALYSE

Blijft Europa bestuurbaar onder het 'nee-virus'?

Het was in Wenen begin maart. Kurt Mimmler, een gemoedelijke man van 70, manoeuvreert zijn Mercedes soepel door de straten. Hij heeft een pensioen maar dat houdt niet over. Daarom rijdt hij nog steeds taxi. Oostenrijk heeft een goede verzorgingsstaat, veel medische zorg is gratis, zegt hij. Maar dat is meteen zijn probleem. Het Allgemeine Krankenhaus in het 8e Bezirk zit vol met buitenlanders. 'Het eerste wat ze laten doen is nieuwe tanden nemen.' Hoe kan dit bekostigd blijven worden?

Arie Elshout
SP-kamerlid Harry van Bommel tijdens een SP-demonstratie tegen het associatieverdrag. Beeld anp
SP-kamerlid Harry van Bommel tijdens een SP-demonstratie tegen het associatieverdrag.Beeld anp

Mimmler stemde altijd op de sociaaldemocratische SPö. Nu niet meer. Het maakt toch niets uit. Maar als hij zou stemmen, zou het zomaar een proteststem kunnen worden, net als bij het echtpaar bij wie hij zijn passagier afzet. De zeventigers wantrouwen alles en iedereen. De gevestigde politiek, de overheid. Ze steunen de extreemrechtse FPö.

Deze mensen hebben het niet heel slecht maar ook niet heel breed. Voor hen niet om de paar jaar een universitaire sabbatical, geen vage maar comfortabele banen in de cultuur- of therapiesector, geen vrijheid hun hippe werk te doen vanachter een laptop in het koffiehuis. Vroeger heetten ze nog arbeiders, nu worden ze aangeduid als 'verliezers'. Hun vroegere belangenbehartigers, de sociaaldemocraten, kijken amper meer naar ze om. Hun zekerheid reikt tot het einde van de maand en derhalve zijn ze altijd bedacht op bedreigingen, reële en denkbeeldige. Ze uiten zich soms weinig gearticuleerd, daar hebben ze niet voor doorgeleerd. Maar ze hebben een stem.

Die gebruiken ze om het de elites steeds moeilijker te maken. Ze zijn voer voor populisten geworden en laten zich gelden in opiniepeilingen, referenda en andere verkiezingen. In Duitsland beleefde het rechts-populistische Alternative für Deutschland (AfD) een doorbraak, mede doordat er in de recente deelstaatverkiezingen mensen gingen stemmen die dat nooit hadden gedaan. In Oostenrijk rukt de FPö op en heeft de regeringscoalitie van conservatieven en sociaaldemocraten abrupt een eind gemaakt aan de Merkeliaanse welkomcultuur voor vluchtelingen. En in Nederland eindigde het Oekraïne-referendum in een nee tegen het associatieakkoord met dit land.

Democratische hindernisbaan

Laat het volk aan het woord en het gromt. Met de Europese Unie vaak als kop van jut.

Het is een groot probleem voor Brussel. De EU heeft zich steeds verder uitgebreid. Ze vertegenwoordigt 28 lidstaten met 500 miljoen inwoners. Het is een succesverhaal maar het is wel een heidens karwei om al die landen, met verschillende temperamenten, gevoeligheden en geschiedenissen, elke keer weer op één lijn te krijgen.

De besluitvorming vormt een democratische hindernisbaan. Allereerst zijn er de staats- en regeringsleiders. In moeilijke dossiers, zoals de euro en de vluchtelingen, moeten zij de knopen doorhakken. Steevast wordt dat nachtwerk. Dan is het woord aan de parlementen. Ook altijd spannend, maar tot zover gaat het meestal goed. De kneep zit 'm steeds vaker in het derde en laatste obstakel: een steile klimwand in een diepe vijver. Oftewel een referendum. Vrijwel elke keer dat een Europese regering om 'meer' Europa vroeg was het antwoord 'neen', inventariseerde Reuters deze week.

