InterviewBirgit Donker
Birgit Donker wordt nieuwe directeur fotomuseum en wil het ‘Nederlandse profiel’ versterken
Birgit Donker (53) wordt de nieuwe directeur van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Hoewel ‛de fotografische schatten er al zijn’, wil zij dat het museum zijn rijkdommen duidelijker voor het voetlicht brengt, ‛zodat het nog meer gaat schijnen’.
Versterking van het Nederlandse profiel kan bijdragen aan een betere positionering, aldus Donker. ‛Wat wij als museum tonen, hoeft niet per se Nederlands te zijn, maar de verbinding met Nederland mag duidelijker.’
Donker, sinds 6 jaar directeur van het Mondriaan Fonds, volgt per half november Ruud Visschedijk op, die directeur is geworden van een instelling voor cultuureducatie in Rotterdam. Voordat zij bij het fonds werkte, was Donker hoofdredacteur van NRC Handelsblad.
Waarom stapt u over?
‘Toen ik begon bij het fonds, dat de beeldende kunsten moet stimuleren en het erfgoed moet helpen bewaren, werd er een reorganisatie doorgevoerd en kwamen er grote bezuinigingen aan door het kabinet. Ik heb het als mijn taak gezien de zichtbaarheid van het Mondriaan Fonds te vergroten, zodat kunstenaars en instellingen ons wisten te vinden en op onze steun konden rekenen. Dat is goed gelukt. Ook worden meer kunstenaars, die exposeren in een museum, betaald, dankzij een nieuwe, vorig jaar ingevoerde richtlijn. Voorheen kreeg maar een derde van de kunstenaars betaald, nu is dat twee derde.
‘Binnenkort begint de voorbereiding van de nieuwe kunstenplanperiode (waarin de landelijke subsidieverdeling voor cultuur voor vier jaar wordt vastgesteld, red.), dus is het ook een logisch moment om nu over te stappen en ruimte te geven aan een opvolger.’
Hoezeer bent u betrokken bij fotografie?
‘Fotografie is beeldende kunst én erfgoed, in die zin past mijn nieuwe functie goed bij wat ik deed. Daarbij kom ik zelf uit de krantenwereld, dus ben ik gewend om altijd aan een verhaal én beeld te denken. Ik heb veel met fotografen opgetrokken, en vroeg na afloop van een reportage of interview vaak: wat heb jij gezien?’
Wat moet er verbeteren bij het museum?
‘We moeten nog duidelijker maken dat het Nederlands in onze naam betekent dat we er voor iedereen zijn. Zo krijgen we een expositie met de Chileense fotograaf Alfredo Jaar, die de installatie Shadows heeft gemaakt op basis van een iconische foto van de Nederlander Koen Wessing. Hij fotografeerde twee vrouwen in Nicaragua die net hebben gehoord dat hun vader is vermoord. Zo’n combinatie van twee maatschappelijk betrokken fotografen, dat past bij ons. Zoals we ook graag de verbinding leggen tussen ons enorme fotoarchief en het heden. Bijvoorbeeld door een jonge fotografe als Charlotte Dumas (vooral bekend van haar werk waarin paarden als een soort personages figureren, red.) foto’s uit het archief te laten presenteren die aansluiten bij haar thematiek.
‘De link tussen hedendaagse fotografie en het verleden zoals we dat in de archieven bewaren, mag duidelijker zichtbaar worden. Het museum is al op de goeie weg. We hebben 50 procent mannelijke bezoekers, veel hoger dan het landelijk gemiddelde bij musea van 38 procent. Een kwart van de bezoekers is tussen de 18 en 30 jaar. Die cijfers tonen aan dat we al midden in de samenleving staan.’
Moeten de bezoekersaantallen verder omhoog?
‘Bij het Mondriaan Fonds heb ik wel geleerd dat bezoekersaantallen lang niet alles zeggen, en dat in het verleden musea daar te veel op zijn afgerekend. Het is vooral belangrijk dat we nieuwe groepen bereiken, dat bezoekers een verbinding voelen met het museum en met wat daar te zien is. Het is wel belangrijk te weten dat het Nederlands Fotomuseum het financieel erg goed doet. Een derde van de begroting wordt opgebracht uit eigen inkomsten – tickets, sponsoren, fotoverkoop – terwijl de landelijke norm voor musea is vastgesteld op 21 procent.’
De archieven van het Fotomuseum bevatten vooral werk van mannelijke fotografen.
‘Dat is ontegenzeggelijk zo, de rol van mannen in het verleden was groter dan die van vrouwen. Maar er is veel veranderd, en dat moet uiteraard ook blijken uit ons verwervingsbeleid.’
Wat maakt Nederlandse fotografie eigenlijk Nederlands?
‘Traditioneel is die vooral documentair gericht. Kijk naar een fotograaf als Cas Oorthuys, die zowel de haven heeft gedocumenteerd als de Zeeuwse boerinnen met hun hoofdkappen. De krachtpatsers van de scheepvaart en de menselijke maat zie je bij hem terug. Menselijk, ja, dat is toch wel een kernbegrip in de Nederlandse fotografie. Het vrije en brutale van Ed van der Elsken. De humane blik van Rineke Dijkstra. Maar ook de blik op het fysieke.’
Het Fotomuseum is ooit mede mogelijk gemaakt door het legaat van Hein Wertheimer, een amateurfotograaf die zijn vermogen naliet aan een instelling die oog zou hebben voor de amateur. Daar merken we niet zo veel van bij het Fotomuseum.
‘Maar de aandacht is er wel. Er worden fotoworkshops gehouden die veel amateurs trekken. We organiseren debat over de vraag wie het nieuws eigenlijk maakt en hoe foto’s de wereld ingaan. Maar ook hiervoor geldt: we mogen die inspanningen best meer voor het voetlicht brengen.’
Bent u blij met het gebouw?
‘Het is heel mooi zoals het aan de Wilhelminapier staat, midden in de haven. Onlangs is er eindelijk een mooi, licht café gekomen, in plaats van het koffiehoekje dat er eerst was. Maar er is nog ruimte voor verbetering.’
Het museum is een grote instelling. Wanneer gaan we uw invloed merken?
‘Het is geen tanker die van koers moet veranderen. Het is aan ons het museum neer te zetten als de plek voor iedereen met liefde voor de fotografie. Binnen twee jaar moet dat merkbaar zijn.’