Met het houden van referenda volgen lidstaten dus een soort borderline-politiek. De kans dat het mis gaat is groter dan dat het goed gaat. De Britse premier David Cameron beseft dat. In februari onderhandelde hij op de Brexit-top onafgebroken dertig uur met de overige leiders over een pakket hervormingen dat de Britse kiezers 23 juni moet overhalen tegen een vertrek uit de EU te stemmen. Hij kreeg zijn collega's aan zijn kant, een heel continent. Maar het moeilijkst wordt het overtuigen van 63 miljoen Britten. Zijn Ierse collega Enda Kenny waarschuwde hem: een referendum is het lastigste aller volksraadplegingen, want een uitgelezen kans voor een humeurig electoraat een stok tussen de benen van regeerders te steken.

En chagrijn is er volop deze dagen, in Europa, in Amerika. Donald Trump en Bernie Sanders zijn daar uitgegroeid tot magneten die zoveel kiezerswoede aantrekken dat ze de Republikeinse en Democratische voorverkiezingen op hun kop hebben gezet. Ook daar veel hoofdpijn bij het establishment.

Slachtoffer van de globalisering

De boosheid zit bij veelal blanke kiezers uit de lagere inkomensgroepen die zich slachtoffer voelen van de globalisering. Hun banen worden weg-geautomatiseerd of verdwijnen naar het buitenland, terwijl ze in eigen huis te maken krijgen met immigranten, die met hen concurreren om banen, goedkope woningen en uitkeringen. Martin Wolf, van de Financial Times, schreef in januari zich niet te verbazen dat 'gewone mensen' zich verweesd voelen. Bij welke van de gevestigde partijen kunnen ze terecht? Rechts hamert op afslanking van de verzorgingsstaat, versoepeling van het ontslagrecht en immigratie als bron van goedkope arbeidskrachten. En links werpt zich op als hoeder van de multiculturele samenleving, beschermer van minderheden en ziet immigratie vooral als mensenrecht.

De gewone man weet niet meer bij wie hij nog kan aankloppen. Hij wordt genegeerd of gedemoniseerd, komt uit bij populisten en reageert zich in het stemhokje af op de elite, de hele wereld maar vooral ook op Europa. Wie het gevoel heeft niet te worden gehoord gaat schreeuwen.

Tijdgeest

Het is de tijdgeest en stelt politici voor een dilemma. Europa's problemen, zoals de vluchtelingen en het terrorisme, vereisen een gemeenschappelijke aanpak. Iedereen wil dat na aanslagen. Maar het wordt steeds moeilijker besluiten aanvaard te krijgen door kiezers. Zeker in een uitdijende EU. Soms lijkt het erop dat Europa een kritische grens nadert, waar voorbij de besluitvorming vastloopt en de EU begint te ontrafelen, vooral als ook het volk via directe democratie zijn ontregelende stem opeist.

Europees aartsvader Jean Monnet was daartegen. 'Het is verkeerd de volkeren van Europa te raadplegen over de structuur van een gemeenschap waarmee ze zelf geen praktische ervaring hebben.' Dat standpunt is echter niet meer houdbaar in een tijd waarin iedereen via de social media overal over meepraat.

Nieuwe referenda komen eraan, na Groot-Brittannië volgt Hongarije met een plebisciet over migratie. Sommigen in Brussel zouden willen dat het ophoudt. Maar is het niet een beter idee om gewoon te proberen sommige campagnes te winnen?, schrijft de Financial Times. Bijvoorbeeld door niet zoals VVD en PvdA met de handrem erop voor Europa te pleiten. Natuurlijk kunnen de verliezers van de globalisering niet tevreden worden gesteld met het stoppen van de globalisering, of is het onduidelijk wat nee-stemmers concreet willen. De dialoog met kiezers is vaak moeilijk, maar wie heeft gezegd dat democratie gemakkelijk is.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden